De Rijn en haar aftakkingen zijn de enige rivieren in Nederland die smeltwater van gletsjers transporteren. In Vlaanderen komen alleen regenrivieren voor.
Een regenrivier is een rivier die volledig wordt gevoed door regen- en/of grondwater. Dit in tegenstelling tot gemengde rivieren en gletsjerrivieren. Kenmerkend voor een regenrivier is dat de waterstanden sterk kunnen wisselen.
Een debietmeter is een meetinstrument waarmee in gesloten geheel gevulde leidingen de doorstroming (als massa of volume) van een gas of vloeistof per tijdseenheid (het debiet) gemeten kan worden.
De meetflens bevat een restrictie in de vorm van een afsluitplaat die voorzien is van een gat. Aan beide zijden van de flens bevindt zich een buisje dat is aangesloten op een meetinstrument. De vloeistof zal door het gat in de afsluitplaat stromen en hierbij zal er een verschil in stroomsnelheid optreden.
Met het regiem (Frans: régime, "regeling, besturing") wordt in de hydrologie de verdeling van de totale hoeveelheid water die een rivier per jaar afvoert bedoeld. Het regiem is afhankelijk van de volgende factoren: de klimatologische omstandigheden, met name de hoeveelheid neerslag.
De uiterwaarden zijn de gebieden langs de rivier die bij hoog water overstromen. In het algemeen is de rivierbedding het gedeelte onder de normale waterlijn en zijn de oevers het gedeelte net boven deze lijn.
Een beek is de aanduiding voor een kleine rivier. Een rivier die in een andere rivier uitmondt wordt zijrivier genoemd (zijrivier van eerste orde); een rivier die in een zijrivier uitmondt wordt bijrivier genoemd (zijrivier van tweede of hogere orde).
Rotterdam dankt zijn naam aan een dam in de rivier de Rotte. De stad ligt aan de Nieuwe Maas, een van de rivieren in de delta die gevormd wordt door de Rijn en de Maas. De haven van Rotterdam was lange tijd de grootste ter wereld en is nog altijd de grootste en belangrijkste van Europa.
De uiterwaarden zijn de gebieden langs de rivier die bij hoog water overstromen. In het algemeen is de rivierbedding het gedeelte onder de normale waterlijn en zijn de oevers het gedeelte net boven deze lijn.
Een beek is een min of meer natuurlijke stroom ondiep water die vanuit een oorsprong, vaak een bron, stroomafwaarts vloeit. Wanneer meerdere beken samenkomen en een zekere grootte krijgen spreekt men van een rivier.
Overgelopen uiterwaarden, gevulde nevengeulen: het water in de rivieren staat hoog.
Vuistregels hierbij zijn dat het kanaal zesmaal breder en ±1,50 m dieper moet zijn dan de schepen die er zullen varen. De indeling van kanalen naargelang van scheepstype is dan een logisch gevolg.
Nederland werd onafhankelijk tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), waarin de gezamenlijke Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden tegen de Spaanse overheersing in opstand kwamen. In 1579 vormden de Noordelijke Nederlanden de Unie van Utrecht, waarmee een nieuwe politieke entiteit ontstond.
Deze gebieden werden in de Middeleeuwen aangeduid als de 'Lage Landen' of (nog tot de 18e eeuw) onder het pars pro toto 'Vlaanderen'. Pas in de 15e eeuw, als het gebied een staatkundige eenheid is geworden, duikt de benaming 'Nederlanden' voor het eerst op.
De oudste menselijke bewoners in Nederland waren waarschijnlijk neanderthalers die aan het einde van het Midden-Pleistoceen (0,465-0,128 Ma) en het Laat-Pleistoceen (0,128-0,0115 Ma) in Noordwest-Europa verbleven. De oudst bekende sporen in Nederland dateren uit het Midden-paleolithicum, ca.
Het Middelnederlands is een voorloper van de moderne Nederlandse taal. Het werd tussen 1200 en 1500 in het huidige Nederlandse taalgebied gesproken. Middelnederlands was de opvolger van het Oudnederlands. Het Noord-Middelnederlands wordt vooral door niet-taalkundigen ook wel Diets genoemd.
De oudste mensen waarvan op Nederlands grondgebied vondsten zijn gedaan, waren de Neanderthalers. Het is omstreden in hoeverre de huidige bevolking hiervan nog afstamt. Nog in dit Paleolithicum kwam 35.000 jaar geleden de moderne mens West-Europa binnen, vermoedelijk als kleine groepen jager-verzamelaars.
Het Nederlands heeft als vroege voorouder het Oudnederfrankisch, een verzameling Istvaeoonse dialecten ontstaan na 500 als gevolg van de dialectische differentiatie binnen de West-Germaanse groep.
Globaal kan gezegd worden dat de Vikingen uit het huidige Denemarken, Noorwegen en Zweden respectievelijk zuidwaarts, westwaarts en oostwaarts actief waren.
De bekendste Vikingen waren ongetwijfeld de legendarische Ragnar Lodbrok en zijn vijf zonen.
Het Beleg van Parijs van 885-886 maakte deel uit van een plundertocht van de Vikingen op de Seine in het koninkrijk van West-Francië. De Frankische troepen in Parijs stonden onder het commando van graaf Odo van Parijs. Het Vikingenleger stond onder leiding van de hoofdmannen Siegfried, Sinric en later Rollo.
Zo ontstonden de Asen, volgelingen van Odin, en de Wanen, volgelingen van Vili en Ve.
Wodan (Fries: *Weda, Angelsaksisch en Oudsaksisch: Woden, Oudnederlands: Wuodan, Duits: Wotan, Noors Odin) is de oppergod van de Germaanse goden in de Germaanse mythologie. Wodan wordt vereenzelvigd met de Scandinavische Odin, de stamvader van het geslacht van de Asen.
Hij heeft een oog afgestaan aan de reus Mímir om van de bron van wijsheid te mogen drinken en dat ligt nu helemaal op de bodem van de bron: Die bron bevond zich op het gebied van Mímir, die er alle dagen van dronk en steeds tegen zichzelf schaak speelde.
Odin is de oppergod van de Noordse mythologie. Hij was dus een soort koning van de Æsir, één van de groepen 'echte' goden uit de Noordse mythologie. In Nederland en Duitsland was deze god bekend onder de naam Wodan of Wotan. Hij is de leider van de goden, de god van de wijsheid, strijd, tovenarij en leiderschap.