Ervaringsgericht onderwijs. Dit onderwijsconcept gaat uit van betrokkenheid en het welbevinden van kinderen. De gedachte daarachter is dat kinderen een optimale ontwikkeling doormaken als ze betrokken werken en met plezier naar school gaan. De grondlegger van dit concept is Ferre Laevers.
Ontwikkelingsgericht onderwijs is een algemene term die aangeeft dat de ontwikkeling van het kind centraal moet staan in het onderwijs en niet het onderwijsprogramma. Daarnaast is de socialisatie van leerlingen een belangrijk uitgangspunt. Ontwikkelingsgericht onderwijs is dus zeker geen individueel onderwijs.
De manier waarop scholen het onderwijs inrichten kan verschillen. Het onderwijsconcept maakt duidelijk hoe de school het onderwijs vorm en inhoud geeft. Vaak is het onderwijsconcept gebaseerd op een onderwijsfilosofie.
IPC is een methode voor kinderen van 4 tot 12 jaar. IPC richt zich vooral op de creatieve en zaakvakken. Per thema zijn er verschillende leerdoelen opgebouwd. Er zijn verschillende soorten doelen: wat je weet, wat je kunt en wat je begrijpt.
Er zijn vele 'soorten' scholen, met elk hun eigen manier van werken: Het onderwijsconcept maakt duidelijk hoe de school het onderwijs vorm en inhoud geeft. Er zijn in ons land verschillende concepten: Dalton, Montessori, Jenaplan, Vrije school en Freinet.
Er zijn vijf kernactiviteiten: spelactiviteiten, constructieve en beeldende activiteiten, gespreksactiviteiten, lees- en schrijfactiviteiten en reken- en wiskundige activiteiten. In de onderbouw hebben de activiteiten meer het karakter van spel, in de bovenbouw meer van onderzoek.
OGO staat voor OntwikkelingsGericht Onderwijs. Kinderen ontwikkelen zich pas optimaal als ze goed in hun vel zitten, zelfvertrouwen hebben en nieuwsgierig zijn. Als leerkracht moet je uitdagende en afwisselende activiteiten aanbieden. EGO is ErvaringsGericht Onderwijs.
Door middel van observatie zoekt de leerkracht wat de leerlingen zelf willen en al (bijna) kunnen. Daar stemt de leerkracht het onderwijsaanbod op af. Vervolgens reflecteert hij/zij of het goed zo goed is. Op basis van de reflectie past de leerkracht het aanbod van activiteiten weer aan.
Ervaringsgerichtheid Page 10 12 ErvaringsgEricht wErkEn betekent: intens zoeken naar wat zich in kinderen afspeelt, op wat de klas- en schoolomgeving bij hen teweegbrengt, op de manier waarop ze de wereld zien en beleven.
Ervaringsgericht onderwijs (EGO) is een onderwijsconcept waarin betrokkenheid en het welbevinden van het kind centraal staan. Om de betrokkenheid en het welbevinden te vergroten houdt de leerkracht rekening met onder andere sfeer en relatie en leerlingeninitiatief.
Wat is “ontwikkelingsgericht!”? Een ontwikkelingsgerichte benadering gaat uit van wat er reeds is en onderzoekt de mogelijkheden tot groei. Dat is een andere benadering dan het oplossen van problemen. Ontwikkelingsgericht werken waardeert wat goed gaat, laat los wat niet meer werkt en voegt toe wat nu nodig is.
Agora is de Griekse benaming voor 'plein' of 'marktplaats': het hart van de stad en dé plek om kennis en wijsheid te delen en op te halen. Het is de plek waar ontmoeting en inspiratie centraal staan.
Adaptief onderwijs gaat uit van de verschillen tussen kinderen en stemt het onderwijs af op de behoefte van de leerlingen. De visie erachter is dat kinderen beter leren als de leerstof op de interesses van de leerlingen is afgestemd. Adaptief onderwijs wil afwisseling in de lessen en meer aandacht voor samenwerken.
Wat is het grootste verschil tussen klassikaal- en montessorionderwijs? Het klassikale onderwijs kiest voor kennisoverdracht aan een hele groep ineens. Het montessorionderwijs gaat uit van het individuele kind; elk kind wordt individueel begeleid. Het montessorionderwijs ziet opvoeding en onderwijs als één geheel.
Een verschil tussen het Daltononderwijs en Montessorionderwijs is dat een Daltonschool vaak iets specifieker is in hoe de opdracht moet worden uitgevoerd in vergelijking met een Montessorischool. De belangrijkste ankerpunten in het Daltononderwijs zijn samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid.
Relatie, autonomie en competentie als de drie psychologische basisbehoeften om ontwikkeling en motivatie te kunnen waarborgen.
Jenaplan is traditioneel vernieuwingsonderwijs, waarin de ontwikkeling van het kind centraal staat. De meeste jenaplanscholen werken met stamgroepen, waarbij kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in een groep zitten.
OGO is de afkorting van Ontwikkelings Gericht Onderwijs en legt de nadruk op de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit van kinderen.
Units bestaan uit basisgroepen met leerlingen van verschillende leeftijdsgroepen. Zij zijn weer onderverdeeld in niveaugroepen. Op deze manier kunnen kinderen op hun eigen niveau meedoen aan het onderwijs. Het leren wordt voor de leerlingen daardoor interessanter en biedt meer uitdaging.
Een leraar in het primair onderwijs (po) verdient tussen € 3.500 en € 7.190 per maand. Dat is inclusief onder andere vakantiegeld en een eindejaarsuitkering. Het primair onderwijs bestaat uit het (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Montessorionderwijs is voor elk kind geschikt. Het montessori-onderwijs besteedt veel aandacht aan de individuele begeleiding van leerlingen: elk kind krijgt de begeleiding die het nodig heeft. Een montessorischool probeert uit elk kind het beste te halen. Op een montessorischool heeft de leerkracht een specifieke rol.