Betrouwbaarheid wordt meestal onderscheiden in interne en externe betrouwbaarheid. Met interne betrouwbaarheid wordt gedoeld op een mogelijke vertekening van de onderzoeksresultaten door de invloed van een individuele onderzoeker. Het gaat hierbij om controleerbaarheid.
Interne consistentie is de mate waarin delen van een instrument (bijvoorbeeld vragen of schalen) onderling overeenstemmen. Deze worden dan als elkaars herhaling opgevat en de betrouwbaarheid wordt bepaald op basis van de mate waarin de verschillende delen van een instrument onderling samenhangen.
Interne consistentie garanderen
Je berekent de correlaties tussen vragen die hetzelfde meten, om te bepalen of de antwoorden op deze vragen samenhangen. Een respondent zal op twee (of meer) vragen die hetzelfde meten en voldoende met elkaar samenhangen ongeveer dezelfde antwoorden geven.
Interne validiteit is de mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat een vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie (causaal verband) niet door andere factoren kan worden verklaard. Externe validiteit is de mate waarin je je resultaten kunt generaliseren naar andere omstandigheden of groepen.
Bij betrouwbaarheid gaat het om hoe consistent een methode iets meet. Hierbij is het van belang dat de uitkomsten hetzelfde zijn als je de meting of het gehele onderzoek op exact dezelfde wijze nog een keer uitvoert (reproduceert of repliceert).
Met de term externe betrouwbaarheid wordt geduid op de herhaalbaarheid (repliceerbaarheid) van het onderzoek als geheel: zou iemand anders hetzelfde onderzoek over kunnen doen en dan dezelfde resultaten verkrijgen?
Cronbachs alfa is een maat voor interne consistentie oftewel voor de homogeniteit van de vragen. Een hoge score, zeg groter dan 0,70, wijst op een hoge mate van betrouwbaarheid zodat je een somscore kunt maken. Je kunt je voorgenomen hebben de tevredenheid over de woning te onderzoeken.
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Interne validiteit
De resultaten van een onderzoek zijn intern valide, als de resultaten die je meet ook daadwerkelijk het gevolg zijn van jouw opzettelijke verandering (of: manipulatie). Je kunt de interne validiteit van een onderzoek verhogen door systematische fouten (of 'bias') zoveel mogelijk te beperken.
Voor de betrouwbaarheid moet je de vragenlijst op consistente wijze afnemen en willekeurige fouten voorkomen bij de data-analyse. Voor de validiteit is het van belang dat je begrippen correct zijn geoperationaliseerd, zodat je meet wat je daadwerkelijk beoogt te meten.
Betrouwbaarheid is de mate van eerlijkheid of geloofwaardigheid van een persoon. Een beeld van de betrouwbaarheid van iemand krijgt men door middel van de omgang met iemand, waarbij levenservaring een belangrijke rol speelt.
Kwalitatief onderzoek: validiteit en betrouwbaarheid
Validiteit is de mate waarin het onderzoek meet wat het zou moeten meten. Stel je de vragen waarmee je de juiste informatie ophaalt? Betrouwbaarheid gaat over de reproduceerbaarheid van het onderzoek.
Bij deze methode veronderstelt men dat een scores op meetmoment 1 en op meetmoment 2 aan elkaar gelijk moeten zijn. Is er tussen beide meetmomenten een hoge correlatie dan is het meetinstrument in hoge mate betrouwbaar.
Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.
Responsiviteit is naast betrouwbaarheid een onderdeel van de validiteit van een meetinstrument: een van de kwaliteitseisen waaraan een evaluatief meetinstrument moet voldoen. Responsiviteit verwijst naar de mate waarin een instrument in staat is werkelijke veranderingen in kaart te brengen.
Interne consistentie is een betrouwbaarheidsscore die toegekend wordt aan meetinstrumenten die een kenmerk twee keer op een andere manier meten. Soms is het mogelijk om in één meetinstrument twee keer hetzelfde te meten.
Validiteit (validity) betekent dat je daadwerkelijk het verschijnsel meet dat je beoogt te meten. Wanneer je bijvoorbeeld een fenomeen als 'vertrouwen' wilt meten, zul je moeten nagaan of het instrument dat je daarvoor wilt gebruiken, ook echt geschikt is voor dat doel.
Er is sprake van triangulatie als je verschillende bronnen, theorieën, onderzoeksmethoden of data-analysemethoden gebruikt om iets te onderzoeken. Hierdoor bekijk je je onderzoeksvraag vanuit verschillende richtingen. Triangulatie verhoogt de betrouwbaarheid en validiteit van je resultaten.
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.
beproefd, bonafide, degelijk, deugdelijk, duurzaam, eerlijk, feilloos, getrouw, integer, onkreukbaar, solide, veilig, vertrouwd.
Als je onderzoeksresultaten niet valide zijn en je de validiteit dus niet kunt bewijzen, dan geef je dit aan in de beperkingen in je discussie. Er is dan sprake van systematische fouten (research bias) in je studie.
Uit de Cronbach's alpha komt een score tussen 0 en 1.
De Cronbach's alpha test (Cronbach, 1951) wordt vaak gebruikt als indicator van interne consistentie (internal consistency). In sommige gevallen kan je een negatieve waarde krijgen van de Cronbach's alpha.
1 Antwoord. Als de items in je operationalisatie negatief correleren, is het zeer onwaarschijnlijk dat het herhaalde metingen van hetzelfde onderliggende construct zijn. Dat betekent dat Cronbach's Alpha je geen informatie kan geven over betrouwbaarheid.