Het woord dewelke* is niet correct.In modern Nederlands gebruiken we dewelke* niet meer als vragend voornaamwoord. Voor de lunch staan er drie schotels op het menu: een vleesschotel, een visschotel en een vegetarische schotel.
dewelke ❌ Verouderd. Algemeen Nederlands is: welke, die.
Het zelfstandig gebruikte betrekkelijk voornaamwoord welke kan worden gebruikt om te verwijzen naar woorden in het meervoud of naar de-woorden in het enkelvoud. Het kan dan altijd door het betrekkelijk voornaamwoord die worden vervangen.
Het betrekkelijk voornaamwoord welke is formeel. Het is aan te bevelen om het betrekkelijk voornaamwoord die te gebruiken bij enkelvoudige de-woorden en bij meervoudige woorden. De fiets die ik een jaar geleden kocht, is al stuk.
'Welke' is ouderwets
Gebruik 'welke' dus nooit als verwijswoord, maar vervang het door 'die' of 'dat'. Ik voer de eenden welke langs de kant liggen. Wij verkopen alleen lampen welke voldoen aan de door fabrikanten gestelde eisen.
Anderen voelen zich geen jongen/man maar ook geen meisje/vrouw. Zij voelen zich genderloos en of agender. Een ander woord voor non-binair is genderqueer of genderneutraal. Omdat iedere persoon zich anders voelt en anders gedraagt, uit ook iedereen dit anders.
Voor mensen die zich niet als man of vrouw identificeren is er in de Nederlandse taal een genderneutraal persoonlijk voornaamwoord. 'Hij/hem/zijn' en 'zij/haar/haar' worden dan 'die/hen/hun'.
Zowel welk soort als welke soort is correct. Bij een enkelvoudig het-woord is welk de correcte vorm; bij een de-woord is welke de correcte vorm. In de betekenis 'categorie, groep personen of zaken met gemeenschappelijke kenmerken' kan soort zowel een de-woord als een het-woord zijn.
De gebruik je bij mannelijke en vrouwelijke woorden en bij meervouden: de man, de commissie, de bond, de huizen. Het gebruik je bij onzijdige woorden in het enkelvoud: het paard, het mannetje. Er zijn helaas weinig regels te geven voor het gebruik van de of het.
Is het de of het water
In de Nederlandse taal gebruiken wij het water.
Algemene regel. De algemene regel voor het vragend voornaamwoord welk(e) is dat het geen buigings-e krijgt als het betrekking heeft op een het-woord in het enkelvoud (welk autootje, welk boek), en dat in andere gevallen alleen welke juist is: welke auto (de-woord), welke boeken (meervoud).
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.
Een aanwijzend voornaamwoord verwijst naar iets of iemand. Je kunt het voor een zelfstandig naamwoord zetten. Als je verwijst naar een het-woord gebruik je dit, dat of zulk. Verwijs je naar een de-woord, dan gebruik je deze, die of zulke.
Bij zelfstandige naamwoorden met 'de' gebruik je 'welke', maar als het lidwoord 'het' is, moet je 'hetwelk' gebruiken. Correct is dus: het pand hetwelk ... Nog ingewikkelder wordt het als er een bezitsrelatie moet worden uitgedrukt.
Is het de of het tikkie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tikkie.
Naar mannelijke de-woorden wordt verwezen met hij, hem en zijn: Hij is zwaar; Ik heb hem op de kast gelegd; Zijn vorm is wat afwijkend. Naar vrouwelijke de-woorden wordt verwezen met ze en haar: Ze is zwaar; Ik heb ze / haar op de kast gelegd; Haar vorm is wat afwijkend.
Het vragend voornaamwoord welk blijft onverbogen vóór het-woorden in het enkelvoud. Als welk voor een enkelvoudig de-woord of voor een zelfstandig naamwoord in het meervoud staat, krijgt het een buigings-e. Soort, in de betekenis 'categorie', kan zowel een de-woord als een het-woord zijn.
Het antwoord kan alleen een van die kleuren zijn. De zin 'Welk is je lievelingskleur? ' is fout. Bij een de-woord hoort altijd 'welke': 'Welke (kleur) is je lievelingskleur?
Welke en die kunnen allebei een bijvoeglijke bijzin inleiden. Ze verwijzen dan naar een de-woord of naar een meervoud. Het betrekkelijk voornaamwoord die heeft sterk de voorkeur.
Meer mensen in de non-binaire Facebookgroep gaven aan dat hun broers en zussen hen 'sibbe' of 'sibbel' noemden. Een andere creatieve oplossing voor broers en zussen van non-binaire mensen is om het om te draaien, en te zeggen: 'Ik ben de broer/zus van X.
Je gebruikt de persoonlijke voornaamwoorden waar de non-binaire persoon de voorkeur aan geeft. Dat kan 'die / diens / hen / hun' zijn, maar ook 'hij / hem / zijn' of 'zij / haar / haar'. Ken je de persoonlijke voorkeur van de non-binaire persoon niet, dan gebruik je 'die / diens'.
In 2016 heeft de transgemeenschap genderneutrale voornaamwoorden gekozen voor trans personen die zich man noch vrouw voelen. Gebruik in dit geval in plaats van hij/hem/zijn of zij/haar/haar: hen of die/hen/hun. Enkele voorbeeldzinnen om je op weg te helpen: Sacha stapt op hun fiets.
Een non-binair persoon is iemand die zich niet thuis voelt in de binaire gendercategorieën man of vrouw en zich beter voelt bij een andere, niet-binaire, genderidentiteit. Dit uit zich soms in de genderexpressie, door mannelijke en vrouwelijke kenmerken te combineren of net te verwerpen.