De Bes is een met een halve toon verlaagde B. In de gelijkzwevende stemming van de chromatische toonladder is zij dezelfde toon als de Aïs (A♯): een met een halve toon verhoogde A.
De Fis is een met een halve toon verhoogde F. In de praktijk is zij, althans op toetseninstrumenten, dezelfde toon als de Ges (G♭), een met een halve toon verlaagde G. Op instrumenten die op natuurtonen gestemd worden, ligt de Fis net iets hoger dan de Ges.
Muzieknoten worden aangegeven met de eerste letters van het alfabet, namelijk: A, B, C, D, E, F, en G. We gaan niet verder dan de G, omdat boven de G de noot A zich weer herhaalt. Boven de G komen weer opnieuw de noten A tot en met G, en daarboven weer, enzovoort.
D, ook re genoemd, is een stamtoon die een hele toonafstand hoger ligt dan de C en een hele toonafstand lager dan de E. Op een pianoklavier ligt de D telkens tussen de twee zwarte toetsen. De derde snaar van een klassieke gitaar is gestemd op de D.
Met de BES-eilanden - ook wel aangeduid als Caribisch Nederland - worden de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius bedoeld. Sinds de opheffing van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010 hebben de BES-eilanden de status van openbaar lichaam binnen het Nederlandse Koninkrijk.
De G (ook wel sol, of so genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de F en een hele toon lager dan de A. Op een piano-klavier ligt de G bij de drie zwarte toetsen steeds tussen de eerste en de tweede zwarte toets. Bij een zessnarige gitaar is de vierde snaar gestemd in G.
Een kwartnoot met punt duurt dus anderhalve (1½) tel. Een ritme dat vaak voorkomt is een kwartnoot met punt gevolgd door een achtste noot. Samen duren deze noten 1½ + ½ = 2 tellen.
De B (ook wel si, of ti genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de A en een halve toon lager dan de C. Op een pianoklavier ligt de B steeds direct na de groep van drie zwarte toetsen. De vijfde snaar van een klassieke gitaar is gestemd op de B.
C , ook do genoemd, is de naam van een van de stamtonen en de grondtoon van de toonladder in C-majeur (Do groot). In de westerse muziek wordt met de do meestal gerefereerd aan de centrale do of C4 (eengestreept octaaf).
De Bes is een met een halve toon verlaagde B. In de gelijkzwevende stemming van de chromatische toonladder is zij dezelfde toon als de Aïs (A♯): een met een halve toon verhoogde A.
De B zit één witte toets hoger, rechts van de rechter zwarte toets. Alle B's zitten één witte toets hoger, rechts van de rechter zwarte toets. De witte toets weer één hoger heet de C. Enzovoorts, tot en met de G.
De c-sleutel is een gestileerde letter C. Op de lijn die door het midden van deze sleutel loopt wordt de eengestreepte c (c´) of do genoteerd.
Op een piano met 88 toetsen is de centrale C de vierde C die je kunt tellen vanaf links gerekend. Een andere manier om deze muzieknoot te vinden is door de toetsen te tellen. Op een piano met 88 toetsen is dit de 24e witte toets van links. Op een toetsenbord met 76 toetsen is dit de 20ste witte toets.
Bij een B met kruis (B♯) speel je de C, en een E met kruis (E♯) is hetzelfde als een F.
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonsafstand hoger ligt dan de E en een hele toonsafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
Toonsoort bepalen
Als je de toonsoort van een muziekstuk omschrijft, doe je dit met de eerste toon, ofwel de grondtoon van de toonladder. Dit kan in principe iedere toon zijn. Daarnaast geef je aan of de muziek in majeur of mineur is, zodat je ook de volgorde van de toonladder weet.
De F sleutel wordt het meest gebruikt voor noten vanaf de centrale C en lager. Dit is dus hoofdzakelijk voor de linkerhand. Dit is echter geen vaste regel. Je kunt noten weergeven op een notenbalk met een F sleutel die hoger zijn dan de centrale C.
Het G majeur piano akkoord, afgekort als G, wordt gevormd door de noten G, B en D samen te spelen. G majeur is opgebouwd uit de grondtoon G, de grote terts B en de kwint D uit de G majeur toonladder.
Do – Re – Mi – Fa – Sol – La – Si – Do
Het eerste wordt o.a. in Nederland en Duitsland gebruikt. Het tweede wordt o.a. in België en Frankrijk gebruikt. Bovenstaande kun je ook gebruiken om te vertalen, want C = Do, D = Re enz.
In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst. In het muzikale alfabet liggen de E en de F tegen elkaar aan, en ook de B en de C. Tussen die noten zitten halve toonafstanden. Tussen alle andere noten in het muzikale alfabet liggen hele toonafstanden.
Een kruis is een teken dat een noot een halve toon verhoogt. geeft aan dat een noot (a, b, c, d, e, f of g) een halve toon verhoogd moet worden (de namen worden dan ais, bis, cis, dis, eis, fis en gis). Een mol geeft aan dat een noot een halve toon verlaagd moet worden (as, bes, ces, des, es, fes en ges).
We gebruiken de wijsvinger om een barré te spelen op de eerste positie (in het eerste vakje). De middelvinger staat op snaar 4 (D-snaar) in het derde vakje, de ringvinger op snaar 3 (G-snaar) in het derde vakje en de pink op snaar 2 (B-snaar) in het derde vakje.
In muziek in driekwartsmaat zijn er 3 kwart noten per maat. Elke kwart noot komt overeen met een tel. Natuurlijk zijn ook hier weer combinaties van nootduren mogelijk die samen 3 tellen opleveren, zoals bijvoorbeeld: 6 achtste noten, of bijvoorbeeld 2 kwart noten en 2 achtste noten, enzoverder.
Als we dan naar bovenstaande noten en rusten kijken, duurt een hele noot een hele maat (4 tellen), een halve noot duurt een halve maat (2 tellen), een kwart noot duurt een kwart maat (1 tel) en een achtste noot duurt een achtste maat (½ tel).
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij. De helft van 2 is 1, dus duurt hij in totaal 3 tellen.