Een diagnose (uit het Grieks: διά-, diá-, door- en γνώσις, gnósis, kennis of oordeel → het nauwkeurig leren kennen) is een beschrijving van de waargenomen verschijnselen, kenmerken, klachten of symptomen, onderscheidingscriteria en hun samenhang en veel gevallen ook de oorzaak.
De definitie van diagnostiek in de beleidsregel is: activiteiten met als doel (bijdragen aan) het stellen van een diagnose, uitgevoerd door een zorgverlener die hiervoor bevoegd en bekwaam is. Een consult diagnostiek is een consult met enkel als doel het uitvoeren van diagnostiek.
Er zijn drie soorten diagnoses die verschillen in de mate waarin de oorzaak bekend is: symptoomdiagnose (weinig bekend over oorzaak), syndroomdiagnose en ziektediagnose (veel bekend).
Een diagnose wordt (na verwijzing door de huisarts) vastgesteld door een psycholoog of psychiater. Deze kijkt naar al je klachten en symptomen door vragen te stellen en naar je te luisteren, soms vragenlijsten af te nemen en je gedrag te observeren.
Door het stellen van een tijdige en accurate diagnose wordt in elk geval uitgesloten dat er onderliggend een ander ziektebeeld is dat kan worden behandeld. Soms kan in een beginnend stadium medicatie voorgeschreven worden die het ziekteproces tijdelijk vertragen.
Weten wat je kind mankeert kan een eind maken aan een vaak langdurige zoektocht. Er kan troost in gevonden worden en soms zelfs ook een stuk rust. Zonder diagnose kan het leven behoorlijk geïsoleerd zijn. Daarnaast is de toekomst onbekend.
Aanbeveling. De diagnose DCD wordt gesteld door een arts die hiertoe geschoold en competent is (kinderrevalidatiearts, kinderarts, jeugdarts, kinderneuroloog, kinderpsychiater) of door een GZ-psycholoog of orthopedagoog-generalist.
Diagnostische hulpvragen zijn vragen waarbij iets uitgezocht moet worden. Ze vallen uiteen in drie typen: onderkennend (wat is er aan de hand), verklarend (waarom is dit aan de hand) en indicerend (hoe is het op te lossen). De eerste stap van de probleemonderkenning is het genereren van vermoedens.
Een diagnose is de vaststelling van een aandoening door een arts op een bepaald moment. Deze vaststelling wordt gedaan op basis van 'diagnostiek' aan de hand van objectieve en subjectieve bevindingen. Na verloop van tijd kan het zijn dat de diagnose wordt bijgesteld.
Het onderzoek duurt ongeveer 2½ uur. Een persoonlijkheidsonderzoek maakt duidelijk wat de invloed is van jouw karakter en je leefomgeving op je klachten.
Diagnostiek geeft inzicht in het ontstaan en het beloop van de klachten, hoe deze een rol spelen in het leven van de patiënt en wat het effect van de klachten is op functioneren en welbevinden van de patiënt.
Een diagnostische gesprek betekent: mondelinge communicatie tussen tenminste twee personen om een oorzaak te vinden van een gevolg aan de hand van optredende verschijnselen.
Verklarende diagnostiek is erop gericht te achterhalen waarom dit kind met zijn mogelijkheden en beperkingen, uit dit gezin, in deze school, met deze leraar en deze medeleerlingen, de onderkende problemen heeft (Pameijer, M. & Beukering, T. van (1997). Handelingsgerichte diagnostiek.
Het stellen van een diagnose
Op basis van zijn of haar kwaliteiten, vaardigheden en ervaring overweegt de psycholoog zorgvuldig wat er aan de hand is. Daarbij wordt rekening gehouden met wie u bent als persoon in relatie tot uw omgeving.
Een basispsycholoog mag echter geen diagnose stellen, dat mag alleen gedaan worden door GZ-psychologen, klinisch psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Een basispsycholoog mag onder supervisie behandelingen en onderzoek uitvoeren, maar mag geen diagnoses stellen.
Psychiatrische diagnostiek is de kerncompetentie van de psychiater. Dat betekent dat alle psychiaters deze diagnostiek volgens de hoogste kwaliteitseisen moeten verrichten.
Angststoornissen komen in Nederland het meest voor. Tijdens het onderzoek vertelden 1.924.600 volwassenen dat ze in het jaar ervoor last hadden van een angststoornis. Iemand met een angststoornis maakt zich veel zorgen en heeft last van heftige angsten in het dagelijks leven, zonder dat er echt gevaar is.
Voorbeelden van ernstige psychische ziektes: ernstige depressie, een psychose, autisme en een bipolaire stoornis. Of een verslaving aan bijvoorbeeld alcohol of drugs. Vaak krijg je al een behandeling. Meestal van meerdere behandelaars.
Angststoornissen komen het vaakst voor, namelijk bij 15% van de volwassenen. Van alle specifieke psychische aandoeningen komt depressieve stoornis het vaakst voor (9%).
Ruim vier op de tien mensen krijgt ooit in het leven één of meerdere psychische aandoeningen. De weg naar een diagnose is vaak lang, en veel mensen zijn dan ook opgelucht als ze die uiteindelijk krijgen. Ze weten wat er met hen aan hand is en ze kunnen een behandeling starten.
Bij 3,2% van de patiënten was er sprake van zowel een foute diagnose als schade aan de patiënt.
Met een PET-amyloïd-scan kan de arts je hersenen bekijken. De scan laat zien of er alzheimer-eiwitten in jouw hersenen zitten. Je ligt tijdens de scan in een apparaat en moet stil blijven liggen. Dat duurt ongeveer een halfuur.
Een diagnostisch onderzoek is een manier om: erachter te komen wat er precies aan de hand is;te onderzoeken waar de problemen vandaan komen;een goed onderbouwd advies te kunnen geven over eventuele behandeling en/of begeleiding.
In een diagnostisch verslag staat de diagnose vermeld met het specifieke beeld en de actuele ernst: licht, matig of ernstig.