Een antoniem is een woord met een tegengestelde betekenis. Mooi is bijvoorbeeld een antoniem van lelijk, en slecht een antoniem van goed.
helemaal andersom dan het gestelde oftewel het tegendeel.
woord met een tegengestelde betekenis taalkunde
Voorbeeld: `'Mooi' is een antoniem van 'lelijk', en 'lelijk' een antoniem van 'mooi'.
omgekeerde, tegendeel. als synoniem van een ander trefwoord: tegenovergestelde (zn) : antoniem, omgekeerde, tegendeel, tegengestelde.
Sommige woorden vormen paren van tegenovergestelden, of met een vakterm antoniemen. Voorbeelden zijn klein–groot en aan-uit.
Het woord "roos" heeft dan vele antoniemen: "tulp", "narcis", "boterbloem" enzovoort. Deze meervoudige onverenigbaarheid treedt op wanneer de leden van de woordgroep elk voor zich hyponiemen zijn van een overkoepelende term ofwel hyperoniem, in dit geval "bloem".
afgeleefd: oud. Bejaard, en minder sterk bedaagd, drukken uit, dat men niet jong meer is; oud staat tegenover jong, en is dus betrekkelijk, doch veronderstelt meestal, dat men een hoogen, stokoud dat men een zeer hoogen leeftijd bereikt heeft.
Antoniemen van "nobel":
min.
Het tegenovergestelde van enthousiasme is een kille, afstandelijke houding.
Is het 'de platteland' of 'het platteland'?
Het is 'het platteland', want platteland is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat platteland'.
koppig (bn) : bokkig, dwars, eigenwijs, eigenzinnig, halsstarrig, hardhoofdig, hardleers, hardnekkig, obstinaat, onbuigzaam, onredelijk, onverzettelijk, steilorig, stijfhoofdig, stijfkoppig, stug, weerbarstig, weerspannig.
Een van onze aangeboren gevoelens is angst. Deze emotie is een natuurlijke reactie op gevaar. Angst helpt ons te overleven, maar kan ons ook beperken.
Klagen is het tegenovergestelde van charmant.
lief (bn) : aanhalig, aardig, beelderig, behulpzaam, beminnelijk, bevallig, charmant, doddig, goed, hartelijk, honnig, schattig, snoeperig, snoepig, snoezig, vriendelijk, zoet, zorgzaam. lief (bn) : bekoorlijk, bevallig, lieflijk, prettig.
hartstocht (zn) : begeerte, drift, felheid, gedrevenheid, geestdrift, gepassioneerdheid, koorts, liefde, manie, onstuimigheid, opwinding, passie, verzotheid, vurigheid, vuur.
aangenaam, aardig, amusant, behaaglijk, charmant, fijn, gelukkig, gemakkelijk, genoeglijk, gezellig, goed, grappig, jofel, lekker, leuk, lollig, plezant, prettig, vermakelijk, vlot. enig (bn) : beeldig, dol, fijn, grappig, heerlijk, leuk, ongeëvenaard, onvergelijkelijk, schitterend, verrukkelijk, voortreffelijk.
bezield, fanatiek, geestdriftig, gemotiveerd, hartstochtelijk, verwoed, vurig. gedreven (bn) : bevlogen, bezield, enthousiast, fanatiek, gemotiveerd.
Nobel betekent grootmoedig, of met goede bedoelingen. In vroeger woordgebruik was nobel een aanduiding voor iemand van aanzienlijke afkomst. Dit is terug te leiden naar het Latijnse nobilis, wat illuster of 'uit een goede familie' betekent.
vein·zen veinsde, h geveinsd doen alsof; huichelen: ~ niet te horen doen alsof men iets niet hoort , doen alsof , simuleren .
afgeleefd, afgezaagd, antiek, archaïsch, bedaagd, bejaard, belegen, degelijk, gammel, grijs, klassiek, op leeftijd, oudbakken, ouderwets, van vroeger, versleten. conventioneel (bn) : aloud, conservatief, gebruikelijk, gewoontjes, klassiek, orthodox, ouderwets, straight.
Een archaïsme (Grieks: Αρχαϊσμός, oud, uit het verleden) is een verouderde taalvorm, een verouderde zinsconstructie of een verouderd woord. Ook oude en pseudo-oude spelling kan als zodanig worden beschouwd. Archaïsmen komen vooral voor in wettelijke, ambtelijke en Bijbelse taal.