Een mol verkent zijn gangenstelsel met behulp van de gevoelige snorharen en tastzenuwen op zijn neus. Hij vindt zijn voedsel, vooral regenwormen en insectenlarven, door de trillingen die deze dieren veroorzaken. In de ondergrondse duisternis is een scherp zicht van minder belang.
OVER LEEUWENWELPJES: Afrikaanse leeuwenwelpen komen na een draagtijd van ongeveer 110 dagen ter wereld. Welpen worden doof, blind en hulpeloos geboren. Na ongeveer 10 dagen openen ze hun ogen.
De mol heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen, maar hij is niet blind. Hij heeft een spitse, slurfvormige roze snuit met gevoelige snorharen en tastzenuwen en een klein staartje. Hij heeft geen uitwendige oren en ook zijn nek is niet te zien doordat die zo gespierd is.
Mollen zijn niet blind, maar zien zeer slecht. De ogen zijn zo klein als speldenknopjes en de vachtharen voor de ogen belemmeren bovendien een goed zicht. In dezelfde vacht zitten ook zijn oren, die uitstekend ontwikkeld zijn.
Dat de mol geen oorschelpen heeft betekent niet dat hij geen oren heeft. Hij kan prima horen, maar zijn gehoorgangen zitten verstopt onder zijn dichte vacht. Hij kan ze ook afsluiten met een huidplooi, zodat er geen zand of water in komt.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
De mol heeft in het totaal 44 tanden, 22 in de onderkaak en 22 in de bovenkaak. In de boven- en onderkaak hebben ze 12 snijtanden, 4 hoektanden, 16 voorkiezen en 12 kiezen.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
De das als huisdier
Een das mag niet gevangen genomen worden en als huisdier gehoduen worden. Een das is een beschermende diersoort. Een das wordt soms nogal eens verward met een stinkdier, die wel als huisdier gehouden worden.
Ze zijn onder te verdelen in 10 hoofdgroepen: de regenworm, naaktslak, huisjesslak, spinachtigen, pissebed, miljoenenpoot, duizendpoot, kever, mier en de mol. In iedere groep zitten weer meerdere soorten, zoals de tuinslak of de segrijnslak, de tuinwolfspin en de hooiwagen.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen door hun graafgedrag wel behoorlijke schade aanrichten aan uw gazon, terras of stoep. Dit maakt dan ook hun bestrijding soms noodzakelijk.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Honden kunnen alleen geel en blauw tot ultraviolet licht oppikken. Hierdoor kunnen ze geen onderscheid maken tussen de meeste kleuren. Dankzij de ogen aan de zijkant van hun kop, hebben honden een gezichtsveld van 240 graden vergeleken met het menselijke veld van 200 graden. Ook kunnen honden 's nachts heel goed zien.
Als er niet op zeer korte termijn wordt ingegrepen, is een oog met glaucoom binnen 2-7 dagen definitief blind. Dieren waarbij toch besloten wordt het oog te verwijderen, kunnen zich uitstekend redden met één oog.
Net als blinde mensen, kunnen blinde honden nog een geweldig leven hebben. Blindheid kan er wel voor zorgen dat een hond zich onzekerder gaat voelen en een aantal dingen (opnieuw) moet leren. Het vraagt aanpassing van zijn mensen om de hond hierbij te helpen.
Mollen hebben vingers om mee te graven
Een niet al te diepe gang graaft de mol met een snelheid van tussen de 12 en 15 meter per uur. Gemiddeld weegt een molshoop één tot twee kilo, met uitschieters naar acht kilo (80x zijn eigen lichaamsgewicht).
Gelukkig kan een mol niet springen, maar klim- men kunnen ze wel. De bovengrondse rand moet dus schuin naar buiten geplaatst of gebogen worden zodat ze er niet overheen kunnen klimmen.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van sommige knollen en wortels. Er zijn planten die mollen om die reden niet fijn vinden: keizerskroon (Fritillaria imperialis), nieskruid of kerstroos (Helleborus), tuingloxinia (Incarvillea) en kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris).
„Met zijn geweldige graafpoten kan hij roeien met een snelheid die zelfs een waterrat niet verbetert.” Mollen kunnen ook snel rennen, door gangen of over de grond. Volgens Langbroek kunnen mollen het beste zwemmen van alle zoogdieren.
Een mol hoeft overigens niet bang te zijn voor water: hij kan niet alleen goed graven maar ook goed zwemmen en klimmen. Een mol leeft van de insectenlarven en wormen die hij tijdens het graven tegenkomt. Jonge mollen verplaatsen zich bovengronds en pikken daar hun graantje mee.