Elektrische spanning wordt ook wel ingedeeld in wisselspanning en gelijkspanning.
Wij onderscheiden twee vormen van spanning: wisselspanning (AC) en gelijkspanning (DC). Spanning wordt uitgedrukt in Volt (V), en frequentie wordt uitgedrukt in Hertz (Hz): de snelheid waarmee spanning van potentiaal wisselt.
Voorbeelden daarvan zijn het lichtnet, een batterij, een accu, een dynamo en een gestabiliseerde voeding voor een elektronisch apparaat. Onderscheiden worden wisselspanning en gelijkspanning.
Met veilige spanning wordt bedoeld een wisselspanning tot 50 Volt, of een gelijkspanning tot 120 Volt. Verwar deze term niet met laagspanning. Laagspanning heeft betrekking op een spanning lager dan 1000 Volt wisselspanning of 1500 Volt gelijkspanning.
Het verschil tussen gelijkstroom en wisselstroom. Bij gelijkstroom is de spanning constant, bij wisselstroom wisselt de spanning 50 keer per seconde tussen positieve spanning en negatieve spanning. Batterijen en accu's leveren een gelijkspanning. Gelijkspanning kan bijvoorbeeld worden opgewekt met zonnecellen.
220 volt). Netspanning (oude benaming = lichtnet) betreft wisselspanning met een netfrequentie van 50 Hz.
DC-spanning is constant en kent geen piek- of effectieve waarden. Daarom geldt een wisselspanning van 50 Volt als veilig, terwijl bij gelijkspanning de grens ligt op 120 volt. Dat geldt voor droge situaties. Bij natte huid is de veilig spanning de helft lager, dus respectievelijk 25 en 60 volt.
Netspanning is wisselspanning van minder dan 1000 volt die via het elektriciteitsnet aan de kleinverbruikers wordt geleverd. Gewoonlijk wordt met netspanning de elektriciteit die thuis uit het stopcontact komt bedoeld, met een spanning van circa 220 tot 240 volt.
Er is sprake van extra lage spanning (ELV - Extra Low Voltage) als de spanning lager is als 50V wisselspanning en 120V gelijkspanning. Deze ELV is volgens de EN-50110 een veilige spanning, met geen risico op vlambogen, elektrocutie of brandwonden. Laagspanningsinstallaties zijn te vinden in verschillende omgevingen.
Met laagspanning wordt wisselspanning tot 1.000 volt en gelijkspanning tot 1.500 volt bedoeld. Tot de laagspanning behoort dus ook de netspanning van 230/400 volt die gebruikt wordt in bedrijven en woningen. In Nederland dienen laagspanningsinstallaties te voldoen aan de laagspanningsrichtlijn.
Met een multimeter kunnen we de spanning (volt) meten over elektrische componenten zoals de batterij, bedrading, schakelaar en lamp. We noemen dan hem dan ook wel een “voltmeter”.
De aansluitplicht werkt twee kanten op. Dit betekent dat deze geldt voor zowel de afname van stroom als het leveren van (duurzame) energie aan het net.
Wisselspanning wordt opgewerkt door een magneetveld in een spoel te bewegen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een elektriciteitscentrale, dynamo, generator, windturbine of microfoon. Als een magneet namelijk beweegt, in of bij een spoel, dan wordt in de spoel een spanning opgewekt.
Als stress niet in het belang van een persoon is en als een nare gebeurtenis wordt ervaren, spreken we van negatieve stress en van stressklachten.
Stroom is de hoeveelheid elektrische lading die ergens doorheen stroomt (bijvoorbeeld door een draad). Symbool van stroom is I, eenheid de Ampère (A). Spanning kan het makkelijkst begrepen worden door het te zien als de 'kracht' waarmee de stroom door de draad 'geduwd' wordt.
Gezonde stress is de spanning die je voelt voor een examen, optreden, sollicitatiegesprek of andere spannende gebeurtenis. Stress zorgt ervoor dat je extra alert kunt reageren en geconcentreerd kunt werken. Zodra de spannende gebeurtenis voorbij is, neemt de spanning weer af.
Met laagspanning worden wisselspanningen tot 1000 volt en gelijkspanningen tot 1500 volt bedoeld. Hogere spanningen worden als hoogspanning aangeduid. Tot de laagspanning behoort dus ook de netspanning van 230/400 volt.
7 geeft het antwoord: Als niet volgens de hiervoor beschreven methode wordt gemeten, dus bijvoorbeeld; zonder handschoenen of wel onafgeschermde meetpennen toepassen waar dat niet mag of een meetinstrument dat wel een kortsluiting kan maken, dan wordt meten wel beschouwd als werken onder spanning.
In de praktijk gebruiken we de term middenspanning om de spanning tussen de 1000 Volt wisselspanning of 1500 Volt gelijkspanning en 25.000 Volt (25 kV) te duiden.
Om een zo nauwkeurig mogelijke DC-spanningsmeting te doen, meet en registreert u eerst de AC-spanning. Vervolgens meet u de DC-spanning door (met de toets RANGE) een DC-spanningsbereik te selecteren dat gelijk is aan of hoger is dan het AC-spanningsbereik.
Uiteindelijk won de wisselspanning, omdat een wisselspanning makkelijker in een andere spanning om te zetten is en er minder verliezen bij transport optreden. Zo werd wisselspanning de basis voor de elektriciteitsdistributie. Lees meer over: Wat is het verschil tussen wisselspanning en gelijkspanning?
Gemiddeld staat er een spanning van 230 volt op elke fase van uw aansluiting. Huishoudens hebben steeds vaker 3 fasen op hun aansluiting. Dit is meestal een 3x25 Ampère aansluiting. Een grotere aansluiting is vaak nodig bij een warmtepomp of zonnepanelen.
Een hoog voltage, maar een relatief lage stroomsterkte veroorzaakt een pijnlijke scheut in het lichaam, maar het geeft geen permanente schade. Zou de ampère hoger zijn geweest dan was het vele malen gevaarlijker geweest. De eenheid van stroomsterkte is ampère.
Normaal (in droge toestand) is de weerstand van een menselijk lichaam vrij hoog (10-tallen kilo-ohms) en is de stroom die er zal vloeien bij aanraking van 12V erg klein en en zal je die zelfs niet voelen.