Bij Grieks en Latijn verdiepen we ons in de taal en cultuur van Grieken en Romeinen. Dat betekent dat je van beide talen grammatica en woorden leert, met als doel teksten in de oorspronkelijke taal tot in detail te kunnen begrijpen.
Wie Latijn begrijpt, kan een oude wereld induiken. De geschiedenis van het Romeinse rijk is bijzonder fascinerend. Lessen Latijn zijn dus veel meer dan het leren van een dode taal, je leert ook over literatuur, cultuur en geschiedenis. Geen enkel vak op school is zo veelzijdig.
Latijn (Lingua Latina) is een Italische taal die oorspronkelijk werd gesproken door de Latijnen, onder wie ook het bekendste Latijnse volk, de Romeinen. Door de erfenis van de Romeinse beschaving ontwikkelde het Latijn zich tot een wereldtaal, gebruikt onder meer in het onderwijs, de wetenschap en de diplomatie.
Met een studie Grieks en Latijn heb je een goede positie op de arbeidsmarkt. Zo kun je bijvoorbeeld aan de slag als onderzoeker of in een museum. Daarnaast kun je jouw kennis als taal- en cultuurexpert ook goed inzetten binnen de journalistiek als redacteur, recensent of journalist.
vocabulair, grammatica en cultuur. Het onderdeel vocabulair zijn de Latijnse woorden waarvan je er telkens een 10-tal moet studeren voor de volgende les. In grammatica leer je dan hoe werkwoorden en zinnen zijn opgebouwd. Samen met de woordenschat kan je dan later teksten beginnen vertalen naar het Nederlands.
Latijn zelf is geen ingewikkelde taal: door de terminologie en alles wat er om het Latijn heen komt, wordt het Latijn zo moeilijk gemaakt en dat is niet nodig. Ook de naamvallen vormen helemaal geen belemmering – moderne talen als het Russisch en het Fins kennen er nog meer.
Ja en nee.Je hoeft geen Latijn gestudeerd te hebben om geneeskunde te gaan studeren. Desalniettemin: Latijn (en Grieks) wordt wel veel gebruikt binnen de geneeskunde om bijvoorbeeld ziektes een naam te geven.
Wat na Latijn - wetenschappen? Met Latijn kan je later nog alle richtingen uit in het hoger onderwijs. Uit cijfers van het VVKSO blijkt trouwens dat studenten die tijdens hun middelbaar een studierichting hebben gevolgd met een klassieke taal, meer kans hebben om te slagen in het hoger onderwijs.
Het grootste misverstand dat er bestaat, is dat Latijn makkelijker zou zijn. Dat klopt niet: Grieks en Latijn zijn anders, maar gelijkwaardig. Doordat het Grieks lidwoorden gebruikt is deze taal vaak wel wat makkelijker te volgen.
Verder is Latijn de basis van veel moderne talen en die je daardoor makkelijker leert. Natuurlijk ben je niet alleen aan het vertalen, maar krijg je ook inzicht in de rijke cultuur en geschiedenis van de Grieken en Romeinen. Hierdoor ga je onze eigen Westerse beschaving beter begrijpen.
De basis is niet moeilijk. Latijn is in principe heel logisch opgebouwd qua structuur. Het probleem bij Latijn in het schoolonderwijs is dat er overgeleverde teksten worden gebruikt van schrijvers en redenaars die er een heel gekunsteld taalgebruik en complexe grammaticale constructies op nahielden.
De taal wordt door ongeveer 68 miljoen mensen wereldwijd gesproken. Als een Romaanse taal die het meest op Latijn lijkt, is Italiaans de officiële taal van Italië, San Marino, Vaticaanstad en Zwitserland, en een erkende minderheidstaal in Kroatië en Slovenië.
De Latijnse taal zal je in het dagelijks leven niet zo veel gebruiken, maar het is een goede basis om andere Romaanse talen makkelijk te leren. Talen als Spaans, Frans, Italiaans en Roemeens zijn allemaal vele malen makkelijker te leren als je de Latijnse taal begrijpt.
GTC (het vak Grieks) en LTC (het vak Latijn) zijn profilerend en identiteitsbepalend voor de gymnasiumopleiding. Dat zijn deze schoolvakken niet alleen vanwege de integratie van taal en cultuur, maar ook door hun bijdrage aan de academische vaardigheden nauwkeurigheid en doorzettingsvermogen.
In Latijn bestudeer je poëtische, historische, retorische en juridische teksten. Dit geeft je inzicht in de literatuurgeschiedenis en draagt bij tot de ontwikkeling van je literaire smaak. De lectuur van Latijnse auteurs brengt je tevens in contact met een beschaving die één van de pijlers is van de Westerse wereld.
Latijn is een vernederlandsing van (lingua) latina, zoals de taal in het Latijn zelf heette. Die naam is wel van een aardrijkskundige naam afgeleid (de Romeinse streek Latium), maar dat verband speelt tegenwoordig geen rol meer.
Er is nog maar één land ter wereld met Latijn als officiële taal: Vaticaanstad. Het Latijn is ook de taal geworden van de Rooms-Katholieke Kerk.
Veel scholieren hebben het idee dat Latijn makkelijker te leren is, maar dat is niet per se het geval. Het zijn beide echt andere talen, maar qua niveau wel gelijkwaardig te noemen. Grieks is vaak voor beginners wel makkelijker te volgen, omdat er in deze taal ook lidwoorden worden gebruikt.
Het Latijn is van oorsprong een Indo-Europese taal die gesproken werd door de bewoners van Latium (het huidige Lazio), het gebied rond het huidige Rome. Het kenmerkt zich door een rijk gebruik van verbuigingen voor de naamwoorden en de werkwoorden (flectie).
Zo scoort de richting Latijn-Wiskunde het best, met een slaagpercentage van 69 procent. Bij de studenten die Wetenschappen-Wiskunde volgden, slaagt 54 procent. Economie-Wiskunde heeft een slaagpercentage van 46 procent en bij Economie-Talen slaagt maar 29 procent van de studenten.
'Wetenschappen-wiskunde wordt vandaag in de markt gezet als de moeilijkste richting.
Voor de hand liggende keuzes zijn geschiedenis, geneeskunde, farmaceutische wetenschappen, ingenieurswetenschappen, rechten, biomedische wetenschappen, wiskunde, fysica en sterrenkunde, informatica, industriële wetenschappen, ingenieurswetenschappen, architectuur, …
Kennis van het Latijn is een manier om een wereldbeeld op te bouwen, en de Romeinse en Griekse beschavingen zijn van erg groot belang geweest in het ontstaan van de maatschappij zoals we die nu kennen. In die periodes werden de fundamenten van onze westerse beschaving gelegd.
Op basis van het aantal deelnemers aan de decentrale selectie was de grootste kans op toelating in Rotterdam, Amsterdam/UvA en Groningen. Deze top drie blijft ongewijzigd, maar de kans op toelating neemt dus wel iets toe. In Maastricht was de kans op toelating het laagst.
*Heb je een 5 vwo-gemiddelde hoger of gelijk aan 8 voor de vakken biologie, scheikunde, natuurkunde, wiskunde A of B en Nederlands en een voldoende beoordeling voor het personal statement? Dan ben je direct toegelaten tot de studie en hoef je niet de BMAT te maken of ronde 3 te doorlopen.