op het links afslaande verkeer. Jij bent recht doorgaand verkeer op dezelfde weg maar door dat jij een uitrit verlaat heb je geen voorrang. Verlaat een uitrit constuctie altijd stapvoets circa 5 a 10 km p/u en meestal in de eerste versnelling. Wil je een inrit constructie inrijden doe dit dan ook stapvoets.
Een inrit/uitrit is vaak herkenbaar aan: een trottoir of een fietspad of een drempel die met het voertuig gepasseerd wordt, een toegangshek of een slagboom, een uitsparing in een hekwerk dat het perceel omsluit.
Bij het verlaten van een uitrit moet je aan het overige verkeer voorrang verlenen.
De aansluiting/uitmonding van weg X op weg Y kan in de praktijk gekenmerkt worden als een uitrit, als blijkt dat (1) het trottoir langs weg Y ononderbroken doorloopt en (2) ter hoogte van de uitmonding wat type en kleur bestrating betreft ten opzichte van het trottoir niet afwijkt.
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren zoals wegrijden, achteruitrijden, vanaf een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden en keren, moeten het overige verkeer voor laten gaan.
Als aan de kant van de rijbaan een gele onderbroken streep is aangebracht, dan mag u langs die zijde van de rijbaan niet parkeren. Stilstaan mag wel. U mag wel stilstaan om te laden of te lossen of om een passagier te laten in- of uitstappen.
Voorrang verlenen en regels op kruispunten
Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren. Op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders. Uitzondering: bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg.
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
Er wordt voorrang gegeven aan bestuurders die rechts van jou voorgesorteerd staat en dit mag helemaal niet. Bestuurders die uit de straat rechts van jou komen hebben voorrang. Nog een fout die gemaakt wordt is dat de mensen denken dat rechtdoorgaand verkeer voorrang heeft voor afslaand verkeer.
Of u uw auto mag parkeren op een oprit, hangt af van de verkeerssituatie. Soms is een oprit onderdeel van de openbare weg, bijvoorbeeld als de oprit over een stoep loopt. De oprit wordt dan niet beschouwd als 'eigen terrein' en u mag uw auto daar niet parkeren.
“Er geldt een aantal basisregels in het verkeer. Zo moeten voetgangers gebruikmaken van een trottoir of voetpad. Als dit niet beschikbaar is, mag er op het (brom-)fietspad gelopen worden. Ontbreekt ook een fietspad, dan mag de voetganger gebruikmaken van de berm of de uiterste zijde van de rijbaan.
Het aanbrengen van haaientanden betreft voorrang verlenen aan kruisende bestuurders. Voor de uitrit situatie geldt: verleen voorrang aan het overige verkeer.
Een uitweg, ook wel uitrit, inrit of oprit genoemd, is een aansluiting vanuit een perceel op de openbare weg. Voor het aanleggen of veranderen van een uitweg die aansluit op de openbare weg, heeft u een omgevingsvergunning nodig.
Inhalen (wisselen van rijbaan) en het verlaten van een uitrit gelden beide als een bijzondere manoeuvre, waarbij het overige verkeer vrije doorgang dient te worden verleend.
In het verkeer maken we onderscheid tussen gelijkwaardige kruispunten en ongelijkwaardige kruispunten. Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang door borden, verkeerslichten of verkeerstekens, dan spreken we over een gelijkwaardig kruispunt.
Een stopbord is een verkeersbord. De bestuurder die het bord nadert moet stoppen en moet voorrang verlenen aan alle bestuurders op de kruisende weg. Het bord komt dus voor bij het naderen van een voorrangsweg of voorrangskruispunt.
Inmiddels is de wet al weer jaren terug veranderd. Fietsers worden nu, net als auto's en scooters door de wet aangezien als 'bestuurders'. Zij zijn wat betreft de voorrangregels gelijk gesteld met motorvoertuigen. Een auto van links moet een fietser van rechts voorrang verlenen.
Stopbord: Je moet altijd stoppen en voorrang geven. stoppen en al het andere verkeer voor moet laten gaan. voor voetgangers.
Een voorrangsweg wordt aangegeven met het verkeersbord voorrangsweg. Het einde ervan wordt aangegeven door het bord einde voorrangsweg. Op de zijwegen van een voorrangsweg vindt men het driehoekige bord nadering voorrangsweg of het achthoekige stopbord.
Het onderdeel gevaarherkenning bestaat uit 25 vragen, hiervan moet je 13 of meer vragen goed beantwoorden. Het onderdeel kennis bestaat uit 12 vragen, hiervan moet je 10 of meer vragen goed beantwoorden. Het onderdeel inzicht bestaat uit 28 vragen, hiervan moet je 25 of meer vragen goed beantwoorden.
De regel is dat wanneer twee (of meer) voertuigen in de tegenovergestelde richting links willen afslaan, je elkaar langs rechts kruist om achter elkaar door te rijden. Eén uitzondering: staat er een pijl op de weg, dan moet je afdraaien op de plaats waar de pijl staat, in de meeste gevallen kruis je dan voor elkaar.
Een groene middenstreep en doorgetrokken zijstrepen
De groene middenstreep geeft aan dat u op een autoweg rijdt, tenzij verkeersborden een lagere maximumsnelheid aangeven. Dat betekent dat u maximaal 100 km/uur mag rijden. De brede groene middenstreep maakt u extra alert op het gevaar van inhalen.
Een doorgetrokken streep moet een lengte hebben van minimaal 20 meter. Als een doorgetrokken streep korter is dan 20 meter, mag je deze wel overschrijden. 1 Een doorgetrokken streep die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindt, mag niet worden overschreden.
Een groene streep op de weg geeft aan dat de maximumsnelheid hier 100km/u is. De brede groene middenstreep maakt je extra alert op het gevaar van inhalen. Een groene streep op de weg met een onderbroken lijn geeft aan dat je op de weg wel mag inhalen. Aan de strepen kun je zien hoe hard je mag rijden.