De Cito-score ligt tussen de 500 en de 550. Het merendeel van de kinderen gaan naar het vmbo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Voor het vmbo geldt een score van tussen de 501 en 535.
Bij de toetsen van het CITO Leerlingvolgsysteem (LVS) wordt de uitslag omgezet in een letterscore van A tot en met E of naar Romeinse cijfers I t/m V. Het hoogste niveau is A, en het laagste niveau is E.
Dit wordt ook wel het 'plaatsingsadvies' genoemd, wat niet verward dient te worden met het schooladvies. Zoals te zien in de tabel, hoort een score van tussen de 537 en 544 bij een havo-schooladvies. Een lagere score hoort bij een vmbo-schooladvies, terwijl een hogere score beter bij een vwo-schooladvies past.
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
In de kader/mavo klassen zitten leerlingen met een kader-, een gl/tl- of een tl-advies. In deze klassen krijg je twee jaar de tijd om te ontdekken waar jij goed in bent. Je komt in een 'dakpanklas' met leerlingen van twee niveaus.
Conclusie. De middelbare school waar uw kind naartoe gaat bepaalt het niveau van uw kind door middel van een toelatingsexamen, proefklasse, onderzoek van de basisschool en/of psychologisch onderzoek. Meestal is dit een combinatie van de Citotoets en het advies van de leerkracht van groep 8.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.
Het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (vmbo) is een vierjarige beroepsgerichte opleiding. Het vmbo bestaat uit vier leerwegen/niveaus: de theoretische leerweg/mavo (tl), de gemengde leerweg (gl), de kaderberoepsgerichte leerweg (kbl) en de basisberoepsgerichte leerweg (bbl).
Dat zijn scores binnen een bepaalde bandbreedte: een Cito-score van 545 tot 550 betekent bijvoorbeeld een vwo-advies. Maar als je kijkt naar de exacte scores, dan zie je dat kinderen van lageropgeleide ouders gemiddeld meer aan de onderkant van die bandbreedte zitten, en die van hogeropgeleide ouders meer bovenaan.
De Cito-toets meet namelijk geen intelligentie, maar schoolse ontwikkeling (rekenen, taal, informatieverwerking).
Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd. Dit jaar behaalden de leerlingen gemiddeld een standaardscore van 535,2.
Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
Standaardscore. Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd. Dit jaar behaalden de leerlingen gemiddeld een standaardscore van 535,0.
Niveau I : goed (beste 20%); percentiel 81 t/m 100 (niveau VWO). Niveau II : ruim voldoende (beste 40%); percentiel 61 t/m 80 (niveau HAVO). Niveau III : voldoende ('beste' 60%); percentiel 41 t/m 60 (niveau VMBO-TL). Niveau IV : onvoldoende (zwakste 40%); percentiel 21 t/m 40 (niveau VMBO-KBL).
De eindtoets meet de kennis en vaardigheden van een leerling. Terwijl de leerkracht in zijn of haar advies ook andere aspecten als werkhouding en motivatie meeweegt. Het schooladvies van de leerkracht weegt het zwaarst.
Examenvakken theoretische leerweg en mavo
Het examenpakket voor vmbo-t bestaat uit zes vakken: Nederlands. Engels. Twee profielvakken.
Leerlingen met een vmbo-t of vmbo-g diploma kunnen naar het mbo (niveau 3 of 4) of naar het havo doorstromen. In het laatste geval moeten zij wel eindexamen doen in een extra vak. Leerlingen met een vmbo-k diploma kunnen zich inschrijven voor een mbo-opleiding niveau 3 of 4.
De Kader leerweg in het voortgezet onderwijs is een leerroute naar het MBO waarin je veel leert door middel van praktijkonderwijs, de zogenaamde leerhuizen. De Theoretische leerweg is een leerroute naar het MBO waarin je meer theorie krijgt en minder praktijkonderwijs.
Verplichte vakken: Nederlands, Engels, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en biologie en een keuze uit wiskunde, aardrijkskunde of geschiedenis. Een tl-opleiding kan ook de opstap zijn naar de havo. Je start dan nadat je je tl-diploma hebt gehaald in klas 4 havo. Hieraan zijn bepaalde eisen verbonden.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
In groep 8 krijgen leerlingen een schooladvies. Dit advies bepaalt op welk niveau een leerling zich mag inschrijven op een school voor voortgezet onderwijs. De basisschool baseert het schooladvies op toetsresultaten, de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie en gedrag.
Het enige verschil tussen de gemengde leerweg en de theoretische leerweg is dat gl-leerlingen vier uur per week les krijgen in een praktijkvak. Terwijl de tl-leerlingen alleen algemeen vormende theorievakken volgen. De tl-leerweg noemt men daarom soms nog mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs).
Schooladvies kan bijgesteld na eindtoets
Basisscholen geven vóór 1 maart een schooladvies aan alle leerlingen. Tussen 15 april en 15 mei maken leerlingen de eindtoets. Krijgt een leerling vanuit de eindtoets een hoger advies dan het schooladvies? Dan moeten scholen opnieuw over het schooladvies nadenken.