Zoals te zien in de tabel, past een Cito-score van 536 of lager bij een vmbo-schooladvies. Meer specifiek, past een Cito-score tussen de 501 en 523 bij het vmbo basis, een Cito-score tussen de 524 en 528 bij het vmbo kader en een Cito-score tussen de 529 en 536 bij vmbo gtl.
In groep 8 krijgen leerlingen een schooladvies. Dit advies bepaalt op welk niveau een leerling zich mag inschrijven op een school voor voortgezet onderwijs. De basisschool baseert het schooladvies op toetsresultaten, de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie en gedrag.
Dit wordt ook wel het 'plaatsingsadvies' genoemd, wat niet verward dient te worden met het schooladvies. Zoals te zien in de tabel, hoort een score van tussen de 537 en 544 bij een havo-schooladvies. Een lagere score hoort bij een vmbo-schooladvies, terwijl een hogere score beter bij een vwo-schooladvies past.
Mavo staat voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en duurt 4 jaar. Leerlingen kunnen kiezen voor de gemengde leerweg of de theoretische leerweg. Bij mavo-g zijn leerlingen meer praktisch ingesteld. Hier zitten leerlingen die geen moeite hebben met leren, maar ook heel graag praktijklessen volgen.
De Cito-score ligt tussen de 500 en de 550. Het merendeel van de kinderen gaan naar het vmbo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Voor het vmbo geldt een score van tussen de 501 en 535.
Conclusie. De middelbare school waar uw kind naartoe gaat bepaalt het niveau van uw kind door middel van een toelatingsexamen, proefklasse, onderzoek van de basisschool en/of psychologisch onderzoek. Meestal is dit een combinatie van de Citotoets en het advies van de leerkracht van groep 8.
MAVO is een leerweg bij het VMBO. Onder de noemer VMBO valt ook de vroegere LTS en huishoudschool. MAVO is zuiver theorie, de andere VMBO richtingen zijn meer op de praktijk gericht.
De opleiding had een nominale studieduur van vier jaar (leeftijd 12 tot 16 jaar), werd gevolgd na acht jaar basisonderwijs (leeftijd 4 tot 12 jaar) en maakte deel uit van het Nederlandse systeem van algemeen voortgezet onderwijs.
Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs. Leerlingen worden in het voortgezet onderwijs voorbereid op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) of het wetenschappelijk onderwijs (wo).
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
Voorbeeld: met een vmbo-t/havo advies is de leerling toelaatbaar voor vmbo-t, maar niet voor havo. Deze leerling kan zich niet aanmelden voor een school die alleen havo aanbiedt.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
MBO4 is de vierjarige Middelbare Beroeps Opleiding met een groot aantal specialisaties voor de verschillende beroepen. Mavo heb je nodig om toegelaten te worden op een MBO-opleiding. Mavo is dus een VOOR-opleiding voor MBO. Na het basisonderwijs heb je dus in totaal 8 jaar nodig voor een MBO-4 diploma.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.
De kwalificatieplicht houdt in dat leerlingen van 16 tot 18 jaar verplicht zijn onderwijs te volgen als zij geen diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger hebben. De kwalificatieplicht komt na de leerplicht.
Is havo veel moeilijker dan vmbo? In principe kan een goede, gemotiveerde vmbo-t-leerling de havo halen. In de praktijk betekent dit dat je met een hoog gemiddeld cijfer voor het eindexamen vmbo (hoger dan 7) zonder vertraging het havodiploma moet kunnen halen. Motivatie en inzet zijn heel belangrijk.
Leerlingen kunnen tussentijds opstromen naar een hoger niveau of afstromen naar een lager niveau. Hiervoor gelden de regels die de school hier zelf voor heeft opgesteld. Vanaf het derde leerjaar volgen leerlingen een speciaal vakkenpakket. Daardoor wordt het lastiger en meestal onmogelijk om nog te wisselen van niveau.
De score op de Cito Eindtoets
De resultaten van toetsen die het kind maakte in groep 8. De resultaten uit het leerlingvolgsysteem. Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerling. Eigenschappen van de leerling, bijvoorbeeld werkhouding, taakgerichtheid en motivatie.
Bron: Onderwijs in cijfers
Gemiddeld haalden vmbo-basisleerlingen vorig jaar een 6,7. Daarmee scoren ze hoger dan alle andere vo-richtingen. De leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg en de gemengd/theoretische leerweg haalden gemiddeld een 6,4 op hun centraal examen.