In de regel hebben alle bestuurders van rechts dan voorrang tenzij anders aangegeven.
Wanneer je bijvoorbeeld van een aardeweg of een pad een verharde openbare weg oprijdt, heb je geen voorrang, ook al kom je van rechts. De voorrang van rechts is logischerwijze ook niet van toepassing voor iemand die uit een verboden richting komt, behalve als het gaat om een fietser die in beide richtingen mag rijden.
Het erf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers. Zij mogen het erf over de volle breedte gebruiken. Wanneer je het erf verlaat moet je voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.
De regel rechts heeft voorrang gaat voor op de regel van rechtdoorgaand verkeer. In dit geval moet auto C dus voorrang verlenen aan auto A. Omdat C nu voorrang moet verlenen aan A blijft B over. B krijgt dus voorrang van B en C.
Er wordt voorrang gegeven aan bestuurders die rechts van jou voorgesorteerd staat en dit mag helemaal niet. Bestuurders die uit de straat rechts van jou komen hebben voorrang. Nog een fout die gemaakt wordt is dat de mensen denken dat rechtdoorgaand verkeer voorrang heeft voor afslaand verkeer.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Voorrang verlenen en regels op kruispunten
Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren. Op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders. Uitzondering: bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg.
Een automobilist die een parkeervak verlaat, moet altijd extra voorzichtig zijn. Niet alleen dat, de automobilist moet ook al het overige verkeer voorrang verlenen. In artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens zijn de bijzondere verrichtingen vastgesteld.
Het aanbrengen van haaientanden betreft voorrang verlenen aan kruisende bestuurders. Voor de uitrit situatie geldt: verleen voorrang aan het overige verkeer.
U vraagt of een fiets van rechts voorrang heeft op een auto op een gelijkwaardige kruising. Sinds 1 mei 2001 heeft een fiets die van rechts komt, op een gelijkwaardige kruising voorrang op een auto dus het antwoord is "ja". Vóór 1 mei 2001 had snelverkeer voorrang op langzaamverkeer.
Als je een bijzondere manoeuvre uitvoert, een uitrit verlaat of een inrit inrijdt, moet je voetgangers voor laten gaan. Voetgangers op een zebrapad moet je voor laten gaan als ze oversteken of op het punt staan om over te steken. Wie een zebrapad gebruikt of aanstalten maakt om het te gebruiken heeft altijd voorrang.
Als u afslaat, moet u aan het verkeer (bestuurders en voetgangers) dat met u op dezelfde weg is, voor laten gaan. Het verkeer dat u tegemoetkomt op achteropkomt is met u op dezelfde weg. Het fietspad en het trottoir of de stoep zijn ook onderdeel van de weg.
Wanneer u een woonerf verlaat, dient u voorrang te verlenen aan al het verkeer. Een woonerf is een plek voor fietsers, voetgangers en spelende kinderen. Houd hier rekening mee.
Voetgangers mogen in woonerven de gehele breedte van de weg gebruiken. De bestuurders van voertuigen mogen deze voetgangers en in het bijzonder kinderen niet in gevaar brengen. Parkeren in een woonerf is verboden, behalve waar het expliciet toegestaan wordt door middel van een verkeersbord of markeringen op de grond.
Onverharde weg: als je op een onverharde weg rijdt, dan moet je ook aan bestuurders van links voorrang verlenen; Oprit of uitrit: ook als je van een oprit of uitrit komt, dan moet je links voor laten gaan.
Het gaat nl om het begrip uitritten. Verkeer dat een uitrit verlaat, moet voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers. Een drempel in de zijweg heeft geen invloed op de voorrang; hoe dicht de drempel ook tegen de hoofdrijbaan aan ligt.
Als je haaientanden verkeer ziet betekent het dat je voorrang moet verlenen aan het verkeer op de kruisende weg. En dit geldt alleen voor bestuurders. voetgangers voorrang regels zijn anders, zij behoren niet tot bestuurders. Je ziet vaak genoeg ook een verkeersbord voor de haaientanden.
De aansluiting/uitmonding van weg X op weg Y kan in de praktijk gekenmerkt worden als een uitrit, als blijkt dat (1) het trottoir langs weg Y ononderbroken doorloopt en (2) ter hoogte van de uitmonding wat type en kleur bestrating betreft ten opzichte van het trottoir niet afwijkt.
Uitrit. Als je een uitrit verlaat, denk bijvoorbeeld aan een woonerf of een parkeerplaats, moet je al het andere verkeer voorrang geven.
Samengevat: Komt u via een 'normale doorgaande weg' aanrijden op een kruising dan heeft verkeer van rechts voorrang. Komt u uit een parkeergarage, vanaf een parkeerterrein, uit een uitrit van een woning oid, de kruising oprijden, dan zult u alle verkeer voor moeten laten gaan, zelfs voetgangers.
Een privé parking
Leef je die niet na en veroorzaak je daardoor een ongeval, dan ben je daarvoor aansprakelijk. Werd er geen signalisatie aangebracht dan wordt bij een discussie over de aansprakelijkheid voor een ongeval vaak het criterium van een normale, voorzichtige bestuurder gebruikt.
Een voorrangsweg wordt aangegeven met het verkeersbord voorrangsweg. Het einde ervan wordt aangegeven door het bord einde voorrangsweg. Op de zijwegen van een voorrangsweg vindt men het driehoekige bord nadering voorrangsweg of het achthoekige stopbord.
Bestuurders moeten voetgangers op of voor een zebrapad die op punt staan over te steken, voor laten gaan. Is er geen oversteekplaats, dan zijn bestuurders niet verplicht je voor te laten gaan. Uitzondering hierop zijn blinden en slechtzienden met een blindengeleidestok en personen die zich moeilijk voortbewegen.