Motoriek is het vermogen om te bewegen. Dit kan het menselijk lichaam of dat van een dier betreffen. Meestal maakt men voor de mens onderscheid tussen grove en fijne motoriek. De grove motoriek bestaat uit grote, grove bewegingen die men met (grote delen van) het lichaam maakt, bijvoorbeeld lopen, zwemmen of schoppen.
De basis motorische vaardigheden van een mens zijn: snelheid, kracht, coördinatie, lenigheid en uithoudingsvermogen. Het zijn de vijf bouwstenen van een gezonde ontwikkeling. Kinderen die actief zijn, doen deze vaardigheden spelenderwijs op.
Motoriek is het kunnen bewegen. Er is een verschil in grove motoriek en fijne motoriek. Grove motoriek zijn grote bewegingen die kinderen met hun lijf maken zoals kruipen, lopen, rennen, springen, gooien of zwemmen. Fijne motoriek zijn kleine bewegingen van de hand en vingers, maar ook de tenen of mond.
De motorische ontwikkeling is het proces waarin een kind controle krijgt over de spieren en deze leert gebruiken. Vanaf de geboorte ontdekken baby's nieuwe bewegingen stap voor stap en meestal in een vaste volgorde. Als ouder kun jij je baby helpen zich veilig te ontwikkelen.
Met motorisch functioneren bedoelen we de manier waarop jij jouw lichaam beweegt. Bijvoorbeeld de vaardigheden om te lopen, te rennen, te springen, te gooien, te schrijven en andere lichamelijke activiteiten die een iemand kan doen.
Dit zijn uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, coördinatie en lenigheid. Het beheersen van deze motorische vaardigheden zorgt voor een fors mindere kans op pijnklachten. Daarnaast vergroot het de sportprestaties en is er een meer actieve leefstijl op latere leeftijd aanwezig.
Je kind leert kruipen, staan, zitten, lopen, fietsen, skaten, enzovoort. Hierbij gaat het om grote bewegingen met de romp, armen en benen. Dit noemen we ook wel de grove motoriek. Bij fijne bewegingen, zoals een kraal vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het over de fijne motoriek.
Je kind leert kruipen, staan, zitten, lopen, fietsen, skaten, enzovoort. Hierbij gaat het om grote bewegingen met de romp, armen en benen. Dit noemen we ook wel de grove motoriek. Bij fijne bewegingen, zoals een kraal vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het over de fijne motoriek.
Kinderen die vaardig zijn in bewegen zullen ook op latere leeftijd meer bewegen. Het herhalen van bewegingen en gevarieerd bewegen stimuleert de motorische ontwikkeling van kinderen. Thuis en op de opvang zijn veel mogelijkheden om te bewegen, denk aan buitenspelen, stoeien, loopfietsen of spelen met een bal.
Van een motorisch ontwikkelingsprobleem is sprake als een kind zich qua motoriek trager of afwijkend ontwikkelt en hierdoor belemmerd wordt in zijn activiteiten en participatie.
Kinderen met motorische problematiek zijn vaak onhandig of houterig, vallen veel of stoten zich regelmatig. Ze hebben een opvallende houding, met lage of juist hoge spierspanning. Ook is er vaak sprake van angst om te bewegen. Ze hebben te weinig spierkracht en bewegen niet, of juist te krachtig.
Waarom is motorische ontwikkeling belangrijk? Kinderen die op jonge leeftijd weinig bewegen hebben een grotere kans op overgewicht en zullen zich motorisch minder goed ontwikkelen. Het gevolg hiervan is dat zij een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van chronische aandoeningen.
Motoriek is de beweging van het lichaam. Grove motoriek; wordt als eerste ontwikkeld wordt bij een kind. Dit zijn alle grove bewegingen die we maken met de armen, benen en het hoofd. Zwaaien, lopen, zwemmen, rollen en kruipen zijn beweegvoorbeelden van grove motoriek.
Lichamelijke ontwikkeling bestaat uit de motorische ontwikkeling, sensomotoriek en zelfredzaamheid. De motorische ontwikkeling is de ontwikkeling van de manier van bewegen. De grove motoriek zijn de grove bewegingen, zoals lopen en klimmen. De fijne motoriek zijn de fijnere bewegingen, zoals tekenen en kralen rijgen.
De omschrijving van deze diagnose is: een duidelijke vertraging in de motorische ontwikkeling (kruipen, lopen, enzovoort), dingen laten vallen, onhandigheid, achterblijven in sportprestaties, slecht lees- baar handschrift en problemen bij de uitvoering van dagelijkse be- zigheden (American Psychiatric Association, 1994 ...
Lichamelijke ontwikkeling van de oudere:
Qua motoriek bij de oudere neemt dit erg af, sommige bewegingen worden moeilijk, de oudere word stijf en langzaam in zijn bewegingen. Als men niet genoeg blijft bewegen, versnelt en verergert dit proces. Ook gaat de oudere minder scherp zien, de ogen gaan achteruit.
Er zijn 5 motorische basisvaardigheden die ons fysieke prestatievermogen bepalen. Dit zijn uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, techniek & coördinatie en lenigheid.
De kleine hersenen, of cerebellum, zijn onderdeel van de hersenen en hoofdzakelijk verantwoordelijk voor motoriek. Daarnaast spelen de kleine hersenen mogelijk een rol in verschillende cognitieve processen, waaronder aandacht en taal en het reguleren van angst- en plezierreacties.
Grove motoriek gaat over grote bewegingen die kinderen maken, zoals zwaaien, kruipen, lopen en zwemmen. Fijne motoriek gaat over het uitvoeren van meer subtiele handelingen, zoals schrijven, knippen en tekenen.
Kinderen met een motorische ontwikkelingsstoornis hebben moeite met het aanleren van motorische vaardigheden. Dit is bijvoorbeeld bij baby's te herkennen wanneer zij moeite hebben met leren kruipen, maar het kan ook later opspelen.
Als we het hebben over de kleine motoriek, ook wel fijne motoriek genoemd, bedoelen we alle vaardigheden waarbij we nauwkeurig gebruik maken van de kleinere, fijnere bewegingen van de armen, handen en vingers. Daar is een goede oog-handcoördinatie en aansturing van de kleine lichaamsspieren voor nodig.
Je baby ontwikkelt zich het eerste jaar op motorisch gebied in een enorm tempo. Zo kan je baby bijvoorbeeld na 2 maanden in ruglig heftig trappelen en spartelen met de benen, na 4 maanden draaien van de zij op de rug, na 7 maanden stabiel zitten met steun, na 9 maanden kruipen en na 12 maanden lopen aan een handje.