Het belangrijkste organel is de celkern. De fysiologische eenheid die gevormd wordt door de celkern met het eromheen liggende cytoplasma wordt energide genoemd.
Lysosomen zijn met vocht gevulde blaasjes, die zorgen voor de afbraakprocessen in de cel. Het lysosoom membraan bestaat uit dubbele fosfolipiden en eiwitten, net als het celmembraan. Een cel kan enkele honderden lysosomen bevatten. Lysosomen kunnen snel beschadigen, wat kan leiden tot verschillende ziekten.
Het ruw endoplasmatisch reticulum zorgt voor het transport van eiwitten die bestemd zijn voor buiten de cel.
Functies van organellen in een dierlijke cel
Endoplasmatisch reticulum (ER): Transporteert eiwitten en produceert lipiden. Golgi-apparaat: Modificeert, sorteert en verpakt eiwitten voor transport. Lysosomen: Breekt afvalstoffen af en voert celafval af. Peroxisomen: Breekt vetzuren af en neutraliseert giftige stoffen.
Ribosomen zorgen voor de aanmaak van eiwitten in cellen. Ze zijn opgebouwd uit meer dan dertig verschillende eiwitten en rRNA. Ribosomen zitten op het ruw endoplasmatisch reticulum (ER) of komen zelfstandig voor in het cytoplasma. Ze maken eiwitten op basis van de erfelijke informatie uit het DNA en RNA.
Peroxisomen staan in voor de synthese van bepaalde fosfolipiden die betrokken zijn bij de efficiënte geleiding van impulsen in zenuwcellen. Peroxisomen in de lever zijn bijvoorbeeld in staat giftige stoffen zoals alcohol te detoxificeren.
Het celorganel waarin o.a. eiwitten worden ontvangen van het endoplasmatisch reticulum, gemodificeerd en gelabeld voor een eindbestemmingen. Eiwitten komen via het Golgi terecht in de membraan, het cytoplasme of buiten de cel.
Proteïnevracht beweegt van het ER naar het Golgi, wordt in het Golgi aangepast en vervolgens naar verschillende bestemmingen in de cel gestuurd, waaronder de lysosomen en het celoppervlak. Het Golgi verwerkt proteïnen die door het endoplasmatisch reticulum (ER) zijn gemaakt voordat ze naar de cel worden gestuurd.
De vacuole is een met vloeistof gevuld blaasje. Dit is de opslagplaats van de cel.Hierin bevindt zich de voorraad bouwstenen om onder andere eiwitten te kunnen maken.
De celkern, maar ook de mitochondria zijn voorbeelden van deze organellen. Organellen zijn essentieel voor de overleving en reproductie van de cel. In de schil van cel zit een waterige vloeistof, deze vloeistof wordt ook wel cytoplasma genoemd. In dit cytoplasma zwemmen de organellen rond.
Eiwitten worden geassembleerd in organellen die ribosomen worden genoemd. Wanneer eiwitten bestemd zijn om deel uit te maken van het celmembraan of uit de cel worden geëxporteerd, hechten de ribosomen die ze assembleren zich aan het endoplasmatisch reticulum , waardoor het een ruw uiterlijk krijgt.
Een enzym (eiwit) katalyseert een chemische reactie in en buiten de cel en zorgt ervoor dat die reactie sneller verloopt zonder zelf verbruikt te worden. Hierdoor kan een enzym opnieuw ingezet worden en kunnen stofwisselingsprocessen in en buiten de cel doorlopend blijven draaien.
Centriolen zijn betrokken bij de celdeling en delen zich tijdens de mitose en meiose.De centriolen zijn ook betrokken bij het ontstaan van trilharen en zweepharen, waarmee cellen kunnen voortbewegen.
Lysosomen zijn betrokken bij verschillende celprocessen. Ze breken overtollige of versleten celdelen af . Ze kunnen worden gebruikt om binnendringende virussen en bacteriën te vernietigen. Als de cel onherstelbaar beschadigd is, kunnen lysosomen de cel helpen zichzelf te vernietigen in een proces dat geprogrammeerde celdood of apoptose wordt genoemd.
Het zijn de energiefabrieken van de cel.Eén van hun functies is het maken van energie. Ons lichaam heeft deze energie nodig om goed te functioneren. De hersenen hebben energie nodig om te kunnen denken, spieren gebruiken energie om te bewegen.
De cel is een geïntegreerd systeem, alle organellen zijn belangrijk en essentieel voor elkaar. De belangrijkste organellen die direct met de kern samenwerken zijn de ribosomen (hoewel sommige wetenschappers de ribosomen niet als een organel beschouwen, omdat het geen inkapselend membraan heeft).
Vanuit het endoplasmatisch reticulum worden eiwitten in blaasjes naar het Golgi-apparaat getransporteerd. Daar worden ze verder verwerkt en gesorteerd voor transport naar lysosomen, het plasmamembraan of afscheiding uit de cel.
Golgi-lichamen verpakken de eiwitten die ze ontvangen van het endoplasmatisch reticulum, in blaasjes. Deze blaasjes worden getransporteerd naar andere celorganellen om andere cellulaire activiteiten uit te voeren. Zonder de Golgi-lichamen zal het verpakken en transporteren van eiwitten niet plaatsvinden .
Lysosomen zijn organellen, ofwel cellulaire structuren die een bepaalde functie in een cel vervullen. De lysosomen zorgen voor de afbraak van macromolekulen. In elektronenmicroscopische preparaten zien we aan lysosomen weinig bijzondere kenmerken. Alleen de omgevende membraan is altijd aanwezig.
Nucleus . De nucleus, ook wel bekend als het "commandocentrum" van de cel, is een groot organel dat het DNA van de cel (desoxyribonucleïnezuur) opslaat. De nucleus controleert alle activiteiten van de cel, zoals groei en metabolisme, met behulp van de genetische informatie van het DNA.
Peroxisomen zijn kleine blaasjes, die voor verschillende stofwisselingsprocessen in de cel belangrijk zijn. Eén cel kan enkele honderden peroxisomen bevatten. Een dun enkel membraan scheidt de inhoud van een peroxisoom van de rest van de cel.
De cel. Een cel bestaat uit een plasmamembraan met daarin verschillende organellen. Organellen zijn kleine orgaantjes met allemaal een eigen functie. We hebben organellen zoals de celkern (nucleus), mitochondriën, ribosomen, het endoplasmatisch reticulum, het golgi apparaat, lysosomen en het cytoskelet.
Een Golgi-lichaam, ook bekend als een Golgi-apparaat, is een celorganel dat helpt bij het verwerken en verpakken van eiwitten en lipidemoleculen, met name eiwitten die bestemd zijn om uit de cel te worden geëxporteerd . Het Golgi-lichaam, vernoemd naar zijn ontdekker, Camillo Golgi, verschijnt als een reeks gestapelde membranen.
Adenosinetrifosfaat, beter bekend als ATP, is de drager van chemische energie in alle levende cellen. ATP is een organische verbinding bestaande uit de nucleobase adenine, de monosacharide ribose en drie fosfaatgroepen.