Als een embolie een slagader van de hersenen afsluit, kan dit een herseninfarct veroorzaken. De gevolgen zijn afhankelijk van de grootte van het stolsel en de plaats waar dit vastloopt. De verschijnselen zijn bewusteloosheid, lichte tot ernstige spraakstoornissen of verlammingen.
De oorzaak van een herseninfarct is meestal een bloedklonter (trombose) die een slagader in je hoofd of je hals afsluit. De klonter ontstaat dan ter plekke in je slagader. Meestal is die aangetast door slagaderverkalking.
De belangrijkste klacht is hevige hoofdpijn. Daarnaast kunnen klachten optreden die ook voorkomen bij een herseninfarct of -bloeding. Zoals een scheve mond, verwarde spraak, lamme arm, evenwichtsstoornissen, dubbelzien, epileptische aanvallen, buiten bewustzijn raken en in coma raken (zeldzaam).
Hoe kun je het herkennen? Als een bloedklonter een ader verstopt, ontstaat altijd een ontsteking van de bloedvatwand. Het gaat zeer dikwijls om een spatader. Je voelt dan een pijnlijke streng, en de zone rond de ontsteking wordt rood, warm en gezwollen.
Wat zijn de oorzaken? De bloedklonter is het gevolg van een trombose. Een trombose kan onder andere ontstaan door langdurig stilliggen of stilzitten, bijvoorbeeld na een operatie, tijdens een lange vliegtuigreis of als iemand een hele tijd in het gips moet. Maar meestal is er geen duidelijke oorzaak.
De gevolgen van een veneuze trombose
Zo gebeurt het dat er bij bepaalde mensen kleine bloedstolsels ontstaan in hun aders tijdens lange vliegreizen. Dit wordt vliegtuigtrombose genoemd. Deze kleine bloedklonters lossen echter vanzelf weer op, zodra de persoon opnieuw in beweging komt.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen.
Als een deel van de bloedklonter loskomt en met het bloed naar het hart stroomt, kan een diepe veneuze trombose gevaarlijk zijn. Wanneer het hart het bloed naar de longen pompt, kan de klonter er in de kleinere bloedvaten terechtkomen en vast geraken: dan ontstaat een longembool.
Vaak voelt u iets op de plek van de blokkade. Bij een bloedpropje in uw voet of been voelt u kramp, tintelingen of uw been gaat opzwellen.
Een sinustrombose is trombose in de hersenen. Een bloedprop blokkeert dan de afvoerende bloedvaten of aderen in het voorste deel van uw hersenen. Dit veroorzaakt onder anderen (hevige) hoofdpijn.
Ruim 80% van een beroerte is een herseninfarct en 20% een hersenbloeding.
Hersenembolie. Als een stukje van een stolsel of een stolsel loslaat in het hart of in de halsslagader, kan dit vastlopen in de verderop gelegen slagader van de hersenen. We spreken dan van een hersenembolie.
Bij een hersenbloeding kan er plotseling zeer ernstige hoofdpijn ontstaan. De pijn is zo heftig dat duidelijk is dat medische hulp dringend nodig is. Je kunt ook een epileptische aanval (toeval) krijgen. Verder kun je misselijk zijn of niet goed aanspreekbaar.
Naast deze meest voorkomende signalen, bestaan er ook atypische klachten, zoals krachtsverlies, dubbelzien of de helft van het gezichtsveld verliezen, hoofdpijn, licht in het hoofd en geestelijke veranderingen.
De resultaten laten zien dat patiënten in de jaren na hun beroerte een hoger risico lopen te overlijden. Hoe hoog dit risico is, hangt onder meer af van de aard van de beroerte. Bij mensen met een herseninfarct is het risico op overlijden 5 keer hoger.
Cerebrale veneuze sinus trombose (CVST) is een ernstige, zeldzame vorm van trombose. Er zit dan een bloedprop in de afvoerende bloedvaten van het hoofd. Door die bloedprop kan het bloed niet meer weg. Anders dan bij een herseninfarct is dus niet de aanvoer, maar juist de afvoer van bloed geblokkeerd.
Bloedverdunners lossen het bloedstolsel zelf niet op, maar geven je lichaam meer tijd om het stolsel op te ruimen. Als je bloed minder snel stolt dan normaal, heb je meer kans op bloedingen. Bijvoorbeeld als je je stoot of verwondt. Het is daarom belangrijk dat je de juiste hoeveelheid bloedverdunners krijgt.
Trombose in de beenslagaderen
De spieren in uw benen ontvangen dan minder bloed en dus minder zuurstof. Tijdens het lopen ervaart u een stekende pijn, welke overgaat als u stilstaat.
Bij een longembolie zit er een bloedpropje in een bloedvat in de longen. Hierdoor kan het bloed er niet goed doorheen stromen. U ademt sneller dan normaal. Ademen doet pijn.
Als bloed langzamer stroomt of stilstaat, dan gaat het stollen. Stollen zorgt er vervolgens voor dat het bloed gaat klonteren: zo ontstaan bloedstolsels. En wanneer u bloedstolsels heeft, is het risico op trombose groter.
Bloedverdunners zijn medicijnen die zorgen dat de kans kleiner is dat u bloedpropjes in uw bloedvaten krijgt. Bloedverdunners worden ook wel stollingsremmers of antistolling genoemd. Ze zorgen dat uw bloed minder snel stolt. Als u bloedverdunners gebruikt, is de kans kleiner dat er een bloedprop ontstaat.
Paracetamol en aspirine zijn veelgebruikte pijnstillers. Bovendien worden ze door veel mensen geslikt om andere aandoeningen zoals een hartaanval tegen te gaan. De medicijnen werken namelijk bloedverdunnend. Uit het onderzoek blijkt echter dat het regelmatig slikken van deze pijnstillers niet zo'n goed idee is.
Inmiddels zijn NOAC's de eerste keus bij atriumfibrilleren en bij de behandeling/preventie van diepveneuze trombose en longembolie. Bij atriumfibrilleren blijkt er zelfs een mortaliteitsvoordeel ten opzichte van vitamine-K-antagonisten (VKA's). Alle NOAC's halveren de kans op een intracraniële bloeding.
Slik je bloedverdunnende medicijnen? Pas dan op met pijnstillers. Bij langdurig gebruik (langer dan vier dagen) en in hoge dosering (4g per dag) van paracetamol kan de werking van orale bloedverdunners worden versterkt.