Cognitieve verwerkingsactiviteiten leiden direct tot bepaalde leerresultaten op het mentale vlak, zoals kennis, begrip, inzicht, overzicht, en vaardigheid, of op het materiële vlak. Deze leeractiviteiten hebben te maken met de rol die affectieve variabelen spelen bij leerprocessen.
Voorbeelden van leeractiviteiten zijn: verbanden leggen, een probleem analyseren, hoofd- van bijzaken onderscheiden, een voorbeeld zoeken. 'Wat zie ik studenten in en buiten de les doen opdat ze de doelen van mijn OPO zouden bereiken?'
Een leerdoel kan cognitief zijn (“kennen”) maar ook betrekking hebben op vaardigheden (“kunnen”) of op gedrag (gedragsdoelen). Een einddoel is een groot leerdoel dat de leerling aan het eind van een leerjaar of op het examen moet beheersen.
Dit wijst erop dat het primair het gedrag van de leerling betreft. Anders gezegd: een leeractiviteit is het gedrag van de lerende (de leerling) om een bepaald leerdoel te bereiken. Een didactische werkvorm daarentegen is gedrag van de leraar dat hij inzet om het leerdoel te bereiken.
Een goed geformuleerd leerdoel is specifiek (1), meetbaar (2), realistisch (3), relevant (4) en tijdgebonden (5), en dient als leidraad voor het ontwerp van de leeractiviteit en het meten van het leerresultaat.
Bij leerdoelen gaat het naast het resultaat veelal om het proces: wat wordt van de student op welke manier wanneer verwacht en/of wat wil de docent bereiken. Daarbij zijn leerdoelen gekoppeld aan de lessen en vaak relatief concreet. Een leeruitkomst is een samenhangend geheel van kennis, houding en vaardigheden.
Cognitieve leerstrategieën gaan over informatieverwerking waarbij nieuwe informatie wordt gekoppeld aan bestaande kennis. Hierbij valt te denken aan: herhalen, relateren, concretiseren, toepassen, analyseren, structureren en selecteren.
Cognitieve functies of vaardigheden zijn onder meer geheugen, intelligentie, taal en concentratie. Dankzij die functies bent u in staat om informatie en kennis op te nemen en te verwerken.
Regelmatig bewegen verbetert namelijk de cognitieve functies in je brein. Niet alleen wordt het motorische gedeelte in de hersenen geprikkeld, maar ook de gebieden die te maken hebben met geheugenprocessen. Hierdoor krijgen je geheugen, leervermogen en concentratie een boost!
In dit onderzoek is diep leren gedefinieerd als betekenisvol leren: leren waarbij de leerling nieuwe kennis en vaardigheden bewust integreert in de kennis en vaardigheden die hij/zij al heeft (Novak, 2002). Om diep te leren voert een leerling cognitieve leeractiviteiten uit.
Effectieve leerstrategieën zijn altijd actief: je bent op een actieve manier met de leerstof bezig en je gebruikt daarbij verschillende activiteiten. Deze leerstrategieën lijken veel tijd te kosten, maar in de praktijk valt dat mee.
In oppervlakkig leren reproduceren leerlingen kennis die de basis vormt voor het zich eigen maken van nieuwe kennis. In diepgaand leren verkrijgen leerlingen nieuwe kennis en zijn ze in staat verbanden te leggen. Hiervoor moeten leerlingen uitdagingen aangaan. Uitdagingen leiden tot strubbelingen.
Waarnemen en overdenken (reflecteren op de ervaring)Abstracte begripsvorming (leren van de ervaring)Actief experimenteren (uitproberen wat je hebt geleerd)
Een activerende leeromgeving zorgt ervoor dat kinderen betrokken zijn bij hun eigen leerproces. Het kind neemt niet passief de kennis tot zich, maar neemt actief deel aan het leerproces. Activerende leeromgevingen beïnvloeden de motivatie en het informatieverwerkingsproces van het kind.
Activerende werkvormen
Het gebruik van een actieve werkvorm kan verschillende doelen hebben, bijvoorbeeld als energizer of starter, om voorkennis te activeren, om op een actieve wijze de stof te verwerken en/of toe te passen of om aan het eind van een college na te gaan wat er geleerd is.
Een didactische werkvorm is de activiteit die een docent met leerlingen/studenten uitvoert om hen iets te leren. Bekende werkvormen zijn: rollenspelen, leergesprekken en presentaties. Activerende werkvormen zijn werkvormen waarbij de leerling/student zelf actief kennis en vaardigheden verwerft.
De werkvorm schetsen behoort bij het doel interactief lezen. Deze werkvorm is geschikt wanneer je een boek voorleest. Tijdens het voorlezen, schetsen je leerlingen een of meerdere schetsen van het verhaal. Is het verhaal uit, dan maken je leerlingen met behulp van hun schetsen een beeldverhaal.
De SMART-methode is een methode waar je ervoor zorgt dat je doelen échte doelen worden. Dit komt doordat je het doel Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden maakt. Zijn je doelen SMART? Dan zijn ze haalbaar.
In de taxonomie van Bloom worden drie soorten leerdoelen aangegeven: Cognitieve doelen. Affectieve doelen. Motorische doelen.