De A-stroom is dus bedoeld als een grote gemeenschappelijke brede eerste graad, de b-stroom voor een kleine groep leerlingen met specifieke noden (bijvoorbeeld niet geslaagd in het lager onderwijs).
Na het eerste leerjaar B kunnen de leerlingen naar 2A (mits gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad), 2B of naar het 1ste leerjaar A. Als uw kind hulp nodig heeft omwille van een handicap, leerstoornissen of gedragsproblematiek, dan kan het starten in het buitengewoon secundair onderwijs.
B-stroom: Voor leerlingen zonder getuigschrift van het basisonderwijs. Je krijgt de kans de leerachterstand die je in het basisonderwijs hebt opgelopen zoveel mogelijk in te halen. Je wordt voorbereid voor het beroepssecundair onderwijs (bso).
SO: Eerste graad
De 1e graad bestaat uit 2 leerjaren: 1A en 1B. Je start automatisch in 1A als je je getuigschrift basisonderwijs hebt behaald. Je start automatisch in 1B als je dit getuigschrift niet hebt behaald. Je bouwt verder op wat je geleerd hebt in de lagere school.
Je kind kan naar het 1ste leerjaar B. Daar krijgt het meer onderwijs op maat, zodat het bepaalde vaardigheden of kennis beter onder de knie krijgt. Na een geslaagd 1ste leerjaar B kan het nog naar het 1ste leerjaar A gaan, of - met een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad - naar het 2de leerjaar A.
Leerkrachten zouden vaker kleinere toetsen moeten geven, zo onthoud je de dingen beter. Blijven zitten demotiveert en helpt leerlingen niet. Blijven zitten voor maar 1 vak is al helemaal belachelijk! Toetsen moeten ook gaan over relevante leerstof en hoeven niet te bulken van de instinkers.
Gevolgen zittenblijven
Het gevolg van zittenblijven is dat een leerling een jaar langer doet over de schoolloopbaan. Een leerling in het basisonderwijs stroomt een jaar later door naar het voortgezet onderwijs. Een leerling in het voortgezet onderwijs stroomt een jaar later door naar het mbo, hbo of wo.
Ja, dat mag. Als je minstens 18 jaar, en dus meerderjarig bent, mag je jezelf inschrijven in een school en dus je eigen richting kiezen.
Je hebt geen examens in de B-stroom: je leerkrachten beoordelen op regelmatige tijdstippen wat je kent en kunt, dit heet permanente evaluatie.
De opstroomoptie is bedoeld voor leerlingen die na 2B willen doorstromen naar 2A of naar het derde jaar ASO, KSO of TSO. Sommige basisopties worden opgedeeld in pakketten. De school kan leerlingen laten kennismaken met de volledige basisoptie of met één of meer pakketten.
In de B-stroom kun je vanaf het tweede jaar kiezen voor een beroepsopleiding. Als je je verder wil verdiepen in elektrotechniek, kies je hier voor het beroepenveld 'elektriciteit'.
Bij B-vakken is er na een buis kans op deliberatie. Zo kan je met minder dan 50% toch slagen voor die vakken. Tel het aantal B-vakken in je studierichting. Dat aantal bepaalt hoeveel buispunten je hebt.
Enkel in de 3e graad kunnen er meer leerjaren georganiseerd worden (specialisatiejaren BSO, voorbereidende jaren op het hoger onderwijs, Se-n-Se in TSO en KSO). In het ASO, KSO en TSO behaal je je diploma SO nadat je 6 leerjaren succesvol hebt gevolgd.
Het kan zijn dat je kind in het secundair onderwijs wil veranderen van studierichting, onderwijsvorm (ASO, TSO, KSO, BSO) of leerjaar. Dit kan in dezelfde school zijn maar ook als je kind van school verandert. Dit is wel aan een aantal voorwaarden gebonden.
Eenmaal je je diploma secundair onderwijs op zak hebt, kan je kiezen om te gaan werken maar je kan ook verder studeren. Dat wil zeggen dat je naar een hogeschool of een universiteit kan gaan om een bachelor en/ of een master te behalen. Dat kan niet alleen na een tso-richting, maar evengoed na een bso-richting.
De logische onderbouw is de richting Humane wetenschappen in de 2de graad ASO. Alle studierichtingen van het Algemeen Secundair Onderwijs (ASO) bereiden enkel voor op verder studeren in het hoger onderwijs.
Integendeel, de middenjury is moeilijk, dat leren de ervaringen van de studenten. Sommige studenten proberen namelijk opnieuw en opnieuw, en zijn soms even lang bezig met hun ASO of TSO diploma te behalen via de middenjury als het via het reguliere onderwijs zou duren.
Jongeren die vandaag het 6de jaar BSO afronden krijgen een getuigschrift. Pas na een extra 7de jaar halen BSO-studenten een diploma Secundair Onderwijs. Dat diploma is meteen hun toegangsticket tot de hogeschool of de universiteit.
In het BSO bestaan heel wat 7e jaren (derde leerjaren van de derde graad BSO). Het volgen van zo'n jaar levert je niet alleen een doorgedreven specialisatie in je vakdomein, maar ook een diploma secundair onderwijs.
Het ASO legt vooral een stevige basis voor het volgen van hoger onderwijs en de meesten kiezen er dan ook voor om verder te studeren na het ASO. In het technisch secundair onderwijs (TSO) gaat de aandacht vooral naar algemene en technisch-theoretische vakken.
De opleidingen in algemeen secundair onderwijs (aso), technisch secundair onderwijs (tso) en beroepssecundair onderwijs (bso) zijn evenwaardig. 'Afzakken' is niet het juiste woord. Het gaat over wat jij graag doet en graag wil worden.
Regels voor zittenblijven en verblijfsduur op school in de praktijk. Op veel scholen voor havo en vwo mogen leerlingen maximaal één keer blijven zitten in de onderbouw. Als een leerling het schooljaar opnieuw niet haalt, dan moet de leerling meestal overstappen naar een vervolgklas op een lager niveau.
Ook meldt de school dit schriftelijk aan ouders, voogden of verzorgers. De school spreekt met u af onder welke voorwaarden en wanneer uw kind definitief kan overgaan. Uw kind moet bijvoorbeeld een taak maken of proefwerken overdoen. Uiterlijk op 31 december moet duidelijk zijn of uw kind definitief over is of niet.
Hoewel het de bedoeling is dat ieder kind 8 jaar over de basisschool doet, laat de wet ruimte aan de scholen om een kind daar langer over te laten doen. Wat de wet niet doet is aangeven onder welke voorwaarden een kind mag/moet doubleren. Dat mag een school zelf bepalen.