het allel voor een donkere huid is dominant over het allel voor een lichte huid. Je kan ook zeggen; het allel voor een lichte huid is recessief ten opzichte van het allel voor een donkere huid. In de erfelijkheid geef je erfelijke eigenschappen en de daarbij behorende allelen aan met een letter.
Het gen wat overheersend is bepaald of bij het kind de eigenschap van dit gen ook zichtbaar is. Zo overheerst het gen voor bruine ogen over het gen voor blauwe ogen. Als jij bruine ogen hebt dan kan het zijn dat je 2 genen hebt voor bruine ogen, maar ook dat je 1 gen hebt voor bruin en 1 voor blauw.
Ze ontdekten dat de donkerste huid voorkwam bij de Nilo-Saharaanse herdersvolkeren in Oost-Afrika, zoals de Mursi en de Surma, en de lichtste huid bij de San in Zuid-Afrika. En daartussen waren er nog vele gradaties, zoals bij het Agaw-volk in Ethiopië.
Genen slaan geen generatie over
En genen kunnen geen generatie overslaan. Genen kun je alleen erven via je ouders. En wat je niet hebt, kun je ook niet doorgeven.
De kleur van de huid wordt bepaald door de hoeveelheid en het type pigment (melanine) in de huid. Er zijn twee typen melanine: feomelanine (rood tot geel) en eumelanine (donkerbruin tot zwart). Van beide soorten wordt de hoeveelheid en het type bepaald door vier tot zes genen.
Je erft je genen van je ouders. Van elk gen erf je twee kopieën: één van je vader en één van je moeder. Ook de genen van je grootouders en verre voorouders hebben invloed op de kleur van je huid.
Ons eigen DNA is een combinatie van het DNA van onze ouders. De ene helft komt van je vader, de andere helft van je moeder. Maar in het DNA van iedereen zitten al bij de geboorte variaties die je bij geen van de ouders terugvindt. Dit zijn de novo mutaties; 'nieuwe' mutaties (veranderingen) die alleen het kind heeft.
Een mongolenvlek is een blauwgrijze vlek die vaak voorkomt bij pasgeboren baby's met een donkere huid. De vlekken zijn een paar centimeter groot en komen meestal voor op de onderrug of op de billen. Ze kunnen ook groter zijn en op andere plaatsen voorkomen.
Wat zijn erfelijke eigenschappen? Je erft dingen van je ouders. Dat betekent dat ze bepaalde eigenschappen die zij hebben, doorgeven aan jou. Erfelijke eigenschappen zijn bijvoorbeeld de kleur van je huid, je haar en je ogen.
Kroeshaar is inderdaad erfelijk en kan dus een cadeautje zijn van jouw ouders. Daarnaast kan kroeshaar ook ontstaan door verregaande schade aan het haar en tenslotte speelt ook vochtigheid een rol. Als je de genetische factor achterwege laat is er een duidelijke reden voor het ontstaan van kroeshaar.
Doordat een donkere huid meer pigment bevat, is iemand met een donker huidtype beter bestand tegen de schade van UV-stralen. Wat daar ook aan bijdraagt, is dat de hoornlaag van een donkere huid ook nog compacter is dan bij een lichte huid. Hierdoor kan UV-straling minder snel doordringen tot de diepere huidlagen.
De kleur van het bloed wisselt tussen twee tinten rood: zuurstofrijk bloed heeft een lichtrode kleur, zuurstofarm bloed is donkerrood. Zuurstofarm, donkerrood bloed geeft de huid een blauwige tint, zoals bij de aderen van je handrug. Afwezigheid van bloed geeft een witte huidskleur.
De huidskleur wordt grotendeels bepaald door de hoeveelheid en verdeling van het melaninepigment in de huid. Een getinte huid heeft een andere huidstructuur dan een lichte huidtype, waardoor er een andere aanpak is voor huidproblemen. Ieder plekje wordt een vlekje! Dit is een bekend fenomeen onder getinte huidtypes.
Tandgrootte, het formaat van de kaak en de vorm van je tanden zijn allemaal genetisch bepaald, en kinderen kunnen deze karakteristieken van beide ouders erven volgens het American Journal of Physical Anthropology. Echter blijkt de kans groter dat kinderen deze kenmerken van hun vader erven.
Wil je als man een slim kind? Dan is het zaak om een intelligente moeder te vinden. Intelligentie hebben kinderen namelijk vooral te danken aan de genen die zij van hun moeder hebben geërfd. Dit blijkt uit een recent onderzoek gepubliceerd in Psychology Spot, waarover Ouders van Nu schrijft.
De chromosomen in elk van haar paren hebben vóór je geboorte al genen met elkaar uitgewisseld, maar het resultaat verandert niet – de helft van je chromosomen krijg je van haar. De andere helft komt van je vader. Dat geldt ook voor je broers en zussen.
Het DNA van een mens is verdeeld over 23 paar chromosomen. Van elk paar krijg je er 1 van je vader (via de zaadcel) en 1 van je moeder (via de eicel). Het geslacht wordt ook door chromosomen bepaald: het X- en Y-chromosoom. Vrouwen hebben 2 X-chromosomen, mannen hebben 1 X-chromosoom en 1 Y-chromosoom.
Onderzoek heeft aangetoond dat het belangrijkste gen dat met kaalheid in verband wordt gebracht op het X-chromosoom zit. Omdat er vijftig procent kans is dat dit X-chromosoom door je grootvader aan je moeder is doorgeven, is de kaalheid van je opa aan moederszijde een goede voorspeller van jouw toekomstige kaalheid.
Genen die zowel de structuur als het functioneren van het brein beïnvloedden, vormen een verklaring voor de gemeten IQ-verschillen. Posthuma zegt in haar proefschrift dat verschillen in IQ voor wel tachtig tot negentig procent aan erfelijke factoren liggen.
Een mongolenvlek of archipelvlek is een blauwgrijze vlek op de huid. De vlek wordt binnen enkele dagen na de geboorte zichtbaar en kan variëren in grootte. Het is goedaardig en je kindje heeft er geen last van.
Een café au lait macula (afgekort CALM) betekent letterlijk: “koffie met melk vlek “. Dit is in feite precies hoe de aandoening eruitziet. Het is een veel voorkomende goedaardige “moedervlek” die al tijdens de geboorte zichtbaar is, maar die soms ook pas na enkele weken of maanden na de geboorte manifest wordt.
Een blauwe baby (ook wel bekend als het blauwebabysyndroom) is in de volksmond een term gebruikt voor pasgeboren baby's met cyanotische verschijnselen zoals hartkwalen, methemoglobinemie en het respiratory distress syndrome. De blauwe huid wijst erop dat het kind niet genoeg zuurstof krijgt.
Van beide ouders is evenveel DNA aanwezig, maar ons lichaam verkiest de genen van papa boven die van mama. De ontdekking kan van pas komen bij onderzoek naar erfelijke ziektes. De kans om zelf ziek te worden is minder groot als je moeder uit een krakkemikkige familie komt en je vader uit een sterk ras.
Hoe nauwer de familieband is, hoe hoger de kans. Voor kinderen van een volle neef en nicht is de kans op een kind met een aangeboren ziekte ongeveer 4 tot 6 op de 100 (4 tot 6%). Bij kinderen van ouders die geen familie van elkaar zijn, is de kans 2 tot 3 op 100 (2 tot 3%).
De additieve genetische relatie tussen volle broers en volle zussen is 0.5, omdat ze gemiddeld 50% van hun DNA delen.