In het vroege voorjaar (maart-april) krijgen je bestaande aardbeiplanten graag wat extra voeding. De bemesting bij aardbeien is echter vrij delicaat. Te veel stikstof (N) geeft immers te veel bladgroei en te weinig vruchten. Zoals bij ander fruit is vooral potas (K) van belang voor een goede vruchtzetting.
Tijdens de teelt adviseren we om te kiezen voor meststoffen met een lager stikstof gehalte, maar met meer Kalium. Dat zorgt voor stevigere vruchten. Ook is het goed mogelijk om goed verteerde stalmest en compost door de bodem te mengen, zo'n 4 weken voor het planten.
Je aardbeiplantjes krijgen het liefst twee keer een maaltijd voorgeschoteld: Op het moment dat je ze aanplant: werk wat organische meststof in de bodem. Acht à tien weken na het aanplanten herhaal je de bemesting.
koemestkorrels zijn die ook goed voor aardbeien.
De zuurtegraad van de bodem in je moestuin bed
Aardbeien houden van rijke grond die niet te zuur is, tussen de 5.5 en 6.5. Heb je te zure grond, dan kun je gesteentemeel toevoegen zoals kalk.
Zorg voor ruim water en zon. Aardbeien bestaan voor 90% uit water en hebben tijdens het groeiproces dan ook flink wat water nodig. Als de aarde te droog is, zullen de planten en vruchten niet groeien. Zorg er echter voor dat de planten in de winter niet te nat staan, om rotting te voorkomen.
Verse stalmest, drijfmest, kippenmest en champignonmest moeten bij voorkeur in de herfst van het voorgaande jaar toegediend worden. Een bijbemesting met een NPK-meststof mag men pas geven als de planten goed aan de groei zijn.
Een aardbeiplant met veel bladeren, vruchten en bloemen heeft veel water per dag nodig. Eén pot vraagt ongeveer 1 tot 1,5 liter water per dag! De beste methode is om de eerste watergift in de vroege ochtend te geven en de laatste watergift aan het einde van de dag.
Andere oorzaak als de planten dit seizoen helemaal geen bloemen meer laten zien kan wellicht zijn, dat er in de winterrust periode wat fout gegaan is. Een aardbeiplant heeft die koude periode nodig en in die tijd wordt tevens de bloemzetting dan al bepaald.
Vaak zijn die eerste aardbeien groot en goed van smaak. Naarmate er meer aardbeien aan een plant komen, moeten de suikers over meer aardbeien worden verdeeld. Dat resulteert in minder zoete aardbeien die ook wat minder groot zijn. De nakomertjes zijn het zoetst.
Aardbeien verzorgen
Aardbeien zijn sterke planten. Het best groeien ze in humusrijke, vruchtbare grond die niet te droog en in de winter ook zeker niet te nat is. Bemest in het voorjaar met een gemengde organische meststof, eventueel aangevuld met wat kalium. Gebruik bijvoorbeeld meststof voor groenten en fruit.
Hoe lang gaat een aardbeienplant mee
In de regel is het zo dat je na 3 jaar je oude plant het beste kunt vervangen door de nieuwe uitlopers. Maar vind je dat je oude aardbeienplantjes nog voldoende aardbeien geven, dan kan je het lekker laten staan.
Aardbeien worden eigenlijk niet gesnoeid maar er zijn wel andere handige tip zoals verplanten en stekken. Het verplanten van aardbeienplanten kun je het beste doen in februari tot maart. Verplant ze met zoveel mogelijk grond er omheen om de wortels zo min mogelijk te verstoren. Schud de aarde dus niet af.
Doe 4 flinke scheppen koffiegruis in een emmer (10 liter) met water en laat dit 2 of 3 dagen staan. Verzadig de bodem rond de planten nadien met het water. Was de eierschalen en maal ze fijn en werk ze in bij tomaten- en paprikaplanten. Het kalkgehalte van de eierschalen helpt de planten om bloesemrot af te weren.
Aardbeien verzorgen
Geef ook voeding in de vorm van een beetje lavameel en organische bemesting of compost die goed verteerd is.
Wanneer je je aardbeien niet wilt vermeerderen, is het beter de uitlopers regelmatig te verwijderen. Je doet dit simpelweg door de uitlopers af te knippen op circa 1 à 2 cm vanaf de plant. De uitlopers kosten de planten anders onnodig veel energie, waardoor de moederplant zwakker wordt.
Groeiwijze. Aardbeienplanten (Fragaria) zijn vaste planten: ze kunnen meerdere jaren op dezelfde plek in de tuin blijven staan en ze overleven de winter. In het voorjaar groeit de plant geleidelijk uit: er ontstaan steeds meer blaadjes en op een gegeven moment begint de plant te bloeien.
Wortel – aardbei, bieslook, boon, dille, erwt, knoflook, kool, prei, radijs, sla, snijbiet, tomaat en ui. En dan het stinkertje (Tagetes)… Het mag dan wel een beetje vreemd ruiken, maar het is een ideale buurplant voor aardbeien, bietjes, tomaten en aardappelen.
Aan elke bloeistengel laat je maar 1 of 2 bloemetjes uitgroeien tot aardbeien. De plant kan dan groot en stevig worden voor het volgende jaar. Ook knip je consequent alle uitlopers weg: zodra je ze ziet en vóórdat er een plantje aankomt.
Kies voor een zonnige standplaats. Zo produceren ze meer vruchten. Halfschaduw kan ook, maar je oogst zal dan kleiner zijn. Aardbeien houden van vruchtbare en goed doorlatende grond.
Je kunt kiezen voor één plant per pot met een inhoud van minimaal 12 liter, of voor een grotere pot met daarin 3 tot 5 planten. Aardbeien houden van een humusrijke en lichtzure grond (pH 5,5 tot 6,0). Bovendien kunnen aardbeien heel slecht tegen droogte.
We adviseren je om speciale, organische tomatenmest te gebruiken. Die is speciaal afgestemd op de behoefte van de tomaten. Zo voorkom je dat de planten tekorten krijgen. Dit type mest geeft de voedingsstoffen langzaam af.
Voor de beste oogst verwijder je dus alle uitlopers. Maar misschien wil je wel stekken. Redenen daarvoor kunnen zijn: voor een nieuw aardbeienbed want dat vernieuw je bij voorkeur eens per 3 of 4 jaar. Of omdat je meer aardbeienplanten wilt.
Trips. Trips in de aardbeien komt eigenlijk alleen voor in de doordragers of de verlate teelt. Dit beestje zit in het bloemetje en “schilt”als het ware de aardbei tussen de zaadjes. Hierdoor ontstaat eerder vruchtrot en worden de aardbeien oranje/bruin.