De of het ik-tijdperk? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord ik-tijdperk? Is het de ik-tijdperk of het ik-tijdperk? Het juiste lidwoord dat je voor het woord ik-tijdperk moet gebruiken is:
Het ik-tijdperk
Aanwijzend voornaamwoord ik-tijdperk
Dit of deze ik-tijdperk: dit ik-tijdperk
Dat of die ik-tijdperk: dat ik-tijdperk

Bezittelijk voornaamwoord ik-tijdperk
Onze of ons ik-tijdperk: ons ik-tijdperk
Jouw of jou: jouw ik-tijdperk

Elke of elk ik-tijdperk?
Elk ik-tijdperk
Gerelateerd aan ik-tijdperk