Selectief mutisme is een ontwikkelingsstoornis waarbij een kind/jongere in sommige situaties niet 'kan' praten, terwijl hij of zij dat in andere situaties heel goed kan. Kinderen/jongeren met selectief mutisme praten thuis en tegen sommige mensen.
Niet praten in bepaalde situaties (selectief mutisme)
Sommige kinderen praten in bepaalde situaties helemaal niet. Dat komt door angst. Zij praten bijvoorbeeld thuis wel, maar op school of bij anderen thuis niet. Als dit langer dan een maand duurt, noemen we dat selectief mutisme.
Zorg dat iedereen die met je kind omgaat weet van selectief mutisme en op de hoogte is wat ze moeten doen als je kind niet praat, niet reageert of blokkeert. Neem zelf de touwtjes in handen en volg je kind op school op. Laat niet alles over aan de school en/of deskundigen.
In Nederland zijn er twee centra die gespecialiseerd zijn in selectief mutisme; Levvel in Amsterdam en UMC Utrecht. Ook hier kan diagnostisch onderzoek gedaan worden.
Selectief mutisme lijkt een zeldzame psychische aandoening omdat je er niets tot weinig over hoort, maar dat is niet het geval. De schatting is dat selectief mutisme bij 1 tot 7 op de 1.000 kinderen voorkomt. Selectief mutisme komt in uitzonderlijke gevallen ook voor op volwassen leeftijd.
Selectief mutisme is een angststoornis. Mensen met selectief mutisme kunnen goed praten, maar in sommige situaties lukt het helemaal niet. Dat maakt dat zij op school soms jarenlang zwijgen en vaak ook bij familie, belangrijke volwassenen of leeftijdsgenoten.
Frida Koopmans: 'Er kunnen verschillende oorzaken zijn waarom een kind van 2 jaar nog niet praat. Soms heeft het een medische oorzaak, soms ligt het aan het aanbod (veel taalaanbod is belangrijk om taal te leren) of het kind heeft een bredere ontwikkelingsachterstand waardoor het praten niet op gang komt.
Erfelijke factoren spelen waarschijnlijk ook een rol bij het ontstaan van selectief mutisme. Vaak is er bij een of bij beide ouders ook sprake van verlegenheid of angst op de kinderleeftijd, soms heeft een van de ouders zelf selectief mutisme gehad. Welke erfelijke factoren een rol spelen is niet goed bekend.
Er bestaat zowel negatief als positieve faalangst. Er is sprake van negatieve faalangst als je kind het gevoel heeft dat hij moet presteren en bang is dat dit niet lukt. Je kind blokkeert of wil het liefste 'weglopen' van de angstige situatie. Bij positieve faalangst is er een gezonde spanning bij je kind.
Door eerst steun te bieden, maar daarna het kind wat los te laten en er op te vertrouwen dat het kind zich redt, kan het kind verlegen gedrag overwinnen. Ouders kunnen het kind ook helpen minder verlegen gedrag te ontwikkelen door al op jonge leeftijd sociaal contact te stimuleren en sociaal gedrag te waarderen.
Je kindje wordt zich tussen de 1 en 4 jaar steeds meer bewust van de wereld om zich heen en van zichzelf. Verlegenheid is hier een natuurlijk gevolg van. Je peuter beseft zich namelijk steeds meer hoe hij zich verhoudt tot anderen, waardoor hij zich opeens klein of beoordeeld door volwassenen kan voelen.
Mutisme of stomheid is een stoornis in de gesproken taal, die wordt gekenmerkt door het (bijna) niet uiten van gesproken taal. Dit kan liggen aan onvermogen om te spreken. Dit treedt op bij cognitieve stoornissen en als catatonie bij schizofrenie. Ook kan het voorkomen bij depressie of als conversiestoornis.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Uw kind gaat de wereld om zich heen echt ontdekken en gaat leren dat alles een naam heeft. Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes.
Stom kan verwijzen naar: Stom (stem), niet kunnen praten. Doofstom, niet kunnen praten vanwege doofheid.
In Nederland gaat het om een meer dan een half miljoen mensen. Het kan gaan om belemmeringen die het gevolg zijn van aangeboren stoornissen en beperkingen, of op latere leeftijd zijn ontstaan, na bijvoorbeeld een ongeval of ziekte. Communicatiebelemmeringen, spraak- en taalstoornissen staan niet op zichzelf.
De taalontwikkeling
Ongeveer de helft van de autistische kinderen leert niet spreken. Bij de autistische kinderen die wel gaan praten, komt de taalontwikkeling meestal laat op gang. Het gebruik van taal als communicatiemiddel blijft echter gestoord.
Een psycholoog zou jou goed kunnen helpen om jouw faalangst te overwinnen. Cognitieve gedragstherapie is bijvoorbeeld een therapievorm die effectief kan zijn bij faalangst. Samen met een psycholoog kijk je naar hoe gedachten jouw gedrag beïnvloeden.
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. Selectief mutisme is een zeldzame psychische aandoening die zich kenmerkt door het niet "kunnen" (of durven) praten in bepaalde sociale situaties.
Let op: de meest voorkomende oorzaak voor een vertraagde taalontwikkeling is 'slecht horen'. Je ziet dat bijvoorbeeld bij kinderen die veel oorontstekingen hebben, en bij kinderen met buisjes. Dus als uw kind naar uw idee (te) laat is met praten, dan is het gehoor het eerste wat gecontroleerd moet worden.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS heeft bijvoorbeeld grote moeite met praten of het begrijpen van taal. De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten.
Soms heeft een kind een probleem in het taalsysteem. Dit kan dysfasie zijn. Dysfasie is een neurologische stoornis in de spraak-taalontwikkeling: het kind begrijpt meestal veel meer van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Dysfasie komt best vaak voor, ook de ernstige vormen.
Een taalontwikkelingsstoornis is een stoornis in het leren van taal. Sommige kinderen zijn laat met praten. Ze beginnen bijvoorbeeld pas op 3-jarige leeftijd met het praten in zinnen. Er is dan sprake van een vertraagde taalontwikkeling, wat niet perse problematisch hoeft te zijn.