Rechte aanzet: er moet rekening gehouden worden met een tekening. Als het ontbrekende deel van de tekening zich op dezelfde horizontale hoogte van de baan bevindt, is er sprake van een rechte aanzet. Bekijk hier de instructiefilm voor het behangen met een rechte aanzet.
Verspringende aanzet: het behang heeft een verspringend patroon van een aangegeven aantal centimeters en dient op een andere hoogte geplaatst te worden die overeenkomt met dit aantal.
Recht patroon. Banen worden op gelijke hoogte naast elkaar geplaatst.
Maak zelf een loodlijn om de banen van je behang te bepalen. Een loodlijn is een draadje die je bovenaan de muur bevestigt en aan de onderkant een klein gewichtje heeft. Door de zwaartekracht zal het draadje altijd recht naar beneden hangen. Super handig!
Als hulpje kun je bij de banen achter op de baan een stipje zetten om de bovenkant aan te duiden. De ene baan heeft dan het stipje aan de bovenkant, bij de volgende zit het stipje aan de onderkant. Als je bij dit behang de rollen gewoon naast elkaar zou plakken, ga je banen en vaak ook kleurverschil zien.
De hoek die je meteen ziet als je de kamer binnenkomt is de beste hoek om het behangen te starten. Als je behangt met een uitgesproken motief, dan begin je het best in het midden van de wand die het meest in het oog springt. Begin je bij hoek? Zet dan op 50 centimeter (breedte van de rol) van hoek een streep.
Hoewel het op het eerste gezicht misschien logisch lijkt om de muur te behangen van links naar rechts of van rechts naar links, is het juist belangrijk dat u dit niet doet, maar begint met de tweede baan vanaf een hoek. Een hoek is namelijk vrijwel nooit volledig recht.
Het inweken is een belangrijke voorwaarde om naden in het behang te voorkomen. Dit doe je door eerst de bovenste helft van de binnenkant van de behangbaan goed in te smeren met de lijm. Deze bovenste heft vouw je naar binnen toe (zonder aan te drukken, anders ontstaat er een vouw) tot aan de niet ingesmeerde helft.
Bij stotend behangen plak je de behangstroken tegen elkaar aan op de muur, precies zo dat het patroon vloeiend overloopt van de ene strook in de andere strook. Als je behang wilt gebruiken zonder patroon dan kun je kiezen om deze overlappend aan te brengen.
Behang met een verspringend patroon is een patroon dat diagonaal over het vel wordt herhaald. In tegenstelling tot een aansluitend patroon, zakt bij een verspringend patroon behang elk corresponderend patroonelement op een bepaalde afstand, terwijl het patroon over de breedte wordt herhaald.
Geen rechte hoek
Meet de afstand tussen de rand van de vorige baan op de hoek en voeg ongeveer 2 cm toe. Van die metingen snijd de volgende baan. Gebruik een borstel om de lijm in de hoeken te krijgen. Lijn het patroon uit met de vorige baan en plak de baan om de hoek.
Behang uitrekenen met een half verspringend patroon (half-drop) Het behang in dit voorbeeld heeft een half verspringend patroon. Dat wil zeggen dat elke even baan een patroon extra nodig heeft. Heeft het behang een wat groter patroon, dan kunt u in plaats van een heel patroon extra, ook een half patroon extra rekenen.
Een rol behangpapier is meestal 10 meter lang is (1000 cm). Deel de lengte van de rol daarom door de hoogte van je muur +10. Rond af naar beneden om te berekenen hoeveel banen je uit één rol krijgt.
Meet de hoogte van de muur en snijdt de banen op een lengte, gelijk aan een meervoud van het patroon, boven de gemeten muur. Tel daarbij 5 tot 10 centimeter op. Dit is van belang bij het afsnijden van de banen langs het plafond en plint. Voorbeeld: Als een muur 2,50m hoog is en het patroon is 53 cm.
Iedereen kan behangen. Het belangrijkste is dat je je goed voorbereid. Als je nog nooit hebt behangen, begin dan eerst met het makkelijkste behang. Dus behang waar geen patroon in zit en die niet te dun is.
Met grondverf ga je geen naden dekken, je maakt ze wel sneller zichtbaar. Als je eerst plamuurt, dan vul je de structuur van het vliesbehang ook op. En dan blijft dat achteraf ook zichtbaar. Een smalle naad kan je plamuren met polyfilla met verf ipv water.
Teken vervolgens een loodrechte 'startlijn' op de muur, vanaf hier ga je beginnen met de banen aanbrengen. Zorg dus dat het een rechte lijn is, anders zal je later scheef geplakt behang aan de wand hebben, en dat is zonde!
Strijk het behang met een behangspatel licht na voor een glad resultaat. Snijd het behang aan de boven- en onderkant (of zijkant) af met een afbreekmesje. Houd de behangspatel tegen de plint, zodat je het behang recht en strak kunt afsnijden.
Raamnissen behangen
De laatste baan voor het raam bij de dagkant of bij het kozijn plus een kleine veiligheidstoegift afmeten. Plak het behang tot aan het kozijn en druk het behang zachtjes op het kozijn en om de hoek van de dagkant. Zo worden de contouren van het kozijn, de vensterbank, dagkant etc. zichtbaar.
De eerste baan plakt u strak langs de startlijn. Wrijf de banen tegen de muur met een handborstel. Zo haalt u de lucht achter het behang weg. Voorkom kreuken van het behang en zorg dat de naden goed aansluiten en niet overlappen.
Hoe glad een muur moet zijn om te behangen? Dat hangt deels af van je behang. Bij dik behang hoef je niet al te nauwkeurig te zijn, maar bij wat dunner behang is het wel verstandig de muur goed glad te maken. Of je wand glad genoeg is, kun je makkelijk controleren door er even met een vlakke hand overheen te wrijven.
Vliesbehang heeft geen inweektijd omdat de wand moet worden ingesmeerd met behanglijm. Papier behang moet doorgaans 5 minuten inweken. Vinyl behang moet doorgaans 10 minuten inweken.