Chronisch hartfalen komt vaak voor. Symptomen verschijnen langzaam in de loop der tijd en worden geleidelijk erger. Als symptomen, zoals kortademigheid, in een korte tijdsperiode erger worden bij een patiënt met chronisch hartfalen, dan noemen we dit een episode van acute decompensatie.
Systolisch hartfalen betekent dat er minder bloed het hart uit wordt gepompt omdat de knijpkracht van de hartspier is afgenomen, waardoor het hart zich minder krachtig samentrekt. Dit is de meest voorkomende oorzaak van hartfalen.
Bij linkszijdig hartfalen hoopt zich vocht op in de longen. De patiënt is eerst alleen bij inspanning kortademig, maar later heeft hij ook bij platliggen last van kortademigheid en prikkelhoest. Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik.
Bij ernstig hartfalen kan uw hart al bij heel weinig inspanning niet meer zorgen voor genoeg zuurstof en voeding. De bloedvaten raken vol. Er kan vocht uit lekken. Dit gebeurt vooral naar de longen, buik, benen en enkels.
Indien de linker harthelft onvoldoende pompt, raken de bloedvaten van de longen overvol waardoor stuwing en vochtophoping ontstaan en kortademigheid en kriebelhoest kunnen optreden. Het plots optreden van felle benauwdheid wijst op een ernstige achteruitgang van de toestand ( 'longoedeem' of 'water op de longen' ).
Bij hoesten verhoog je de druk in de borstkas. Dit verbetert de bloedstroom en zo kan een hartstilstand worden voorkomen. Bij een hartstilstand buiten het ziekenhuis heeft hoesten geen zin.
Hartfalen is in te delen in 4 klassen (of niveaus). Klasse 1 In rust weinig of geen klachten. Klasse 2 In rust weinig of geen klachten, maar wel bij normale inspanning. Klasse 3 In rust weinig of geen klachten.
Bij de behandeling van hartfalen proberen we het overtollige vocht uit uw lichaam te laten verdwijnen. En daardoor het hart minder te belasten. Het is daarom heel belangrijk dat u niet te veel vocht binnen krijgt: maximaal 2000 ml per dag. Het vocht van vla, yoghurt en soep telt hierbij ook mee.
Hartfalen treedt op wanneer het hart niet voldoende bloed door het lichaam kan pompen. Als gevolg daarvan hoopt zich vocht op in de benen, longen en andere weefsels in het lichaam.
Onderzoek wijst uit dat de mediane levensverwachting vijf jaar bedraagt (dan is nog 50% van alle patiënten in leven). Van de patiënten met zeer ernstig hartfalen overlijdt bijna 90 procent binnen een jaar.
Bij een ritmestoornis klopt het hart te langzaam, te snel of onregelmatig. Dit vraagt extra inspanning van het hart. Bij langdurige ritmestoornissen, bijvoorbeeld boezemfibrilleren, kan dit leiden tot hartfalen. Als de hartspier te weinig bloed krijgt, dan kan deze minder goed samentrekken.
De kans op hart- en vaatziekten is onder andere verhoogd bij een hoge bloeddruk, een hoog cholesterol, stress, roken of overgewicht.
Hartfalen: Bij een hoge bloeddruk moet het hart ook steeds harder werken om het bloed rond te pompen. Je hartspier wordt dan dikker en stijver. De pompkracht neemt af en er kan hartfalen ontstaan. Schade aan andere organen: ook je ogen en nieren kunnen bijvoorbeeld schade oplopen.
Vermoeidheid. Kortademigheid (vooral bij inspanning) Opgezette benen en enkels (het lichaam houdt vocht vast) Onrustig slapen en 's nachts vaak plassen.
Dit komt doordat uw lichaam vocht vasthoudt. Koude handen en voeten. Een opgeblazen gevoel.
Vaak plassen `s nachts; het hart hoeft 's nachts vaak minder hard te werken waardoor het bloed weer beter weggepompt wordt. Er stroomt meer bloed door de nieren waardoor je vaker moet plassen. Minder gaan plassen; dit komt door de slechtere doorbloeding van de nieren.
De druk in het hart zelf neemt daardoor toe. Hartfalen kan acuut ontstaan of chronisch zijn. Bij acuut hartfalen komen de symptomen plotseling, zoals bij een hartaanval. Bij chronisch hartfalen gaat het hart meestal langzaam achteruit en ontstaan de klachten later.
Hartfalen is niet te genezen. De meeste mensen met hartfalen krijgen langzaam steeds meer klachten. De klachten kunnen ook een lange tijd hetzelfde blijven. Soms kunnen de klachten een tijd veel erger worden en dan weer minder.
röntgenfoto van hart en longen: aan de vorm en grootte van het hart is de ernst van hartfalen te zien en door de foto kan de arts longproblemen uitsluiten. inspanningstest (fietstest): onderzoek of het hart zich goed kan inspannen. hartkatheterisatie: vernauwingen in de kransslagaders opsporen.
Beperk het gebruik van schaal- en schelpdieren uit zee, zoals garnalen en mosselen. Deze bevatten van nature veel zout. Beperk het eten van haring. Met één zoute haring krijgt u al de helft van de hoeveelheid zout binnen die u per dag mag gebruiken.
Voor je hart vermijd je het best voedingsmiddelen met veel cholesterol en verzadigd vet zoals boter en worst of spek. Ook andere vleeswaren, sterk bewerkte voeding met veel suiker, frisdrank en te veel zout zijn nefast voor je hart.
Bij hartfalen adviseren we u om dagelijks twee keer dertig minuten te bewegen (bijvoorbeeld wandelen, fietsen of zwemmen). Inspanning loont, ook als u moe bent. Heeft u vocht in de benen, meer kortademigheid of druk op de borst, matig dan uw activiteiten. Luister altijd naar uw lichaam en wissel activiteit en rust af.
- Dergelijke geneesmiddelen zijn vooral te vinden in de groepen cytostatica, antiarrhythmica, β-receptorblokkerende sympathicolytica, NSAID's, calciumantagonisten en anaesthetica. - Hartfalen door geneesmiddelen moet worden beschouwd als een potentieel vermijdbare oorzaak.
Hartfalen is niet te genezen. De meeste mensen met hartfalen krijgen langzaam steeds meer klachten. De klachten kunnen ook een lange tijd hetzelfde blijven. Soms kunnen de klachten een tijd veel erger worden en dan weer minder.
Bij een goede behandeling van hartfalen kun je meestal gewoon blijven werken. Dit is wel afhankelijk van de ernst van het hartfalen en het soort werk. Bespreek problemen met het uitvoeren van je werk met je bedrijfsarts. Soms is het beter om minder uur te werken, de uren anders te verdelen of je werk aan te passen.