Deze kunnen we kort houden: ik verdien, jij verdient, hij verdient. Ik geloof, jij gelooft, hij gelooft. Ik blijf, jij blijft, hij blijft. De derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd (hij/zij/het) eindigt op een - t.
De verleden tijd van verdienen is 'verdiende'. Het voltooid deelwoord is 'heeft verdiend'.
Anselm Grün laat in 'Waar heb ik dit aan verdiend? ' deze vragen bewust toe en beschrijft hoe je kunt omgaan met concrete ervaringen van leed en verdriet. Hij laat zien hoe je leed kunt aanvaarden en leren begrijpen. Anselm Grün (1945) is monnik en zakelijk leider van de benedictijnenabdij in Münsterschwarzach.
Vertaling van "Dat is dik verdiend" in Engels. Dat is dik verdiend na al wat hij dit seizoen heeft meegemaakt. It's well deserved after everything he's been through this season.
het recht op een beloning of bestraffing verwerven. geld verkrijgen door arbeid of een andere prestatie.
Standaardtaal in Nederland is: dubbel en dwars. ð³ð± Na de wandeling hadden we een glas glühwein dubbel en dwars verdiend.
Flexwerkers verdienen gemiddeld minder dan vaste werknemers. Het persoonlijk primair jaarinkomen van een werknemer met een vaste arbeidsrelatie bedroeg in 2019 gemiddeld 55 duizend euro. Voor werknemers met een flexibele arbeidsrelatie was dit 22 duizend euro.
Voltooid deelwoord van werkwoorden waarvan de stam niet eindigt op een van de medeklinkers uit 't ex-kofschip: t-x-k-f-s-ch-p. Voorbeelden: gezegd, gedoofd, verdiend, beheerd, beloofd, verwijderd. (De verleden tijd is met -de/-den.)
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord. Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
In het kort. Wanneer de actie nu gebeurt, wordt 'bekent' met een –t geschreven. Wanneer 'bekend' in het verleden heeft plaatsgevonden wordt het met een –d geschreven. Het wordt ook met een –d geschreven wanneer het gebruikt wordt als een bijvoeglijk naamwoord.
De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.
In de voltooide tijd staat altijd een voltooid deelwoord: een werkwoordsvorm als gelezen of gewerkt. Doorgaans staat er ook een hulpwerkwoord bij: een vervoegde vorm van hebben of zijn. Ik heb een goed boek gelezen. Het voltooid deelwoord is hier gelezen.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Bij een zin met hij, zij, men, het of een zelfstandig naamwoord is wordt altijd met een t. Hij wordt naar school gebracht. Wordt hij naar school gebracht? Ook bij u is wordt altijd met een t.
Bij een 0-12 uur contract krijg je uitbetaald wat je werkt, ongeacht of dit meer dan 12 uur is, je bouwt dus geen plus of min uren op maar krijgt alles uitbetaald. In dit loon zit ook meteen 8% vakantie toeslag verwerkt, let wel je krijgt altijd een maand achteraf betaald met dit dienstverband.
Sinds 1 januari 2020 gaat een tijdelijk contract automatisch over in een vast contract als een werknemer meer dan 3 opvolgende tijdelijke contracten heeft gekregen. Of als een werknemer langer dan 3 jaar meerdere tijdelijke contracten bij zijn werkgever heeft gehad.
Een urenbank (ook wel flex-uren of plus-min-urenregeling) kun je vergelijken met een bankrekening, maar dan niet met geld maar met gewerkte uren. Als je in een week méér werkt dan in je contract staat, worden die extra uren op je urenbank geschreven. Dit zijn plus-uren.
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In de spreektaal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Het belangrijkste verschil tussen deze twee is dat een onvoltooid verleden tijd vooral als verhalende beschrijving fungeert, zoals woonde, had en verhuisde in (1), en de voltooid tegenwoordige tijd vooral losse feiten benoemt, zoals heeft gewoond in (2).