Zwijgplicht of geheimhoudingsplicht is de plicht om te zwijgen over alles wat je tijdens het werk over een patiënt te weten komt. Dit geldt voor alle informatie over de patiënt. Als arts draag je de verantwoordelijkheid dat niemand toegang krijgt tot deze informatie.
Uitzonderingen op het beroepsgeheim zijn: 1. De zorgvrager geeft je toestemming 2.De zorgvrager heeft een wettelijke vertegenwoordiger 3.er zijn andere zorgverleners betrokken bij de directe zorgverlening 4.
In sommige beroepen geldt het beroepsgeheim. Dat betekent dat personen met bepaalde functies niets mogen bekendmaken van wat hen in hun functie werd verteld. Het beroepsgeheim blijft altijd gelden, ook wanneer de vertrouwensrelatie beëindigd is of als de arbeidsovereenkomst afgelopen is.
Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) ...
Een schending van het beroepsgeheim wordt bestraf met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een geldboete van 100 tot 500 euro (te vermenigvuldigen met de opdeciemen).
Leerkrachten hebben géén beroepsgeheim
Dit is minder streng dan het beroepsgeheim: Iedereen op school mag informatie van jou bespreken met collega's of de directie. Ze mogen ook informatie delen met je ouders. Soms is dat zelfs verplicht.
In praktijk valt bijna alle persoonlijke informatie onder het beroepsgeheim. Opgelet! Ook het louter 'bevestigen' van een feit, zoals of iemand een cliënt is of gekend is bij een hulpverlener, kan een inbreuk op het beroepsgeheim zijn.
Het medisch beroepsgeheim geldt voor alle informatie die een arts over een patiënt heeft. Bijvoorbeeld gegevens die een arts tijdens onderzoeken of behandeling over een patiënt verzamelt, maar ook informatie over iemands privé-situatie en informatie die een arts via anderen over een patiënt te weten komt.
Professionals mogen geen vertrouwelijke informatie delen die hun cliënten met hen bespreken . Dit wordt de plicht van beroepsgeheim genoemd. Deze plicht bestaat zodat mensen zich vrij kunnen uiten als ze hulp nodig hebben, en professionals alle nodige stappen kunnen ondernemen.
Het beroepsgeheim is de plicht waartoe bepaalde personen gehouden zijn en het recht dat zij kunnen inroepen om te weigeren de geheimen bekend te maken die hun zijn toevertrouwd of waarvan zij kennis dragen wegens hun staat of beroep. Het wordt ook wel zwijgplicht genoemd. Het gaat daarbij vooral om vrije beroepen.
Conflict van plichten
Een conflict van plichten ontstaat bijvoorbeeld als een patiënt aangeeft iemand anders iets ernstigs te willen aandoen. Het voorkomen van schade kan dan zwaarder wegen dan de privacy van de patiënt. Je kunt in zo'n situatie besluiten de politie (of het slachtoffer) in te lichten.
Bij de hulpverlening betrokken personen zonder eigen beroepsgeheim, die beroepshalve toegang hebben tot patiëntgegevens, hebben een van de arts afgeleid beroepsgeheim. De arts of instelling brengt deze personen daarvan op de hoogte.
Een geheimhoudingsverklaring heet ook wel: geheimhoudingsovereenkomst, geheimhoudingsbeding of non-disclosure agreement (NDA). Het is een contract waarin de andere partij akkoord gaat om bepaalde informatie van u niet door te vertellen of openbaar te maken. De ander is dus verplicht om die informatie geheim te houden.
De basisregel van het beroepsgeheim is eigenlijk heel simpel: Je zwijgt over wat je over en van de zorgvrager en zijn omgeving te weten bent gekomen tijdens de zorgverlening (tijdens de uitoefening van je beroep). Het belang van die basisregel is zo groot, dat je kunt spreken van een 'zwijgplicht'.
De zogenoemde geheimhoudingsplicht volgens het gewoonterecht is complex: in essentie komt het erop neer dat wanneer iemand persoonlijke informatie in vertrouwen deelt, deze niet mag worden vrijgegeven zonder enige vorm van wettelijke bevoegdheid of rechtvaardiging .
Toch neemt men aan dat de arts die zijn zwijgplicht laat primeren op zijn spreekplicht niet strafbaar is, noch in burgerlijke zaken, noch in strafzaken. Men noemt dit het zogenaamde zwijgrecht: het recht om geen getuigenis in rechte af te leggen door zich te beroepen op zijn beroepsgeheim.
Er wordt aanvaard dat de arts, als houder van het beroepsgeheim, het stilzwijgen mag verbreken, in de mate dat hij zichzelf in rechte moet verdedigen. Het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging krijgt in zo'n geval voorrang op de zwijgplicht.
Het beroepsgeheim betekent dat je moet zwijgen over alles wat je bij de uitoefening van je beroep als arts over de patiënt te weten bent gekomen. Het beroepsgeheim zorgt voor een vrije toegang tot de zorg en is bedoeld om de patiënt en de samenleving te beschermen.
Geheime gegevens verwijzen naar gevoelige informatie die gecodeerd of verborgen is om ongeautoriseerde toegang of decodering te voorkomen . Het kan worden voorverwerkt door technieken zoals encryptie en compressie om de beveiliging te verbeteren en potentiële indringers te misleiden.
De poetshulp is gebonden aan het beroepsgeheim. De poetshulp verwittigt de cliënt in geval van verlof.
een persoon die tot discretie is verplicht zich niet in dezelfde mate op zijn zwijgrecht of -plicht beroepen als een beroepsgeheimhouder. Bovendien geldt in de verhouding met collega's en leidinggevenden geen zwijgplicht.
Spreekplicht betekent dat je verplicht bent om misdaden en wanbedrijven te melden waarvan je op de hoogte bent. Misdaden of wanbedrijven zijn bijvoorbeeld: corruptie. afpersing door ambtenaren.
Het grootste verschil met het beroepsgeheim is dat discretieplicht in de eerste plaats is ingesteld in het belang van de organisatie waarvoor de vrijwilliger werkt. De essentie van discretieplicht is dat je de informatie niet ten persoonlijke titel krijgt.