Hoger beroep is het opnieuw behandelen van een rechtszaak door een hogere rechter. Bent u het niet eens met een vonnis, beschikking of uitspraak in uw zaak? Meestal kunt u hiertegen in hoger beroep gaan bij een gerechtshof of bijzonder college.
Wanneer kunt u wel/niet in hoger beroep gaan
Als u veroordeeld bent voor een misdrijf, kunt u altijd in hoger beroep. Als u veroordeeld bent voor een overtreding, kunt u alleen in hoger beroep wanneer u bent veroordeeld tot een geldboete hoger dan 50 euro of een andere straf of maatregel.
Van het instellen van hoger beroep in strafzaken tot uitspraak moet u rekenen op een doorlooptijd van ongeveer 3 maand. Dat is sneller dan bijvoorbeeld in het civiel recht. Daar kan een procedure zomaar 1 jaar of langer duren! Bent u het niet eens met de uitspraak van het gerechtshof?
De hoger beroepstermijn bedraagt 3 maanden in een normale gerechtelijke procedures (bodemzaak) en 4 weken in een kort geding gerekend van de dag van de uitspraak van het vonnis. Vordering niet hoger dan € 1.750 Hoger beroep is niet mogelijk wanneer de vordering in eerste aanleg € 1.750 of lager was.
ROLRECHTEN
De tarieven worden uniform vastgelegd en variëren volgens het niveau van de rechtbank. Een zaak inleiden bij de vrederechter kost 50 EUR, bij de rechtbank van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbank is dit 165 EUR. Een zaak inleiden bij het Hof van Beroep kost 400 EUR en bij het Hof van Cassatie 650 EUR.
Aan het indienen van hoger beroep zijn zeker risico's verbonden. In het strafrecht kunt u bijvoorbeeld een hogere straf opgelegd krijgen. Tevens zit u een zekere tijd in onzekerheid. De hele zaak moet opnieuw worden behandeld.
Iedereen is voor de wet gelijk. Bij het doen van een uitspraak kijkt de rechter naar de wet, de feiten (wat is er precies aan de hand), persoonlijke omstandigheden en verklaringen van deskundigen en getuigen.
Een verdachte vier jaar laten wachten op de behandeling van zijn zaak is in strijd met artikel 6 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens. Daarin wordt iedere burger een eerlijk proces gegarandeerd.
Vanwege de complexiteit van deze rechtszaak, is het wenselijk dat de zogenaamde 'grote kamer' uitspraak gaat doen. In die 'grote kamer' zitten bestuursrechters van de Raad van State én civiele rechters van de Hoge Raad. Afstemming tussen beide rechtscolleges kost wel extra tijd.
Wanneer de rechter een uitspraak doet waar je het niet mee eens bent, ga je in hoger beroep. Valt de uitspraak je niet heel erg tegen of heb je geen zin om nogmaals de rechtszaal in te gaan, dan kiezen mensen er vaak voor niet in hoger beroep te gaan. Dat is jammer, want het levert vaak strafvermindering op!
Een partij die het niet eens is met een uitspraak van de rechter in hoger beroep, kan in een civiele zaak, een bestuursrechtelijke zaak over fiscale/belasting en in een strafzaak in cassatie gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden. In de uitspraak staat binnen welke termijn dit mogelijk is.
In de Wet Arob wordt bepaald dat degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen, beroep kan instellen. In een enkel geval (bij voorbeeld de bestemmingsplanprocedure) is er sprake van een zogenoemde actio popularis: een ieder is bevoegd beroep in te stellen.
Als u in hoger beroep gaat, dan zal uw advocaat eerst een schriftelijk stuk aan het gerechtshof sturen waarin staat waarom u het niet eens bent met het vonnis van de rechtbank. Dit stuk noemt men de memorie van grieven. Vervolgens krijgt uw tegenpartij de gelegenheid om hier schriftelijk op te reageren.
Ook de officier van justitie kan in hoger beroep gaan. Hij doet dat als hij het niet eens is met de uitspraak van de rechter.
Constitutionele toetsing door de rechter houdt in dat de rechter toetst (of mag toetsen) of wetten al dan niet in overeenstemming zijn met de Grondwet. Het huidige artikel 120 van de Grondwet bepaalt dat de rechter niet mag beoordelen of wetten en verdragen in strijd zijn met de Grondwet.
Bewijsregels. In hoofdlijnen en vrij vertaald gelden de volgende bewijsregels binnen het strafrecht; Voor een bewezenverklaring zijn slechts twee bewijsmiddelen nodig. Dit noemen we ook wel het strafrechtelijk bewijsminimum.
De Hoge Raad is de hoogste rechter en kan besluiten dat een rechtszaak over moet. De Hoge Raad kan ook besluiten dat een rechtszaak heropend moet worden (herziening).
De landelijke leiding van het OM berust bij het College van procureurs-generaal(het College) in Den Haag. De minister van Justitie en Veiligheid is politiek verantwoordelijk voor het OM. Hij bepaalt samen met het College de prioriteiten in de opsporing en vervolging.
Als de officier van justitie besluit om uw zaak te seponeren wordt u niet verder vervolgd en hoeft u niet voor de rechter te verschijnen. De reden waarom uw zaak is geseponeerd wordt bewaard in het justitiele documentatieregister (in de volksmond ook wel strafblad genoemd).
Indien u onherroepelijk bent veroordeeld door de rechter, kan het in sommige gevallen mogelijk zijn uw zaak te heropenen. De zaak wordt dan opnieuw beoordeeld door een rechter. Dit wordt herziening of revisie genoemd.
In een eenvoudige kort geding procedure is er vaak al binnen enkele weken een uitspraak, terwijl het in ingewikkelde procedures tot wel meer dan twee jaar kan duren. Een gemiddelde of ijkpunt is niet te geven, dat hangt af van de aard en complexiteit van de zaak.
De politierechter of kantonrechter doet meestal onmiddellijk na de zitting mondeling uitspraak. De rechtbank doet meestal niet direct uitspraak, maar uiterlijk 14 dagen na de zitting. U bent niet verplicht om bij de uitspraak aanwezig te zijn.