De remklauwen van de elektrische handrem zijn voorzien van een aandrijving die bestaat uit een elektromotor en een actuator. Deze wordt door een knop bediend en zet de rem in werking door de remzuiger in de remklauw te verschuiven zodat de remvoeringen tegen de remschijf worden gedrukt.
Bij veel auto's wordt de elektrische rem altijd automatisch geactiveerd zodra je de motor uit zet. Op die manier is hij veiliger dan de mechanische rem, want de bestuurder kan hem onmogelijk vergeten. Echter, bij sommige auto's moet je het automatische systeem na elke start opnieuw handmatig activeren.
De meeste auto's met handremknopje hebben de elektrische motor die de rem aantrekt direct op de klauw zitten. En anders hebben ze slechts een korte kabel. De kans dat deze delen vastvriezen, is minimaal. Gebeurt het wel, start dan je motor en wacht tot de boel is opgewarmd.
Trap op de voetrem (en vasthouden) Bedien de parkeer-rem-schakelaar (één maal omhoog) Het rode lampje gaat nu uit en u krijgt een melding “parkeer-rem los” Uw auto is nu van de handrem af.
Parkeer je ergens voor een langere tijd, dan doe je er goed aan om die handrem niet op te trekken. Je zet de auto dan beter in eerste versnelling. Bij streng winterweer kunnen namelijk de handremkabels bevriezen. Dat geeft problemen wanneer je weer wil vertrekken.
Optrekken zonder koppeling is bijzonder eenvoudig. Zorg dat de motor niet draait en zet de bak in z'n eerste versnelling. Kijk of de weg vóór je vrij is en start de motor (de koppeling hoef je dus niet in te drukken). De auto zal op de startmotor in beweging komen en de verbrandingsmotor zal de beweging overnemen.
Er kan altijd lucht weglekken langs de zuigerveren en kleppen. Op een helling parkeren in de versnelling is dus niet verstandig. Altijd de handrem gebruiken (en een extra klikje aantrekken). Als je de auto in de 1e versnelling nog kan wegduwen dan lekt er wel heel veel lucht langs de kleppen of zuigers.
Schakel een geschikte versnelling in, laat de koppeling opkomen en geef gas. De parkeerrem wordt gelost en het symbool op het bestuurdersdisplay dooft.
Wat kun je doen? Start de motor en laat de auto warm worden. Dat kan even duren, maar uiteindelijk kun je de auto dan wel weer van de handrem halen.
Hill Hold Control
Zodra een auto een elektrische handrem heeft, is het een kleine moeite om de wegrij-assistent in te bouwen. Hill Hold Control schakelt automatisch in als je even stilstaat op een helling van 5 procent of meer en voorkomt dat de auto onbedoeld achteruit rolt.
Er zijn twee manieren om te remmen: met de handrem en door het rempedaal in te drukken.
Het aantrekken van de handrem tijdens het rijden valt sterk af te raden. Het levert geen kortere remweg op, maar wel mogelijk slipgevaar. Bovendien is er geen tijd voor, omdat een echte noodstop alle aandacht - en kracht!
1. Personenauto's moeten zijn voorzien van een parkeerrem die op ten minste twee wielen werkt. 2. De parkeerrem van personenauto's, in gebruik genomen na 30 juni 1967, moet het voertuig op een helling van 16% in beide richtingen in stilstand kunnen houden.
Een parkeerrem moet de auto op een helling van 16 % kunnen laten stilstaan, ook in afwezigheid van de bestuurder. Wat doet het? - een parkeerrem (meestal in de vorm van een handrem). De parkeerrem moet zijn uitgerust met een doorlopende mechanische verbinding tussen de bedieningsinrichting en de wielrem.
Het is raadzaam om het koppelingspedaal alleen kort in te trappen wanneer dit echt nodig is. Het aanraken of licht intrappen van het pedaal leidt al tot hogere slijtage en een kortere levensduur.
Wanneer zet je een automaat in neutraal? De N-stand gebruik je als je in de file staat of ergens geparkeerd staat en de motor wilt laten draaien. Gebruik hem nooit wanneer je aan het rijden bent!
Bij vriezend weer kan het voorkomen dat de bedieningskabels vastvriezen in de buitenkabels. Dit komt doordat de waterafdichgtings rubbers dusdanig versleten zijn zodat er water kan in sijpelen. Als er dan natte sneeuw of regen valt, gevolg door vorst kunnen de bedieningskabels van de handrem bevriezen.
Om hellingen te beklimmen, moet je auto toeren maken en dit doe je in een lage versnelling. Merk je dat de auto kracht verliest tijdens het klimmen, schakel dan terug naar een lagere versnelling en geef gas.
Rijd bergaf in dezelfde versnelling als omhoog. Zo remt de auto af op de motor en dat voorkomt schade aan de remmen. Ga je in een te hoge versnelling de berg af, dan moet je continu bij remmen. Hierdoor gaan de remmen stinken, worden ze bloedheet en kunnen ze hun remkracht verliezen.
Als je eenmaal wegrijdt en snelheid begint te maken door meer gas te geven, gaan de toeren omhoog. Om snel en zuinig te kunnen rijden is het noodzakelijk om tijdig naar een hogere versnelling te schakelen. Schakel daarom zo vroeg mogelijk naar een hogere versnelling het liefst tussen de 2.000 en 2.500 toeren.
Linkerpedaal is de koppeling, Middelste de rem en de rechter het gas. De koppeling gebruik je om te kunnen schakelen.
Trap de koppeling in. Een van de dingen die je wél kunt doen tijdens een slippartij is de koppeling intrappen. Daarmee gaan je wielen vrij bewegen en kun je door rustig bij te sturen je auto weer uit de slip krijgen.
Je moet eerst je koppeling omhooghalen tot je het aangrijpingspunt voelt. Het aangrijpingspunt is het punt waar je koppeling begint te pakken. Als je dat voelt, hou je je voet aan het koppelingspedaal in dezelfde positie stil en kun je de rem (of handrem) loslaten.