De wortelvlieg (die de wortels kan aantasten) verdrijft namelijk de uienvlieg (die graag uien aantast) en vice versa. Veel water hebben uien niet nodig maar op ons droge zandgrondje geven we de uien toch af en toe een gieter water.
Geef de uien tijdens de eerste 3 weken twee keer per week water. Op dat moment hebben je uien al een wortelgestel. Na die twee weken vermijd je water, zeker als de grond bevroren is. Eens de grond na de winter opwarmt kun je je gieter weer boven halen wanneer je ziet dat de grond hard, gebarsten of droog is.
Uien groeien graag op een open plaats met veel licht. Wind zorgt ervoor dat het gewas goed opdroogt en er niet snel schimmelziektes ontstaan. Omwille van de aantrekkingskracht op de wortelvlieg wordt het gebruik van stalmest, compost en samengestelde organische meststof afgeraden.
Uien moeten schraal bemest worden, het liefst voor de winter met goed verteerde stalmest. Omdat uien een oppervlakkige beworteling ( ca. 30 cm) hebben is het van belang dat er niet te diep bemest wordt.
Alle grondsoorten zijn bruikbaar voor de uienteelt. Als je groentetuin op een zure grond of zandgrond ligt, dan moet je wel eerst nog kalk toedienen. Als je uien in je eigen tuin wil telen, zorg je ook best voor een goed bemeste ondergrond.
Voor dikke uien om te bewaren kweek je eenvoudigst met pootgoed maar het kan ook door rechtstreeks te zaaien. Meestal zaaien we wel Stengelui voor in rijtjes om dan uit te dunnen op 5 tot 10 cm en 30-40 cm tussen de rijen.
Uien groeien onder de grond, het zijn tweejarige planten. Je zaait ze in het ene jaar, hier groeien kleine uitjes uit, pootuien of plantuien genoemd. Deze pootuien bewaar je droog en koel en plant je na de winter in het volgende voorjaar uit. Ze groeien in één zomer uit tot een stevige, smakelijke bol.
Rode uien zijn hier veel gevoeliger voor dan gele uitjes. Het gevolg is dat verkleumde rode plantuitjes niet uitgroeien tot mooie dikke rode uien. In plaats daarvan blijven de uien zelf klein en gaat alle energie naar de ontwikkeling van een overigens prachtige, paarse bloem.
Je kunt plantuien planten in het voorjaar of in de herfst, tussen september en half november. Het voordeel van planten in het najaar is dat ze al snel wortels krijgen en in het voorjaar snel verder zullen groeien. Al in juni kun je dan oogsten, weken eerder dan wanneer je ze in de lente plant.
tuurschommelingen en droogte bevorderen het doorschieten. Om doorsc te voorkomen moet je bij aanvang van droge periodes de uien regelmatig ze slechts oppervlakkig wortelen. Zorg er wel voor dat ze niet met de 'voe , daar kunnen ze dan weer niet tegen.
Tussen de verschillende zaadjes moet je een ruimte van ongeveer 5 tot 7 centimeter aanhouden. Tussen de verschillende rijen houd je een afstand aan van 25 centimeter. Wanneer je op deze manier plant heeft de ui voldoende ruimte om te groeien. Qua diepte raden we zo'n 2 centimeter diep aan.
De oogst vindt afhankelijk van het ras plaats in augustus of september. De laat geoogste uien worden meestal bewaard. De buitenste rok droogt in tot een droge, strogele huid, die de bol tijdens de bewaring beschermt.
Uien en sjalotten zijn oogstbaar wanneer het loof dor begint te worden en tegen de grond gaat. Wil je het proces versnellen, help ze dan een handje door ze allemaal dezelfde kant op te duwen. Het loof, net boven de bol, zal dan snel neervallen.
In april kan je de winter prei gewoon buiten zaaien. Zaai ongeveer een halve tot één centimeter diep, en bedek de zaden met een dun laagje zaaigrond. Na drie maanden kan je de zaailingen uitdunnen op ongeveer 15 centimeter. Je laat de dikste en sterkste planten staan en verplant de andere plantjes op een andere plaats.
Uien planten of poten in de moestuin
Je kunt uien het beste in maart zaaien. In augustus zal het loof aan de bovenkant gaan verwilderen en op de grond vallen. Wanneer het topje hiervan bruin wordt kun je de ui uit de grond trekken. Daarna nog even in de zon laten drogen in een goed geventileerde ruimte.
Snijd de achterkant van de ui en laat een paar dagen drogen. Plant de ui daarna in een pot met natte potgrond en zet op een donkere plek. Houd de grond vochtig en de plant groeit bijna als vanzelf door. Je kunt ook de hele ui met de wortels in een bakje water zetten, zodat het plantje uitloopt.
“Voor een vroeg uiengewas zijn meer planten per vierkante meter nodig. 80 planten per m2 is normaal, maar voor een vroeg ras en vroege aflandlevering is 100 planten per m2 beter. Bij een hogere plantdichtheid zullen de uien eerder gaan strijken en dus beter afrijpen, met als neveneffect dunnere nekken.
Als je uien zover gegroeid zijn dat ze wat los boven de grond komen te zitten, kun je ze helemaal los halen en boven op de grond laten drogen. Na een poosje (ongeveer een week) zijn ze genoeg gedroogd. Natuurlijk kun je ze dan opeten, maar je eet ze vast niet allemaal tegelijk op.
Haal direct het bloempje in de knop eruit; je kunt de ui dan gewoon laten staan en laten groeien, als de plant haar energie niet meer kan stoppen in de bloei en vorming van zaden zal ze die weer gebruiken voor de groei van de bol. Overigens kun je ook die uien die beginnen door te schieten ook gewoon oogsten.
Maak rauwe uien minder scherp
Maar als je even door de rode ui heen bent of deze bent vergeten te halen kun je ook prima witte ui toevoegen aan je salade. Je kunt namelijk de scherpe randjes van een witte ui er vanaf halen door de gesneden ui tien minuutjes in een badje met ijswater te leggen.
Verwarm de oven voor op 200 graden en leg een vel bakpapier op de bakplaat. Plaats de flinke berg met dungesneden uienringen op de plaat en besprenkel met een goede scheut olijfolie en wat water. Het water zorgt ervoor dat de uien licht gestoomd worden en zacht worden.
Het loof verwijderen we, verdorde bladeren knippen we eraf en de wortels komen samen met de verdorde blaadjes op de composthoop. Vervolgens bewaren we de uien in de schuur. Hier is het koud, vorstvrij en donker.
Deel de uienstengels voorzichtig en zet ze in een vaasje met een klein laagje water om de wortels een beetje te laten groeien. Bijvoorbeeld in de vensterbank. Als de wortels een halve centimeter tot een centimeter lang zijn dan kan je de uien planten in de aarde.