Het getal nul staat als eerste in de rij van de positieve getallen en is dus het kleinste. Het getal 0 staat ook als eerste in de rij van negatieve getallen en is dus weer het kleinste.
De natuurlijke getallen zijn de getallen waar we mee tellen. Meestal beginnen we te tellen met 1, maar vaak wordt ook 0 tot de natuurlijke getallen gerekend. In ieder geval is er een kleinste natuurlijk getal (1 of 0), en bij elk natuurlijk getal een opvolger. Zo is 2 de opvolger van 1, en 7 de opvolger van 6.
Reacties. Gehele getallen zijn alle getallen waar geen komma of breuk achter staat. Vanaf 0 is dat dus 1 2 3 4 5 6 enz. Getallen kleiner dan nul doen ook mee: -1 -2 -3 -4 enz.
Gehele getallen
Dit zijn alle getallen, onder en boven en gelijk aan 0, zonder decimalen achter de komma, zoals -2, -1, 0, 1 ,2, ... De getallen -806 en 541 zijn bijvoorbeeld ook gehele getallen, maar 40,6 en -3,25 niet.
Het kleinste getal met drie cijfers is 100, het grootste 999. Er zijn er dus exact 900. Voor getallen met vier cijfers ga je van 1000 tot en met 9999.
Omdat nul keer twee gelijk is aan nul. Dus nul is een veelvoud van twee, en dus is nul ECHT een even getal.
0 (nul) is daarvan het kleinste cijfer.
Natuurlijke getallen zijn de getallen 0,1,2,3,4,... We spreken dus over alle positieve gehele getallen en het getal nul. De verzameling van natuurlijke getallen wordt aangeduid met het symbool N.
In de wiskunde wordt tegenwoordig vrij algemeen het getal 0 tot de natuurlijke getallen gerekend. worden ook gebruikt om de natuurlijke of gehele getallen met uitsluiting van 0, of de (al dan niet strikt) negatieve getallen weer te geven; hun precieze betekenis verschilt echter tussen auteurs.
Een even getal is een geheel getal dat restloos deelbaar is door 2, dat wil zeggen bij deling door 2 is het resultaat weer een geheel getal. Een equivalente definitie is: een geheel getal dat een veelvoud is van 2. Een geheel getal dat niet even is, heet oneven.
Een breuk geeft aan hoe groot een deel van een geheel is. Het geheel is hetzelfde als het totaal of alles. Deze hele taart is het geheel.
Een getal is opgebouwd uit een of meer cijfers. Er bestaan tien cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. 10 is een getal van twee cijfers. De cijfers in een getal hebben een waarde, die afhangt van de plaats in het getal.
Na duizend en miljoen komen miljard, biljoen en biljard, triljoen en triljard.
Het getal googol een 1 is met 100 nullen. Maar googol is niet het grootste getal. Als je namelijk twee keer googol doet, heb je 2 googol. Het allergrootste getal dat bestaat is 'oneindig', waarvoor het symbool ∞ wordt gebruikt.
Gauss besefte, ervan uitgaand dat de op te tellen gehele getallen van 1 tot en met 100 liepen, dat paarsgewijze optelling van "tegenoverliggende" getallen identieke tussenresultaten oplevert: 1 + 100 = 101, 2 + 99 = 101, 3 + 98 = 101 enzovoort, de totale som bedraagt dan 50 × 101 = 5050.
Een groter getal ligt rechts van een kleiner getal. Om aan te geven of een getal kleiner of groter is dan een ander getal worden speciale rekenkundige tekens gebruikt. Te weten: het 'kleiner dan' en het 'groter dan' teken. Taalkundig kun je ook zeggen: 'minder dan' of 'meer dan'.
Nul komma nul, echt helemaal niets.
Op de getallenlijn liggen negatieve getallen links van de nul. –5 is kleiner dan 4, want –5 ligt links van 4 op de getallenlijn. –1 is groter dan –3, want –1 ligt rechts van –3 op getallenlijn. Voor kleiner dan wordt het teken < gebruikt.
Googol - 10100 = 10.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.
Je kunt bij ELK getal één optellen. Hoe groot het getal ook is. DUS: nee, het tellen zal nooit hoeven stoppen. Echt gegarandeerd nooit.
In de wis- en natuurkunde heeft oneindig een min of meer kwantitatieve betekenis en wordt als symbool voor oneindig een lemniscaat (∞) gebruikt (ongeveer een liggende acht, en daarom ook wel zo genoemd).