Veel is een telwoord, en wel een onbepaald
We onderscheiden hoofdtelwoorden en rangtelwoorden. Hoofdtelwoorden noemen een aantal: een, twee, drie, vier, vijf enzovoort. Rangtelwoorden noemen een nummer in een reeks: eerste, tweede, derde, vierde, vijfde enzovoort. We maken ook een onderscheid tussen bepaalde en onbepaalde telwoorden.
Tot de onbepaalde hoofdtelwoorden rekent men onder meer alle, enige, sommige (deze worden ook wel onbepaalde voornaamwoorden genoemd), veel en weinig. Als onbepaalde rangtelwoorden zijn te beschouwen: laatste, middelste, hoeveelste en zoveelste.
Onbepaalde hoofdtelwoorden
veel, meer, meest, hoeveel, zoveel.
Wat zijn onbepaalde hoofdtelwoorden? Wanneer er geen exact aantal bekend is, is er sprake van een onbepaald hoofdtelwoord. Je kind weet dus niet precies om hoeveel het gaat. 'enkele', 'enige', 'meer' en 'weinig' zijn voorbeelden van onbepaalde hoofdtelwoorden.
Veel is een telwoord, en wel een onbepaald hoofdtelwoord. Telwoorden zijn woorden die het aantal of (rang)nummer van iets aangeven.
Een onbepaald voornaamwoord wordt gebruikt om iets niet-concreets aan te duiden, dus verwijst niet naar specifieke personen of dingen. De onbepaalde voornaamwoorden die in onze taal regelmatig voorkomen zijn: iets, niets, alles, iedereen, iemand, niemand, andere(n), elk(e) en ieder(e).
Er wordt namelijk meestal één voor gezet. Woorden als: nul, geen, paar, beide, dozijn, gros worden ook tot de (bepaalde) hoofdtelwoorden gerekend, omdat ze aan het aantal van 0, 2, 12 of 144 worden gekoppeld.
In de zin met de meeste is meeste een bijvoeglijke bepaling bij het zelfstandig naamwoord indruk; de is het bijbehorende lidwoord. In de zin met het meeste is het meeste in zijn geheel een bijwoordelijke bepaling, en dat geldt ook voor de zin met het meest.
Een telwoord is een woord zoals 1, maar dan als woord dus één maar ook veel en meer zijn telwoorden. Je vind ze als ze of een getal aangeven of als het een volgorde aangeeft.
Laten we eerst de soorten telwoorden van elkaar onderscheiden: Hoofdtelwoorden (zelfstandige getallen): 5, 17, 400, 2.500. Rangtelwoorden (geven een rang aan): 1ste, 2e, 10e, 15e, 300e, laatste. Breukgetallen (geven breuken weer): twee derde, drie vierde, drie kwart.
Umpty is ontstaan als slangwoord om te verwijzen naar het streepje (—) in Morsecode, waarbij het ump-gedeelte een fantasierijke aanduiding was en het -ty-gedeelte geïnspireerd was op getallen zoals twintig en dertig . Omdat de elementen -ty en -teen beide gerelateerd zijn aan tien, verwisselt de verandering van umpty naar umpteen in feite de ene "tien" voor de andere.
Deze rangtelwoorden krijgen altijd de uitgang -te. Je krijgt dus erste, zweite, dritte, vierte, fünfte, …., neunzehnte.
Bepaald en onbepaald
In "het zoveelste brandje" is zoveelste het rangtelwoord van zoveel.
Eén schrijf je alleen met accenttekens als je het cijfer 1 bedoelt of als er een lezing mogelijk is met 'een'. Dus bijvoorbeeld in een zin als 'Ik heb thuis een hond en een kat' of 'Ik heb thuis één hond en één kat'. Als je wilt dat de lezer hier 'één' leest en niet 'een', dan moet je wel streepjes zetten.
Telwoord
Een telwoord is een woord dat een hoeveelheid aangeeft. Er bestaan 2 soorten telwoorden: Hoofdtelwoorden geven alleen een hoeveelheid aan.
'Most' kan worden gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord of bijwoord . Als bijvoeglijk naamwoord is het de overtreffende trap van much of many.
Een hulpwerkwoord is een werkwoord dat als 'hulp' bij het hoofdwerkwoord van de zin staat. In tegenstelling tot een zelfstandig werkwoord kan een hulpwerkwoord nooit zelfstandig voorkomen. Het komt altijd voor in combinatie met een ander werkwoord (een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord).
Gebruik. Het getal 12 wordt vaak gebruikt in de handel als eenheid en wordt dan dozijn genoemd.
In het moderne Nederlands bestaat zowel de woordgroep een paar = 'een stel van twee', als een paar = 'een niet uitgedrukt, niet te groot aantal; enige'. Hetzelfde doet zich trouwens voor in het Duits en het Zweeds. In het Duits spelt men in het eerste geval ein Paar, in het tweede ein paar.
Onbepaalde hoofdtelwoorden zijn hoofdtelwoorden waaraan niet kan worden afgelezen om welk aantal het precies gaat: al, alle, allemaal, enig(e), enkel(e), ettelijke, evenveel, genoeg, hoeveel, luttel, meer, meerdere, meest, menig(e), minder, minst, niemendal, sommige, tig, veel (vele), verscheiden(e), verschillende, ...
onbepaald voornaamwoord (indefiniet pronomen): iemand, niemand, iets, niets, alle, iedereen.
Onbepaalde voornaamwoorden zijn onder andere: iets, niets, iemand, niemand, alles, men, wat elk, ieder(een).
Bepaalde en onbepaalde lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een. De en het zijn bepaalde lidwoorden. Een is een onbepaald lidwoord. Het paard staat in de wei.