Terwijl de eerste industriële revolutie gericht was op ijzer, stoomtechnologieën en textielproductie, draaide de tweede rond staal, spoorwegen, elektriciteit en chemicaliën.
Terwijl de Eerste Revolutie werd aangestuurd door het beperkte gebruik van stoommachines, verwisselbare onderdelen en massaproductie, en vooral door waterkracht werd aangedreven, vooral in de Verenigde Staten, werd de Tweede Revolutie gekenmerkt door de aanleg van spoorwegen, grootschalige ijzer- en staalproductie en het wijdverbreide gebruik van machines in ...
De eerste industriële revolutie gebruikte water en stoomkracht om de productie te mechaniseren. 2de industriële revolutie: Staal, elektriciteit, turbines en verbrandingsmotor De tweede revolutie gebruikte elektrische energie om massaproductie te maken. 3de industriële revolutie: Computer, communicatie en globalisatie.
De 'tweede fase' (1867-1914). Deze fase van de industriële revolutie wordt ook wel de 'technologische revolutie' genoemd. Naast stoomkracht en ijzer werden nu ook elektriciteit en staal gebruikt. Dit leidde tot revolutionaire uitvindingen, zoals gloeilampen, de auto, fotografie, telegrafie, vliegtuigen, radio en film.
Gedurende deze periode verdubbelde de Amerikaanse bevolking, van een overwegend plattelandsbevolking naar een overwegend stedelijke bevolking . Technologische innovaties zoals elektriciteit, loodgieterswerk, de telefoon en de auto zorgden voor grote veranderingen in levensstijl en mobiliteit.
Vrouwen- en kinderarbeid waren kenmerkend voor de 19e eeuw. Omdat de lonen erg laag waren werkte het hele gezin mee in de fabriek, dus ook vrouwen en kinderen. Zowel de lonen van de kinderen als van de vrouwen waren lager dan die van de mannen. Rond 1860 werkten een half miljoen Nederlandse kinderen in fabrieken.
Deze industriële revoluties worden beschreven als 1e Industriële Revolutie - Mechanische Productie (Stoommachines), 2e Industriële Revolutie - Massaproductie (Massaproductie op basis van elektrische energie), 3e Industriële Revolutie - Het Digitale Tijdperk (Computer- en internetgebaseerde kennis) en 4e Industriële Revolutie of ...
In de eerste industriële revolutie konden ineens machines soepel worden aangedreven en kreeg drukwerk een impuls. De tweede omwenteling bracht ons elektriciteit en liet de opkomst van telefonie toe. De derde revolutie zorgt voor internet, decentrale opwekking van energie en 3D-printen aan huis.
Ondersteunende technologieën definiëren doorgaans industriële revoluties : stoom, elektriciteit, computing, digitale connectiviteit en AI . Toch was er in elk van deze vijf technologische doorbraken een vertraging tussen technische innovatie en maatschappelijke verandering.
Industrialisatie is het proces waarbij er in een bepaald gebied meer industrie (fabrieken) komt. Een voorbeeld hiervan is de industrialisatie van semi-periferielanden, zoals China, India, Indonesië en Bangladesh. Vaak gaat industrialisatie samen met economische groei (het rijker worden van een land).
De 19e eeuw was in de christelijke jaartelling de periode van 1801 tot en met 1900. Deze eeuw volgde op de 18e eeuw en kwam voor de 20e eeuw. De 19e eeuw staat vooral bekend om de Industriële Revolutie en wordt daarom ook wel de IJzeren Eeuw genoemd.
In Nederland kwam de industriële revolutie pas laat op gang, ruim honderd jaar na die in Engeland. Die late industrialisatie van Nederland wordt vooral verklaard door: De dominantie van handel in onze nationale economie.De brede toepassing van wind- en watermolens als alternatieve bronnen van gemechaniseerde arbeid.
Verschil tussen eerste en tweede industriële revolutie: Tweede industriële revolutie: was groter, de tweede omvatte de ontwikkeling van elektriciteit, chemicaliën, olie en staal. Eerste industriële revolutie ging over van mankracht naar machinekracht .
In de 18e eeuw begon in Engeland de Industriële Revolutie met de uitvinding van de stoommachine. De stoommachine werkte op kolen en kon andere machines aandrijven (zoals spin- en weefmachines, stoomtreinen en molens). Hierdoor konden producten op veel grotere schaal gemaakt en vervoerd worden.
Als gevolg van de Tweede Industriële Revolutie werd het leven technologischer . De uitvinding van de auto, de lopende band, de moderne gloeilamp, de telegraaf, de radio, vliegtuigen en fabrieksmachines veranderden de manier van leven en werkpraktijken in de moderne geschiedenis.
De derde industriële revolutie (IR3) begon in de jaren 50 en wordt beschouwd als de overstap van mechanische en analoge elektronische technologie naar digitale elektronica . Nano-, bio- en IT-technologieën, 3D-printen, kunstmatige intelligentie, robotica, etc. zijn de belangrijkste aanjagers van de IR3.
Veel te weinig om met het hele gezin van te leven. Daarom lieten ze hun vrouw en hun kinderen ook werken, ze moesten wel. De kinderen werkten soms al vanaf hun vijfde of zesde jaar. De hele dag, soms wel 12 uur lang.
De agrarische revolutie was de overgang van alleen maar jagen en verzamelen naar landbouw. Voordat men aan landbouw deed, waren mensen nomaden; mensen trokken rond op zoek naar dieren en planten. Toen mensen aan landbouw gingen doen, konden zij op één plaats blijven wonen.
Door geavanceerde simulatiesoftwaretoepassingen, nieuwe materialen en technologieën zoals 3D-printen te gebruiken, kunnen fabrikanten eenvoudig kleine batches van gespecialiseerde items voor specifieke klanten maken. Terwijl de eerste industriële revolutie over massaproductie ging, gaat Industrie 4.0 over mass customization .
Op het platteland zorgden nieuwe machines in de landbouw ervoor dat sneller en meer voedsel kon worden geproduceerd. Daardoor waren er minder boeren nodig en verhuisden veel mensen naar de steden. De fabrieken die daar ontstonden, boden juist veel werkgelegenheid. De steden groeiden daardoor snel en werden overbevolkt.
Industrie 4.0, de Vierde Industriële Revolutie en 4IR verwijzen allemaal naar het huidige tijdperk van connectiviteit, geavanceerde analyses, automatisering en geavanceerde productietechnologie die al jaren de wereldwijde handel transformeert .
Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten en daarom willen fabriekseigenaren hen graag als personeel. Naarmate het aantal fabrieken toeneemt, groeit ook het verzet tegen kinderarbeid. In 1874 verbiedt het Kinderwetje van Van Houten arbeid van kinderen tot twaalf jaar.
Kinderarbeid was met name wijdverbreid tijdens de Amerikaanse Industriële Revolutie ( 1820-1870) . De industrialisatie trok arbeiders en hun families van boerderijen en plattelandsgebieden naar stedelijke gebieden en fabriekswerk.
Voor de kinderen tot en met 6 jaar mag de maximumduur van de werkzaamheid 4 uren per dag niet overschrijden. Deze werkzaamheid moet daarenboven uitgevoerd worden tussen 8 en 19 uur. Voor de kinderen van 7 tot en met 11 jaar mag de maximumduur van de werkzaamheid 6 uren per dag niet overschrijden.