Rechts heeft voorrang Op het water gaat stuurboord voor bakboord. Rechts heeft voorrang, net zoals dat vaak voorkomt op de weg. Als je in een vaargeul, met betonningen aangegeven, rechts (dus aan stuurboordzijde) van het hoofdvaarwater vaart, heb je voorrang op boten en schepen die het hoofdvaarwater op willen varen.
Wie heeft voorrang op het water? Degene aan stuurboordwal (rechts) gaat voor. Kleine schepen moeten voorrang verlenen aan grote schepen (groter dan 20m), passagiersschepen, veerponten en sleepboten.
Een klein schip (tot 20 meter) verleent in de meeste gevallen voorrang aan een groot schip (langer dan 20 meter). Veerponten, passagiersschepen, sleep- en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben de rechten van 'groot'. Ook als ze korter zijn dan 20 meter (voor uitzonderingen zie het BPR).
Stuurboord wijkt voor bakboord. Dit betekent dat degene die zijn zeil aan bakboord heeft staan, voorrang heeft over degene die zijn zeil aan stuurboord heeft staan. Loef wijkt voor lij. Deze regel gaat op als zeilschepen elkaar kruisen en ze beiden het zeil over dezelfde boeg hebben staan.
Op een gemarkeerde vaarweg, bijvoorbeeld een vaargeul (rode en groene tonnen) of een natuurlijke vaarweg (rivier/kanaal) gaat degene die strak stuurboordwal aanhoudt, voor. (Kleine) zeilschepen gaan voor op (door spierkracht aangedreven vaartuigen) roeiboten/kano's, en deze gaan weer voor op (kleine) motor schepen.
Een zware, diepe kiel maakt dat het zwaartepunt van de boot onder het drukpunt ligt. Zodra de boot schuin komt te liggen, wordt het oprichtend koppel groter door de invloed op de zwaartekracht en de opwaartse kracht en wordt het geheel in balans gehouden. Deze krachten samen zorgen ervoor dat de boot niet omslaat.
Hoe zit het: De regels. In het BPR staat in de hoofdregels nergens dat je verplicht stuurboordwal moet varen. Wel staat er in alle voorrangssituaties dat als je stuurboordwal vaart op een vaarwater, zijnde een rivier, kanaal of betonde vaargeul, andere vaart voorrang aan jou moet verlenen.
De termen "bakboord" en "stuurboord" komen uit het Oudnoors; dit is de Scandinavische taal van de middeleeuwen, die de Vikingen destijds spraken. De Vikingen stuurden hun houten schepen met een roeiriem, die aan het rechterboord was bevestigd. Dat was dus stuurboord.
Afslaande bestuurders die een korte bocht naar rechts maken, hebben voorrang op afslaande bestuurders die een lange bocht naar links maken, behalve als dit een bestuurder van een voorrangsvoertuig of een tram is.
De Vikingen bestuurden hun schepen vanaf de rechterkant, vandaar de term stuurboord. Aan de andere kant hebben we bakboord, wat de linkerkant van een schip aanduidt (weer, kijkend naar de boeg). Dit woord is afgeleid van het Oudnoordse 'bakki' en 'boord', wat letterlijk 'achterkant van de boot' betekent.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld.
Volgens artikel 12.3.1 van het wegverkeersreglement (wegcode) dient elke bestuurder voorrang te verlenen aan de weggebruiker die van rechts komt, behalve indien hij op een rotonde rijdt of indien de bestuurder die van rechts komt uit een verboden rijrichting komt.
Je moet een vaarbewijs hebben, een registratiebewijs van de boot, een dodemansknop, reddingsvesten voor iedereen aan boord en een brandblusser van minimaal 2 kilo. Voor andere schepen die minder snel zijn of die kleiner zijn dan twintig meter gelden deze eisen niet.
Bij een kruispunt zonder voorrangsregeling moet u aan bestuurders die van rechts komen voorrang verlenen. U moet aan alle bestuurders die van rechts komen voorrang verlenen. Dit betekent ook dat u aan fietsers die van rechts komen voorrang moet verlenen. Dit geldt niet voor voetgangers, zij zijn geen bestuurders.
Rechts heeft voorrang
Het maakt daarbij niet uit om welk voertuig het gaat. Een fietser die van links komt, moet dus voorrang verlenen aan een auto die van rechts komt. En een auto die van links komt, moet ook voorrang verlenen aan een fietser die van rechts komt.
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Op rotondes buiten de bebouwde kom heeft de fietser geen voorrang. Een fietser die de rotonde volgt moet daar voorrang geven aan afslaand autoverkeer. Binnen de bebouwde kom heeft de fietser op de rotonde meestal voorrang op het afslaand autoverkeer.
Het stuurwiel is het stuur van het schip en laat het roer bewegen in de juiste richting.
Op schepen wordt het ezelsbruggetje gras gebruikt. Dit staat voor Groen Rechts Aan Stuurboord. Dit komt omdat de navigatielichten aan de rechterzijde van een schip altijd groen zijn, terwijl deze lichten links een rode kleur hebben.
Bakboord is de linkerzijde van een schip of vliegtuig, en stuurboord is de rechterzijde, gezien in de normale vaar- of vliegrichting (naar de boeg toe gekeken). Door deze benamingen te gebruiken, vermijdt men verwarring.
Als je met je neus naar de punt van het schip staat zit baKboord linKs, en stuuRboord Rechts.
Indien een passagiersschip minder dan 20 meter lang is, dient er op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte dat dit voor iedereen zichtbaar is, een gele ruit te hangen. Een gele ruit is een sein die aangeeft dat het varende passagiersschip voorrang heeft op andere schepen.
Op het fietspad mag de voetganger de fietsers of bromfietsers die het fietspad gebruiken niet hinderen of in gevaar brengen – fietsers of bromfietsers hebben daar dus voorrang. Op de rijbaan moet de voetganger zo dicht mogelijk bij de rand stappen en links wandelen (zodat men het verkeer ziet aankomen).