Het verschil tussen een enkelpolige schakelaar en een dubbelpolige schakelaar is dat op een enkelpolige schakelaar een fasedraad en schakeldraad worden aangesloten en op een dubbelpolige schakeldraad wordt naast een fasedraad en schakeldraad ook nog een nuldraad aangesloten.
Net als een éénpolige schakeling gebruik je een tweepolige schakeling om op 1 plaats 1 lichtpunt te bedienen. Het belangrijkste verschil tussen de 2 schakelingen is dat een tweepolige schakeling meer geschikt is om te gebruiken in vochtige ruimtes* zoals bijvoorbeeld een badkamer.
Een dubbelpolige schakelaar, ook wel tweepolige schakelaar genoemd is een schakelaar met vier aansluitklemmen. Een dubbelpolige schakelaar schakelt een stroomkring in of uit waarbij de fasedraad en nuldraad tegelijkertijd worden onderbroken.
De verplichting voor een dubbelpolige schakelaar in de badkamer is sinds enkele jaren echter ook bij indienststellings-of gelijkvormigheidsonderzoek niet meer verplicht. Deze verplichting bestond inderdaad aanvankelijk wel.
Een tweepolige schakelaar plaatsen
Sluit de blauwe draad van de toevoerkabel op L2 aan en de bruine of zwarte toevoerdraad op L1. De blauwe draad naar de lamp sluit je aan op 2 en de bruine of zwarte draad naar de lamp sluit je aan op 1.
Deze toepassing komt niet veel voor in de elektrotechniek maar in principe is dit perfect mogelijk. Bij het gebruik van een dubbelpolige schakelaar als enkelpolige schakelaar dient u de toekomende bruine of zwarte draad op de L1 klem aan te sluiten, de vertrekkende draad die naar de lamp gaat plaatst u op klem 1.
De bruine fasedraad of zwarte schakeldraad koppel je aan het schroefje waar 'L1' boven staat. Vervolgens zijn er nog twee zwarte draden over die naar de tweede schakelaar gaan. Deze sluit je aan op de schroeven 1 en 1'.
Het verschil tussen een enkelpolige schakelaar en een dubbelpolige schakelaar is dat op een enkelpolige schakelaar een fasedraad en schakeldraad worden aangesloten en op een dubbelpolige schakeldraad wordt naast een fasedraad en schakeldraad ook nog een nuldraad aangesloten.
Als je meerdere lampen wilt bedienen vanuit één stroompunt, heb je een serieschakelaar nodig. Hiermee kun je twee lampen tegelijkertijd of los van elkaar aan- en uitzetten. Het is hierbij belangrijk dat het wattage van je lampen gelijk aan elkaar is zodat de spanning gelijk verdeeld wordt over je verlichting.
Een dubbele wisselschakelaar, ook wel wissel wisselschakelaar genoemd, bestaat uit twee wisselschakelaars in één behuizing. De schakelaar heeft zes aansluitklemmen en twee schakelknoppen.
Fasedraad
De toekomende bruine draad is de 'fasedraad'. Deze sluit je aan waar de schakelaar L1 aangeeft. Is er in jouw geval geen bruin draad aanwezig maar wel een zwart draad (schakeldraad)?
Een enkelpolige schakelaar is een schakelaar voorzien van 2 aansluitklemmen en 1 schakelknop. Met deze schakelaar wordt één geleider onderbroken ofwel doorverbonden. Hij is daarmee de meest eenvoudige schakelaar die wordt toegepast in de elektrotechniek.
Een enkelpolige schakelaar aansluiten
Dan moet u kiezen voor een enkelpolige schakelaar. Deze schakelaar heeft slechts twee aansluitingspunten. In eerste instantie is het zaak om de twee blauwe draden met elkaar te verbinden. Dit kan met behulp van de zogeheten rapidklemmen.
Blauw = Nuldraad Bruin = Fasedraad Zwart = Schakeldraad Geel/groen = Aarde draad. Zoals u kunt zien op het plaatje gaat de bruine draad naar de schakelaar en naar het stopcontact. De blauwe gaat naar de lamp en naar het stopcontact. De zwarte is de schakeldraad tussen de schakelaar en de lamp.
Een wisselschakelaar heeft één wisselcontact en is ook te gebruiken als enkelpolige schakelaar en een serieschakelaar heeft twee contacten die apart te bedienen zijn. Met een wisselschakelaar kan één lamp of één lampgroep in een huis zowel onder als boven aan een trap worden in- of uitgeschakeld.
Om twee lampen aan één lichtpunt te bevestigen, heeft u twee lasklemmen nodig. U opent de lasklemmen door de oranje klepjes omhoog te duwen. Vervolgens neemt u de gestripte snoeren en haalt u de blauwe en bruine kabels uit elkaar.
De wisselschakelaar heeft drie aansluitingen, waarbij de bruine draad op de vaak met de letter L of P gemerkte aansluiting komt. In plaats van een letter kan ook een bruine of rode kleur als markering gebruikt zijn.
Een enkelpolige schakelaar heeft twee aansluitklemmen en één schakelknop terwijl een wisselschakelaar drie aansluitklemmen en één schakelknop heeft. Door gebruik te maken van twee aansluitklemmen van een wisselschakelaar, kan een wisselschakelaar ook als enkelpolige schakelaar gebruikt worden.
Het verschil zit in het aantal koperdraden per snoer. Zo bevat een 2-polig snoer, twee draden: een blauwe en een bruine. Een 3-polige bevat nog een extra draad: de aardedraad, welke groen/geel van kleur is. 3-polig gebruik je wanneer je een lamp in vochtige ruimtes wilt hangen, bijvoorbeeld de badkamer.
De (bruine) fasedraad wordt gemonteerd op de gemerkte aansluitklem van de eerste wisselschakelaar (A); de (blauwe) nuldraad loopt rechtstreeks naar lamp. Van de lamp gaat een (zwarte) schakeldraad (lampedraad) naar de tweede wisselschakelaar (B) en wordt daar vastgezet op de gemerkte klem.
Het COM-contact is met name bij lichtschakelaars gewoonlijk gemarkeerd door: een afwijkende kleur van de aansluitklem. de letter P (van Parent), of L (van Live)
Bruin of zwart maakt niet uit. Ze mogen aan elkaar.
Voor de werking maakt het niets uit. Maar de nul zit normaal op de schroefdraad van de fitting en de spanning op de stift, dit voorkomt dat je bij uitdraaien van een lamp onder spanning kan komen. Een aardlek kan altijd weigeren!
Er wordt vaak expliciet vermeld dat de rode kabel op de plus polen moet en de zwarte op de min polen. Maar waarom is dat zo? Beide kabels zien er (los van het kleurverschil) hetzelfde uit en het draad is in beide gevallen even dik.