Bij een crematie wordt de temperatuur in een crematieoven opgedreven tot het niveau dat de kist vanzelf ontvlamt. Daarmee start de crematie. Het lichaam van de overledene wordt gereduceerd tot as en een groot deel van de botten. De botten verbranden dus niet helemaal tijdens de crematie.
Na de crematieplechtigheid wordt de kist naar de ovenruimte gebracht. Op de kist wordt een vuurvast crematiesteentje met een uniek nummer geplaatst, zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan over de identificatie. De kist wordt vervolgens de oven ingevoerd bij een temperatuur van 800 graden.
Mensen bestaan voor 90% uit water. En door de hoge temperaturen verbranden zelf harde onderdelen, zoals tanden. De uiteindelijke as bestaat dan ook vooral uit fijngemalen botten. De overblijfselen bestaan gemiddeld uit 98% as die afkomstig is van de mens en 2% die afkomstig is van de kist.
Voor een crematie wordt de oven voorverwarmd tot zo'n 800 graden Celsius. Tijdens de verbranding loopt de temperatuur op tot zo'n 1100 graden Celsius. Een crematie duurt gemiddeld zo'n vijf kwartier. Na de verbranding worden de as van de overledene en andere overblijfselen (identificatiesteentje, metalen) verzameld.
In principe mag je alle makkelijk verteerbare voorwerpen meegeven in de kist. Ook tekeningen van kinderen, brieven, bloemen en foto's (zonder fotolijstje uiteraard!) mogen mee. Daarnaast vinden veel kinderen het fijn om een lievelingsknuffel mee te geven aan een overleden persoon.
Bij een crematie wordt de overledene verbrand in een crematieoven. Het lichaam vergaat door de extreme hitte – 1100 graden – tot as. Dierbaren mogen de as houden of (laten) uitstrooien.
Het crematieproces
De duur van de crematie hangt af van het soort oven, het gewicht van de overledene en de kist. Gemiddeld duurt het verbrandingsproces 55 minuten tot anderhalf uur, maar het kan ook korter of langer duren.
Voor een lijk in een kist helemaal verteerd is (verdwenen is), moet u aan tientallen jaren denken. Soms kun je na honderden jaren nog skeletten of delen van skeletten op een oude begraafplaats vinden. Soms is na 20 of 30 jaar alles helemaal weg.
Elk geval is anders. De wetgever gaat er van uit dat na een begraving van 10 jaar een lichaam helemaal geskeletteerd is. Dat houdt in dat alleen de belangrijkste grote botten over zijn. Bij sommige mensen zal dit al na 5 of 7 jaar het geval zijn, afhankelijk van de omstandigheden.
Hier bestaan geen regels voor. Om een overledene wel of niet thuis op te baren is een vrije keuze. Ook om hem 's nachts alleen te laten. De meeste mensen laten een overledene niet alleen in huis en zorgen voor een wake; dat is een kwestie van gevoel.
Het wit-grijze poeder is de as
Wat men uit de crematieoven haalt na crematie, is een menselijk lichaam maar dan enkel de botten. De vermaling van deze botten of beenderen, zorgen voor het wit-grijze poeder dat we kannen: as.
Cremeren is het proces waarbij een overleden lichaam wordt verbrand. Het verbranden van het lichaam doet voor diegene geen pijn, je voelt er dan niks meer van want alleen je lijf is er nog.
Natuurlijk mag iemand de overledene op de mond kussen maar men moet wel rekening houden dat daar veel bacteriën aanwezig zijn. Het is wellicht een vervelend praatje maar direct na het overlijden begint het lichaam met het ontbindingsproces. Die lichaamssappen moeten weg en dat gaat vaak via de mondhoeken.
De hoeveelheid as die resteert na een crematie bedraagt gewoonlijk tussen de 2,5 en 3,5 kg.
Grofweg kan je aanhouden dat massief vuren- of populierenhout 10 tot 15 jaar goed blijft. Eikenhout en tropisch hout 25 tot 50 jaar. Wanneer je kiest voor een fineer houten kist, dat is spaanplaat met een heel dun laagje hout eroverheen, moet je rekening houden met een houdbaarheid van een maand.
Een crematie is goedkoper dan een begrafenis. Cremeren is beter voor het milieu. Er is geen graf dat onderhouden moet worden en dat op een later moment weer extra kosten met zich meebrengt.
Waarom wordt as niet meteen vrijgegeven? In Nederland wordt na een crematie niet meteen het as vrijgegeven. Hiervoor is een vaste periode van 1 maand vastgelegd in de As-wet. Een reden hier van is dat de overheid hierdoor nog een maand de mogelijkheid heeft het as te onderzoeken.
Bij een crematie wordt de temperatuur in een crematieoven opgedreven tot het niveau dat de kist vanzelf ontvlamt. Daarmee start de crematie. Het lichaam van de overledene wordt gereduceerd tot as en een groot deel van de botten. De botten verbranden dus niet helemaal tijdens de crematie.
De weke delen van een lichaam zoals ogen en ingewanden zijn na enkele weken of maanden weg. Het spierweefsel (zeg maar het vlees) gaat veel en veel langzamer. Dat komt omdat er in de grond vrij weinig zuurstof doordringt, waardoor er een langzame stofwisseling en langzaam ontbindingsproces is.
Op het ander lint komen de namen van wie het rouwwerk is. Een derde rouwlint in het midden is ook mogelijk. Wanneer het een crematie betreft wordt er nooit gekozen voor “Rust zacht” omdat dit verkeerd kan overkomen bij de nabestaanden. Er passen 50 tekens (inclusief spaties) op een rouwlint.
Volgens de meeste mensen en religies gaat het zo: als je lichaam sterft, treedt je onstoffelijk ziel eruit, om op weg te gaan naar het hiernamaals of een volgend leven. Een aardig idee, dat het helaas zonder wetenschappelijk bewijs moet stellen – en niet omdat wetenschappers hebben nagelaten ernaar te zoeken…
Er gelden in Nederland geen beperkingen of voorschriften als u as van een overledene invoert. Een speciaal vervoerbedrijf (repatriëringsbedrijf) kan de asbus naar Nederland vervoeren. Het is soms ook mogelijk om de asbus als handbagage of ruimbagage in een vliegtuig mee te nemen.
Een lijkkist kan niet gehuurd worden. De huurkist van andere Europese landen is niet van toepassing in ons land. Zo kan een lijkkist slecht één maal gebruikt worden om één overledene te begraven en niet meerdere malen.
Het is niet zo dat een begrafenis of crematie pas na 5 dagen plaats MAG vinden. De termijn van 5 dagen wordt vaak genomen als compromis tussen het tijdig zo veel mogelijk mensen op de hoogte stellen van het overlijden en de zaak niet onnodig te rekken en het belang van de volksgezondheid.
Als er wordt gesproken over het schoonmaken na een overlijden of onopgemerkte dood, ligt de nadruk vaak op het risico van bloed overdraagbare ziekteverwekkers. Dit zijn ziektekiemen die in bloed leven en zeer veel ellende kunnen veroorzaken. Sommige van deze ziektekiemen worden bacteriën genoemd en anderen virussen.