Onder intraveneuze (IV) toediening verstaan we het toedienen van vloeistoffen in de veneuze circulatie. Het toedienen van vloeistoffen direct in de bloedbaan is ingrijpend en kan risico's voor de patiënt met zich meebrengen.
Het intraveneus toedienen van medicijnen heeft een aantal voordelen. Het is in de meeste gevallen pijnloos en er ontstaat een gelijkmatige bloedspiegel. Een gelijkmatige bloedspiegel is voor bepaalde medicijnen van belang.
De toegediende medicatie werkt over het hele lichaam en de hersenen. De bedoeling is steeds uw (veralgemeende) pijn te verminderen. Het effect kan onmiddellijk of soms pas na enkele dagen optreden. Vaak moet deze behandeling om de 6 tot 12 weken herhaald worden.
De techniek wordt gebruikt wanneer het medicijn bij de intramusculaire techniek onvoldoende of te langzaam is het bloed opgenomen wordt. Ook wordt voor intraveneuze toediening gekozen wanneer de medicatie oraal minder goed werkt, bijvoorbeeld doordat het wordt afgebroken in de lever.
Bij ernstige uitdroging door extreem vochtverlies, bijvoorbeeld bij een grote bloeding of ernstige diarree, wordt vocht per infuus toegediend om zo de hoeveelheid circulerend lichaamsvocht weer snel op peil te krijgen en een shock te voorkomen.
Bij een infuus krijg je een prik, waarbij na de prik een heel dun plastic buisje in je bloedvat blijft zitten en de naald er weer uit gaat. De prik kan pijn doen. We kunnen, als je dat zou willen, van tevoren een speciale pleister op je huid plakken die zorgt dat je de prik minder voelt.
De meest bekende complicaties van het inbrengen van een subcutaan infuus zijn roodheid van de huid, pijn, oedeem of harde plekken in de huid. De oorzaak hiervan kan een ontsteking zijn of een verkeerd geplaatste infuuscanule.
Samenvatting. Intraveneus injecteren is een voorbehouden handeling die de verpleegkundige volgens de Wet BIG rechtmatig mag uitvoeren. Er zijn nauwelijks medicijnen die een verpleegkundige niet mag inspuiten.
Soms wordt bij het vaccineren een klein bloedvat geraakt. Dit kan voor een bloeduitstorting zorgen. Ook kan de huid rond de injectieplaats wit worden. Dit gebeurt als gevolg van een verminderde doorbloeding door het samenknijpen van oppervlakkige bloedvaatjes.
Een van de mogelijke complicaties is het per ongeluk aanprikken van een bloedvat. Wanneer de medicatie dan toch ingespoten wordt, kan dit direct in het bloedvat terecht komen. In ernstige gevallen leidt dit mogelijk tot shock of coma.
Bij intraveneuze toediening wordt het farmacon rechtstreeks in het veneuze vaatstelsel gebracht. Op deze wijze wordt het snelst een systemisch effect bewerkstelligd en deze route is vaak een eerste keuze bij levensbedreigende situaties.
Furosemide behoort tot de groep geneesmiddelen die lisdiuretica (lis-plasmiddelen) wordt genoemd. Het voert overtollig vocht snel af en verlaagt de bloeddruk. Artsen schrijven het voor bij hartfalen, oedeem, nierziekten en hoge bloeddruk.
Lidocaïne is een pijnstillend middel dat ook als lokaal verdovingsmiddel wordt gebruikt. Als u een infuus met lidocaïne krijgt, komt het medicijn in uw bloedbaan en komt het via uw bloedsomloop in het centrale zenuwstelsel terecht.
Een infuus is een kunststofbuisje (canule) dat met een naald de bloedbaan ingaat. Het infuus is gekoppeld aan een infuuszak of meerdere infuuszakken indien noodzakelijk. Hierin zitten de nodige medicatie en infuusvloeistoffen. Via het infuus komen deze direct in het bloed.
Een vlindernaald wordt subcutaan op de buik geplaatst. Het infuus blijkt op deze locatie minder vatbaar te zijn voor accidentele verwijdering en wordt door patiënte met rust gelaten. Zij komt met deze behandeling tot rust en overlijdt in aanwezigheid van haar naaste familie.
Sluit een infuuszak,-fles of spuit niet meer aan na afkoppeling. Laat aangesloten infuusflessen of zakken maximaal 24 uur aanhangen, met uitzondering van infuusflessen of zakken met bloed of bloedderivaten. Gebruik zo weinig mogelijk extra toegangen.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Let op: na het injecteren niet over de injectie plaats wrijven, dit kan blauwe plekken veroorzaken en/of verergeren!
De huid moet schoon zijn, maar hoeft niet ontsmet te zijn, tenzij dit zo met u is afgesproken. Steek de naald in één beweging in de huidplooi waarbij u de spuit rechtop houdt, de naald moet helemaal in de huid geprikt worden. Druk de spuit rustig leeg, inclusief luchtbelletje (bij een kant-en-klare injectiespuit).
Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop.
De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
Gebruik voor intramusculaire injecties een iets dikkere en langere naald, bijvoorbeeld 0,8 x 25- 38 mm-naalden voor volwassenen. Voor kinderen wordt 16 mm aanbevolen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag (vetlaag)1.
Hoe lang mag een infuusnaald blijven zitten? Over het algemeen mag een infuusnaald vier tot zeven dagen blijven zitten, waarna de naald vervangen dient te worden om irritatie van de huid te voorkomen.
Bij centrale infusen is er kans op een bloedbaaninfectie. Om te voorkomen dat dit gebeurt blijft een infuus niet langer dan vijf à zeven dagen zitten.