Fijne motoriek draait om de kleine en fijne bewegingen van de armen, handen en vingers. Op 3- tot 4-jarige
Je peuter van 3 – 4 jaar kan:
over een gymzaalbank lopen met lage pionnen ( 10 cm) 3 keer hinkelen. 3 keer met twee benen tegelijk naar voren springen. een koprol maken (zonder hulp)
Als je kind drie jaar is, begrijpt het alledaagse gesprekken en eenvoudige verhalen. In deze fase praten peuters duidelijker. Vreemden verstaan al ongeveer de helft van wat ze zeggen. De zinsbouw wordt steeds beter.
Kleinere bewegingen heten de fijne motoriek. Dit zijn meestal bewegingen met de handen. Zoals knippen en een potlood gebruiken. De fijne motoriek ontwikkelt later dan de grove motoriek.
Je kind begrijpt en spreekt steeds meer woorden en zinnen, speelt meer samen met andere kinderen en doet steeds meer dingen zelf. Ze oefenen met zelfstandig worden. Wanneer het even niet lukt, kan dat frustrerend zijn voor je peuter. Driftbuien zijn dan ook heel normaal in deze fase.
Driejarigen vinden het vaak leuk om met andere kinderen te zijn en kunnen nu meer samen spelen . Ze beginnen verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen toiletgang, maar kunnen overdag ongelukjes hebben en 's nachts nat worden. De gemiddelde drieënhalfjarige kent meer dan 1200 woorden.
Vanaf 3 jaar zal je kind al kleine hoeveelheden kunnen koppelen aan een getal. 3 schapen of 4 kindjes zullen ze al kunnen benoemen. Maar er zullen ook nog vaak foutjes gemaakt worden. Wanneer kinderen 4 jaar zijn, kunnen ze vaak de getallenreeks van 1 tot en met 10 opzeggen.
Ze hebben te maken met de complexe coördinatie van je spieren, gewrichten en zenuwen. Bij fijne motoriek denken we vooral aan hand-, pols- en vingerbewegingen, zoals het oppakken van een voorwerp door het vast te pakken met je wijsvinger en duim . Maar je kunt ook fijne bewegingen maken met je voet, enkel en tenen.
Als je kind vier jaar oud is kan hij al veel: steeds beter binnen de lijntjes kleuren, een papier in een driehoek vouwen en een beker melk inschenken zonder te morsen. Natuurlijk gaat het soms mis, misschien kan je hem dan even helpen.
Hoewel kinderen zich in verschillend tempo kunnen ontwikkelen, zijn dit enkele van de veelvoorkomende mijlpalen die uw kind in deze leeftijdsgroep kan bereiken: Rennen en springen . Traplopen zonder hulp. Rijden op een driewieler.
Vanaf ongeveer drie jaar gebruiken kinderen zinnen van drie tot vier woorden: 'Mama wil soep?' vraagt een kind dan bijvoorbeeld aan tafel. Tegelijkertijd leren ze ook al om taalregels te begrijpen, ook al gebruiken ze die nog regelmatig verkeerd, bijvoorbeeld: Enkelvoud en meervoud (koe en koeis)
Denken tussen 2 en 3 jaar
Op deze leeftijd gaan kinderen steeds duidelijker beseffen dat ze zelf dingen kunnen veroorzaken. Ze onthouden ervaringen beter en gebruiken die informatie dan in andere situaties. Als je kind bijvoorbeeld weet waar de afstandsbediening voor is, weet het dit niet alleen thuis maar ook bij oma.
Kinderen zijn er vaak tussen de 21 en 30 maanden klaar voor om te leren bepaalde soorten schoenen (met wat hulp) aan te trekken. Zelf sokken aandoen duurt wat langer: meestal leren kinderen dit tussen de 36 en 44 maanden.
Naarmate peuters meer vertrouwen krijgen in hun mobiliteit, beginnen ze aan een reis van grotere onafhankelijkheid en fijne motorische ontwikkeling. Rond de 12-15 maanden omvatten fijne motorische vaardigheden een verfijnde pincetgreep, waardoor hun vermogen om kleine objecten te manipuleren verbetert. Tegen de tijd dat ze 18 maanden oud zijn, kunnen ze blokken stapelen en pagina's in een boek omslaan.
Knutselprojecten zoals knippen en plakken, kralen rijgen en lijm gebruiken ondersteunen de fijne motoriek door precieze handbewegingen te vereisen, en ontwikkelen behendigheid en coördinatie voor complexe taken. Door deel te nemen aan deze activiteiten, kunnen kinderen op een plezierige en creatieve manier vaardigheden opbouwen.
Tussen twee en vier jaar leert je kind stap voor stap om kledingstukken los te maken, een rits te openen en een jas los te maken. Als je kind tussen drie en vier jaar is, gaat het knopen losmaken en kleren aantrekken, soms nog verkeerd om.
Onder de fijne motoriek verstaan wij hetgeen men met zijn handen kan grijpen, manipuleren en loslaten. Het draait allemaal om de “fijne” bewegingen van de armen, handen en vingers. Denk hierbij aan knippen, plakken, tekenen of leren schrijven.Maar ook veters strikken en aankleden vallen onder de fijne motoriek.
Je kind gaat letters en cijfers herkennen, soms al een beetje schrijven (natekenen) en tellen. Ook wordt er in het kringgesprek door iedereen iets verteld. Daar zijn flink wat mondelinge vaardigheden voor nodig! Daarnaast mogen de kinderen in groep 1 naar hartenlust hun creativiteit uiten.
Kleuren leren
Driejarigen beginnen kleuren te leren. Ze kunnen meestal naar een kleur wijzen als erom gevraagd wordt en kunnen er halverwege het jaar misschien wel vier of meer noemen . Een paar leuke manieren om ze te helpen deze vaardigheid onder de knie te krijgen: Verweef kleurreferenties in alledaagse gesprekken.
Ze gaan misschien eerst alleen naar 3 of 5, maar zullen met tijd en oefening doorgroeien naar 10 en dan 20. Veel kinderen kunnen op 2-jarige leeftijd al uit het hoofd tellen tot 10. Op 3- tot 4-jarige leeftijd tellen kleuters vaak tot 20 of verder . Je kunt uit het hoofd tellen oefenen met liedjes, rijmpjes en gezangen waarin getallenreeksen voorkomen.
Mijlpalen kind van 6 jaar kan:
op een gegeven moment tellen in stapjes van 2, 5 of 10. leert tellen tot 100, splitsen (het getal in 2 delen verdelen), verdubbelen en halveren. op een analoge klok klokkijken (hele en halve uren) en heeft begrip voor geld en kan een simpele som oplossen met € 1 en € 2.