Volgens het Internationale Stelsel van Eenheden is de kg (kilogram) de basiseenheid voor massa. De g (gram) wordt gebruikt voor het vervoegen van de eenheden. In de natuurkunde hebben we het meestal over massa en niet over gewicht.
Belangrijk is dan ook om te weten dat 1 kilo gelijk is aan 1.000 gram.
kg | hg | dag | g | dg | cg | mg.
Een kilogram is gelijk aan duizend gram.
Bij 4°C is 1 liter water precies 1 kg (999,972 gram om exact te zijn). Bij temperatuurverhoging zet water iets uit en wordt dus iets lichter per liter. Bij 20°C weegt 1 liter nog 998 gram.
Hier is een ezelsbruggetje: KAN HET DAMETJE MET DE CENTIMETER METEN. Door deze zin te onthouden, weet je de volgorde: km-hm-dam-m-dm-cm-mm.
Laat dit allemaal tenslotte ook zien op een meetlint of rolmaat: 10 kleine streepjes (mm) in een cm, 10 cm in een dm, dus 10×10 mm in een dm. Maar ook andersom: in een meter zitten 10 decimeters, in een decimeter 10 cm en 100 mm.
Dus bijv. 10 spijkerbroeken + 5 overhemden + 5 pantalons + 5 t-shirts + 5 onderbroeken + 2 zomerjassen = ong. 10 kg.
Een kilogram is gelijk aan duizend gram; kilo = is het voorvoegsel voor 1000.
1000 gram is hetzelfde als 1 kilogram.
1 gram = 1000 mg. Je komt in drie stappen van gram naar kilogram. 1 kilogram = 1000 gram.
Gebruik de formule 'w=m x g' om gewicht om te rekenen naar massa. Gewicht is gedefinieerd als de zwaartekracht op een object. Wetenschappers zetten die zin om in een vergelijking door dit te noteren als w=m x g, of w=mg. Omdat gewicht een kracht is, noteren wetenschappers deze vergelijking ook wel als F=mg.
Het gewicht per massa-eenheid is gelijk aan de versnelling bij een vrije val in het coördinatenstelsel, en is het tegengestelde van de g-kracht die moet worden uitgeoefend op het voorwerp stationair te houden in het coördinatenstelsel, en dus ook wat een veer-weegschaal daarbij meet.
gewicht (zn) : belasting, druk, kracht, last, massa, zwaarte. gewicht (zn) : gram, kilo, ons, pond, ton.
Als iets op schaal getekend is, geeft de schaal de verhouding aan tussen de tekening en de werkelijkheid. Bij een schaal van 1:100 is een centimeter op de kaart 100 cm in werkelijkheid. Maar ook is bij een schaal van 1:100 een millimeter op de kaart 100 mm in werkelijkheid.
1 m = 10 dm = 100 cm = 1000 mm.
Van decimeter naar centimeter
Als je daarna wilt berekenen hoeveel centimeter 150 decimeter is, dan moet je dat weer vermenigvuldigen met 10, want 1 decimeter is 10 centimeter.
Een centimeter korten we af met cm. Tussen een centimeter en een meter zit een factor 100 ofwel twee nullen. De komma gaat dus twee plaatsen naar rechts of naar links.
De polosweater is 300 g/m2 terwijl het poloshirt 240 g/m2 is. De polosweater is erg dik en is echt geschikt voor in de winter. Terwijl het poloshirt een stuk dunner en luchtiger is, en dus ook geschikt voor warmere temperaturen.
Wat betekent g/m2? g/m2 Is de afkorting van grammen per vierkante meter. Wanneer er bij een poloshirt wordt aangegeven dat deze 180 g/m2 weegt, wil dat zeggen dat één vierkante meter stof 180 gram weegt.
De soortelijke dichtheid van universele (potgrond) is 360kg/m3. 10 liter is 0.01 m3 dus als we dit berekenen komen we uit op 360 X 0.01 en dat maakt dat 1 zak potgrond van 10 liter, 3.6 kilo weegt.