Het hoogste opleidingsniveau is gemeten in Finland, waar 36 procent van de bevolking (25-64 jaar) hoger onderwijs heeft afgerond. Ook Denemarken, Zweden, Ierland, Groot-Brittannië, Letland en Cyprus scoren hoog. In Portugal, Italië en Malta is het aandeel hoger opgeleiden, met zo'n 13 procent, juist heel laag.
1. Singapore. Het onderwijsstelsel van Singapore wordt gezien als het beste ter wereld, maar staat er ook om bekend om studenten onder extreme druk te zetten. Wereldwijde wedstrijden in wiskunde en natuurkunde worden vaak gewonnen door onderwijsinstellingen uit Singapore.
Hoogopgeleiden zijn personen met een afgeronde hbo- of universitaire opleiding. Het gaat om het aandeel hoogopgeleiden binnen de bevolking van 15 tot 75 jaar.
In 2021 was 53% van de 30- tot 35-jarigen hoogopgeleid, iets minder dan in 2020 (54%). Onder jonge vrouwen van 30 tot 35 jaar beschikt al sinds 2017 meer dan de helft over een hbo- of wo-diploma. In 2021 ging het om 58%. Onder hun mannelijke leeftijdsgenoten was dat aandeel 9%-punten kleiner.
In 2010 had ruim 20% van de bevolking van 25-64 jaar een hbo-diploma en bijna 12% een universitaire graad (samen ruim 32%). Het percentage hogeropgeleiden is sindsdien met bijna 8 procentpunten gestegen: in 2019 had ruim 24% een hbo- en ruim 15% een wo-diploma (samen meer dan 40%).
Hoogstgenoten opleiding betekent gewoon de opleiding op het hoogste niveau waarvoor je ooit bent ingeschreven.
In Nederland heeft bijna 40 procent van de 15- tot 75-jarigen een havo- of vwo-diploma of een afgeronde mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4. Deze groep middelbaaropgeleiden is al jaren de grootste groep en blijft door de jaren heen in omvang vrij stabiel.
Het onderwijsniveau van de bevolking verschilt per provincie. In de provincie Utrecht wonen de meeste hoogopgeleiden, terwijl in Limburg relatief veel laagopgeleiden wonen.
Bijna vier op de tien had geen startkwalificatie, dus geen diploma van mbo niveau 2 of hoger, of een havo- of vwo-diploma. Sinds 2008 is het aandeel mbo-uitstroom zonder startkwalificatie afgenomen tot 25 procent in 2016, in 2018 nam het weer iets toe.
RTL Nieuws heeft op basis van de methodiek die voor het landelijke beeld gebruikt is de cijfers per school berekend. Aan elk schoolniveau is een cijfer gegeven. Het gemiddelde cijfer in Nederland was afgelopen schooljaar een 7,79, dit staat gelijk aan een vmbo/havo advies.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Mbo niveau 4 is het hoogste niveau binnen het middelbaar beroeps onderwijs (mbo). De mbo-opleidingen niveau 4 leiden je op tot een baan waarbij je zelfstandig specialistische, uitvoerende taken kunt verrichten. Denk hierbij aan opleidingen als MBO Bedrijfsadministrateur, MBO Onderwijsassistent of MBO Doktersassistent.
Het percentage studenten dat in het jaar dat het bachelordiploma is behaald, doorstroomde naar de masteropleiding steeg van 78 procent (2010) tot 85 procent (2014). In 2015, het jaar van de invoering van het leenstelsel, daalde het percentage tot 82.
29,9% van de bevolking heeft een diploma van het hoger onderwijs.
Bij steeds meer beroepen is een startdiploma vereist. Toch kan het vandaag ook zonder. We praten met werknemers die in of vanuit West-Vlaanderen doorgroeiden tot een leidinggevende functie.
Je hebt geen opleiding nodig om rijk en succesvol te worden. Waarom heb je een eigenlijk een opleiding nodig? Een opleiding heb je niet nodig om rijk te worden. Iemand met een MBO opleiding en een jaarsalaris van 35.000 euro per jaar kan rijker zijn dan een advocaat die 200.000 euro per jaar verdient.
“Laagopgeleide rokers hebben daarentegen over het algemeen een moeilijker leven. Ze hebben een lager inkomen waardoor het lastiger is om rond te komen, en dus hebben ze wel iets anders aan hun hoofd dan gezond te willen leven.”
In de ISCED (International Standard Classification of Education) wordt ook een onderverdeling gemaakt naar laag (basisonderwijs en laag secundair), middelbaar (voortgezet secundair) en hoog (bachelor/master) onderwijsniveau, waarbij binnen alle niveaus onderscheid wordt gemaakt naar oriëntatie van opleidingen.
Ons land telt momenteel twee miljoen werkenden en werkzoekenden met een laag opleidingsniveau. De onderzoekers doen een aantal suggesties. Zo stellen ze voor het minimumloon minder snel te laten stijgen. Dat zou werkgevers moeten stimuleren meer laagopgeleiden aan te nemen.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Het tempo ligt op het hbo dus echt wel hoger. Daarnaast worden de teksten en dingen die je moet leren niet zo vaak herhaalt als op het mbo. Zodra iets is behandeld, dan wordt er van je verwacht dat je het ook hebt onthouden. Dat is soms lastig, met name als de studieboeken ook moeilijker zijn.
Bedrijfskunde en administratie populairste richting in het hbo. Zo'n 68 duizend studenten behaalden hun bachelordiploma in het hoger beroepsonderwijs. Van alle afgestudeerden behaalde de grootste groep, bijna 16 duizend studenten, een diploma voor een opleiding in de richting bedrijfskunde en administratie.
Een havo-opgeleide heeft in vergelijking met een gediplomeerde mbo'er in de regel inhoudelijk breder onderwijs genoten. Het taal- en wiskundeleerplan ligt op een hoger niveau dan dat van het mbo. De landelijke kwaliteitseisen (eindtermen) van het havo zijn bovendien geborgd in een Centraal Examen.