Leg uit dat de halve uren van de analoge klok overeenkomen met de halve uren in lage uren op de digitale klok. Dus half 2 op de analoge klok is 01:30 uur. Half 3 op de analoge klok is 02:30 enzovoort. Benadruk dat je half 1 uur 's nachts in lage uren op de digitale klok als 00:30 zet en niet als 12:30.
Om te weten hoe laat het is in hoge tijden op de digitale klok, leg je uit dat je van een hoge tijd 12 uur af haalt. Laat zien hoe je van 13:30 12 uur afhaalt en 1 uur en 30 minuten overhoudt. Het is dus half 2 in de middag.
Het is een half uur na 2 uur 's nachts. Na 02:00 uur wordt het 03:00 uur 's nachts.
Zo is half 8 's avonds 20:30 op de digitale klok. Laat met behulp van het voorbeeld zien hoe je half 5 's middags op de digitale klok zet. Je telt er dan 12 uur bij.
Het is 15 minuten later dan 5 uur 's middags. In digitale tijd is het dus 17:15 uur. Op deze analoge klok is het kwart voor 7 's avonds.
Bij 15:30 (= half 4 in het Nederlands) zeg je in het Engels half past three PM.
12:15 → Het is kwart over twaalf 's middags.
Als je op de klok 16:15 ziet, dan is het kwart over vier in de middag. Als je op de klok 16:30 ziet, dan is het half vijf in de middag. Als je op de klok 16:45 ziet, dan is het kwart voor vijf in de middag.
18:30 → Het is half zeven 's avonds.
Eén uur wordt beschouwd als 60 minuten. Onder 1 dag verstaan we 7,6 uren. In de hiernavolgende bespreking werken we verder in dagen.
Een getal met half is één woord als het eindigt op enhalf, zonder een. Als het op en een half eindigt, worden die woorden los geschreven: 2½: tweeënhalf, twee en een half.
Als je op de klok 16:15 ziet, dan is het kwart over vier in de middag. Als je op de klok 16:30 ziet, dan is het half vijf in de middag. Als je op de klok 16:45 ziet, dan is het kwart voor vijf in de middag.
20:00 uur is gelijk aan 8 uur 's avonds. Het is een half uur na 8 uur 's avonds. Na 20:00 uur wordt het 21:00 uur (9 uur 's avonds).
10 minuten voor half 7 's ochtends.
Het is 20 minuten over 6.
Een half uur is 30 minuten.
uur, ofwel 0,5 uur.
Controleer of de leerlingen de tijden bij de juiste dagdelen kunnen plaatsen. Laat zien hoe je van 22:30 twaalf uur afhaalt en half 11 overhoudt. Het is dus half 11 in de avond.
Het is dan dus 17:45 uur. Dat is gelijk aan kwart voor 6 's middags.
Middernacht is het tijdstip van twaalf uur 's nachts, wanneer officieel de ene dag overgaat in de volgende.
Zo is 3 uur 's middag 15:00 op de digitale klok. Laat met behulp van het voorbeeld zien hoe je 5 uur 's avonds op de digitale klok zet. Er telt er dan 12 uur bij.
In digitale tijd is het dan 17:35 uur. Dit is gelijk aan 5 over half 6 's middags.
Als je weet dat een dag 24 uur duurt, dan weet je ook dat twee dagen 48 uur duren (24 + 24 of 24 x 2).
09:30 = it's half past nine. 13:30 = it's half past one. 18:30 = it's half past six.
Het is dus 10 minuten voor 9 uur oftewel 10 minuten voor 9. Leg uit dat je bij tijden met 5 en 10 voor de minuten terug telt van het hele uur.
Zet de klok op 2 uur –> digitale tijd is 02:00 en 14:00. Zet de klok op 7 uur –> digitale tijd is 07:00 en 19:00.