Om inzicht te krijgen in je leerproces, dien je regelmatig te reflecteren op je eigen functioneren. De methodiek van Korthagen komt goed van pas in situaties waarin gereflecteerd wordt op het eigen gedrag, de bekwaamheden of overtuigingen die het handelen sturen.
Zo zijn er bijvoorbeeld het spiraalmodel van Korthagen, het ui-model van Korthagen, het model van Kolb (1984), het reflectiemodel van Atkins en Murphy (1984), het model van Oelofsen (2012). Het overgrote deel van de reflectiemodellen is cyclisch.
De starr methode is op zich een methodiek die zich richt op feiten, oorzaak en gevolg. Bij de Korthagen reflectie gaat het een niveautje 'dieper' doordat ook je gedachten die je had en wat je voelde meegenomen wordt bij de reflectie. Want ook deze zijn volgens Korthagen van invloed op iemands gedrag.
De meestgebruikte methode om te reflecteren op je eigen handelen, bijvoorbeeld in een reflectieverslag, is de STARR-methode. STARR staat voor situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. Als je de STARR-methode gebruikt, geef je antwoord op vragen over de situatie, taak, actie, het resultaat en de reflectie.
Kernreflectie is een manier van reflecteren. Als reflectie doorgaat tot de kern van iemands persoonlijkheid, spreken we over kernreflectie. Om tot die kern te komen wordt gebruik gemaakt van het ui-model. Dit model laat de steeds diepere lagen van een mens zien.
Reflectievragen om terug te blikken
Wat maakte dat het een succes was? Welke eigenschappen en kwaliteiten heb je hiervoor ingezet? Wat heb je over jezelf geleerd? Op welk moment voelde je je het vrolijkst?
In een reflectieverslag laat je zien wat je van je ervaringen hebt geleerd en wat voor invloed dat heeft op je denken en handelen. Je bespreekt je sterke en zwakke eigenschappen en je eigen ontwikkeling. Voor veel opleidingen schrijf je regelmatig een reflectieverslag; meestal na een stage of voor een assessment.
De ABCD-methode staat voor: Aanleiding: Wat is er gebeurd? Belangrijk: Wat was belangrijk voor je? Conclusie: Welke conclusie trok je over hoe te handelen?
Deze methode wordt gebruikt om op bepaalde situaties te reflecteren. Dit kan bijvoorbeeld een situatie zijn tijdens een stage. De ABCD-reflectiemethode heeft een duidelijke structuur die je helpt om te reflecteren. Je kunt hier ook de E en de F aan toevoegen om de reflectie nog completer te maken.
Men omschrijft op deze site normatieve reflectie als: "wat vind ik als hulpverlener, wat zijn mijn dilemma's en keuzes, hoe kijk ik en hoe verantwoord ik – waar loop ik vast?" (Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, z.d.-a).
Korthagen ontwikkelde in 1993 een ideaaltypisch model bevattende vijf fasen om het reflecteren te structuren naar analogie van leercyclus van David Kolb. Wat wilde ik bereiken? Waar wilde ik op letten? Wat wilde ik uitproberen?
Reflectie helpt bij het vergroten van zelfkennis, het ontwikkelen van een adequate attitude en vaardigheden en het construeren van nieuwe kennis en deze integreren in het eigen handelen. Zo blijf je leren en je handelen verbeteren.
Zelfreflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je bijvoorbeeld werkt, welke keuzes je daarbinnen maakt, welke vaardigheden je inzet en hoe dat voelt. Het draait bij reflectie altijd om jou.
Taak: Beschrijf de taken die in de situatie aan bod kwamen. Actie: Vertel over de verschillende acties die werden uitgevoerd om de taken te voltooien.
Reflecteren betekent letterlijk: beschouwen of overdenken. Reflecteren is het terugblikken op je eigen handelen en ervaringen, daarover nadenken en vandaaruit nieuwe keuzes maken. Reflectie is de motor van ontwikkeling, want als je niet terugkijkt wat anders en beter kan, zie je ook geen ontwikkelpunten.
Ideaal als reflectiemateriaal zijn aluminiumplaten welke in een zuurstofloze ruimte (inerte atmosfeer) spiegelglad gemaakt zijn en voorzien van een dunne laag doorzichtige coating . De coating voorkomt de oxidatie van het aluminium. De meeste armaturen zijn om deze reden van dit soort aluminium gemaakt.
De kern van de STARR methode is om op een gegronde manier de juiste kandidaat voor de functie te vinden. Het doel is om beter inzicht te krijgen in het gedrag en bepaalde prestaties te voorspellen. Dit wordt gedaan door in te zoomen op het gedrag en prestaties uit het verleden.
Evalueren is: iets beschrijven op gedragsniveau, iets beschrijven over dat ene geval dat je hebt meegemaakt (en dus niet breder trekken naar andere situaties). Reflecteren is: de opvattingen en aannames die onder je gedrag liggen naar voren brengen.
Een reflectie waarmee je net onder de waterspiegel komt. Het is bijna papagaaien, je verwoordt de reflectie net iets anders dan dat de ander het zei. Deze is het gemakkelijkst om te oefenen. Alle andere vormen van reflecties noemen we ook wel 'complexe reflecties'.
Het is een kritische noot van jezelf op je voorgenomen en gerealiseerde onderzoek (de voor en na situatie). Het doel hiervan is om na te gaan wat je leerpunten zijn om beter te kunnen handelen in een toekomstige, soortgelijk situatie.
Zelfreflectie is belangrijk omdat je zo bewust investeert in je eigen persoonlijke ontwikkeling. Je neemt de tijd om stil te staan bij wat je doet en wat het je oplevert. Je kijkt als het ware in de spiegel naar je eigen gedrag. Door kritisch te kijken en te reflecteren op jezelf, leer je van je eigen gedrag.