Verwijder alle aangetaste plantdelen en -resten uit de kas.Ontsmet het drainwater en gebruik geen water wat mogelijk besmet is. Phytophthora kan zich namelijk ook via het voedingswater verspreiden. Desinfecteer de kas tijdens de teeltwisseling grondig om te voorkomen dat de schimmel achterblijft in de kas.
De laatste jaren is de Phytophthora schimmel agressiever geworden. Hierdoor kan de schimmel zich sneller ontwikkelen. Ter voorkoming van Phytophthora heeft Syngenta een breed pakket aan middelen: REVUS®, AMPHORE® FLEX en het product CARIAL® STAR tegen Phytophthora én Alternaria.
De schimmel overleeft als mycelium in knollen en groeit door de stengel in. Wanneer de bovengrondse delen zijn bereikt worden er sporangioforen gevormd die uit de huidmondjes van stengels en bladeren naar buiten komen. Hierop verschijnen sporangiën die vrijkomen en terechtkomen op bladeren.
Wat zijn de symptomen van phytophthora? Phytophthora kenmerkt zich door een necrotische bruine plek op het blad omringd door een vale, groene ring. Plekken op het blad zijn over het algemeen donker en onregelmatig van vorm en breiden zich uit naarmate de ziekte zich verder ontwikkeld.
Phytophthora voorkomen is beter dan genezen
Zorg dat de tomatenplanten niet nat worden. Veel mensen die buiten tomaten kweken maken van transparant folie een afdakje boven de tomatenplanten. Dit is vaak al genoeg om te voorkomen dat je last krijgt van de Phytophthora schimmel.
Bij een startende aantasting hoef je de aangetaste vruchten niet weg te gooien. Je kan er chutney mee maken. Gewoon de oppervlakkige bruine plekjes er uit snijden en je kan ze gebruiken.
De vruchten van een plant kunnen net als de bladeren door opspattend water of door vliegende waterdruppels worden besmet met Phytophthora. Vruchten die direct op de grond liggen en ondergrondse knollen kunnen daarnaast direct door de Phytophthora uit de bodem besmet raken.
Indien er al aardappelplaag aanwezig is moeten de zieke plekken zo grondig mogelijk verwijderd worden en onmiddellijk gevolgd worden door een bespuiting. Zo kan je de kieming van sporen – (afkomstig van de zieke planten) – op het gezonde aardappelloof voorkomen.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Pootaardappels. Aardappels teel je uit speciaal gekweekte aardappelknollen: de zogenaamde pootaardappels. De pootaardappels worden in het voorjaar geplant en na twee tot drie weken komen de stengels boven de grond. De plant ontwikkelt ook ondergrondse stengels, zogenaamde stolonen, waaraan zich de nieuwe knollen vormen ...
Om het risico op aardappelziekte zoveel mogelijk te beperken kies je bij voorkeur voor aardappelen met een hoge resistentie tegen deze aandoening. Zogenaamde gecertificeerde pootaardappelen bieden je de meeste garantie om de ziekte te voorkomen.
Vaak gebeurt dat in het voorjaar en afhankelijk van het aardappelras is bepaald hoe lang deze onder de grond blijven. Vroege rassen hebben een groeiperiode van 90 – 100 dagen, waar dat bij late aardappelen minimaal 150 dagen is. Hoe langer een aardappel onder de grond blijft, hoe beter deze beschermd is.
Ja, groene, bruine en beurse plekken en uitlopers moet je goed wegsnijden uit aardappels. In de uitlopers van oudere aardappelen en in de schil van onrijpe aardappelen kan namelijk de stof solanine voorkomen. In grote hoeveelheden is deze stof giftig voor de mens.
Eigenlijk zijn alle tomatenrassen vatbaar voor de plaag! - Stuif regelmatig wat basaltmeel of lavameel ( = vulkanisch gesteente tot poeder gemalen) over de bladeren. - Tomaten in openlucht die geen regenbescherming hebben kan je om de 7-10 dagen preventief behandelen met een schimmelwerend product.
Regelmatig water geven is belangrijk
Na verloop van tijd, als de plant groeit, heeft de plant steeds minder water nodig. Van elke dag water geven, bouw je na 2 weken af tot 2 à 3 keer per week en na anderhalve maand geef je de plant 1 keer per week water.
Bij een tomatenplant, waar de onderste bladeren geel worden, kunnen meerdere problemen de oorzaak zijn, maar meestal is stikstofgebrek de boosdoener. Stikstof is een voedingselement, dat een plant veel gebruikt. Dit voedingselement wordt onder andere gebruikt in het bladgroen van de bladeren van een plant.
Bij de middelvroege en late soorten wacht je tot het loof afgestorven is. Dit zorgt ervoor dat de aardappelen afharden, en veel langer zullen bewaren. Opgelet: verwijder alle aardappelen uit de grond, ook de kleine knolletjes. Deze kunnen er anders voor zorgen dat de aardappelplaag het jaar nadien doorgegeven wordt.
Bruinrot is een ziekte bij aardappels die veroorzaakt wordt door Ralstonia solanacearum bacterie. In Nederland is bruinrot een quarantaineziekte. Dit betekent dat het bestreden moet worden om verdere vestiging of uitbreiding te voorkomen.
Valse meeldauw herkennen
Valse meeldauw is te herkennen aan het grijze schimmelpluis aan de onderkant van het blad. Bovendien zorgt de schimmel voor gele vlekken op de bovenkant van het blad die soms bruin verkleuren. Deze vlekken zijn niet makkelijk weg te vegen.
Aardappelen rooien is niet moeilijk. Je rooit je aardappelen met een speciale aardappelriek, deze is iets kleiner en korter dan een gewone riek. Steek de riek onder de plant en duw zo de volledige plant in één keer omhoog. Maak de aardappelen alvast een klein beetje schoon door wat te schudden met de gerooide plant.
Oogsten. Als de planten beginnen te bloeien (zo rond half juni) zitten er al kleine aardappeltjes aan. Dan kan je krieltjes oogsten. Wil je grotere aardappels telen, dan oogst je pas als de plant geel wordt en afsterft: in juli of augustus.