Een onveilige hechting heeft invloed op het empathisch vermogen en sociale vaardigheden van kinderen. Kinderen die niet geleerd hebben om rekening te houden met anderen of zich moeilijk kunnen inleven, komen in de problemen in sociaal contact.
Een kind dat gedesorganiseerd gehecht is, laat tegenstrijdig gedrag zien: chaotisch, angstig, bizar. Voor het kind is de opvoeder een bron van angst, maar tegelijk de beschermer. Het kind gaat op een wisselende manier met afscheid nemen om, het kan dan ineens verstillen of bang worden. Het gedrag is onberekenbaar.
Kinderen met hechtingsproblemen hebben weinig vertrouwen in zichzelf en in anderen. Ze vinden het moeilijk zich kwetsbaar op te stellen. Ze kunnen niet geloven dat ze op andere mensen kunnen rekenen. Hechtingsproblemen kun je oplossen.
Als je uit een opvoeding met een narcistische ouder komt, kan het echter zo zijn dat je onveilig gehecht bent geraakt. Er zijn drie verschillende onveilige hechtingsstijlen; vermijdend, angstig en ambivalent. Een vermijdende hechting komt vooral bij verwaarloosde of misbruikte mensen/kinderen voor.
Als de baby de moeder niet kan bereiken, ontstaan er spanningen van angst en paniek bij de baby. Dit kan resulteren in traumatisering in de liefde en het ontstaat een hechtingstrauma. Binnen een veilige hechting spiegelt de moeder precies aan haar baby wat hij voelt.
Hechtingsproblematiek kenmerken
Een onveilige hechtingstijl kan invloed hebben op je zelfbeeld. Ook kan het uitwerking hebben op je vermogen om vol vertrouwen in het leven te staan. Je kunt als volwassene bijvoorbeeld last hebben van faalangst, een laag zelfvertrouwen, en gevoelig zijn voor stress.
Type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen
De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.
Drie vormen van onveilige gehechtheidsrelaties. Onder de noemer van 'onveilig gehecht' worden drie verschillende vormen van onveilige gehechtheidsrelaties onderscheiden: vermijdende, ambivalente en gedesorganiseerde gehechtheid. Deze vormen van onveilige gehechtheid resulteren in verschillend gedrag.
Wat wel werkt: een veilige en stabiele plek
Uit onderzoek blijkt dat voor kinderen met een hechtingsstoornis een veilige en stabiele plek in een gezin positief werkt. Verder moet er een emotioneel beschikbare, betrouwbare opvoeder zijn, bij wie het kind zich veilig voelt en op wie het kind leert vertrouwen.
Bij een reactieve hechtingsstoornis is er een patroon van geremd emotioneel teruggetrokken gedrag naar opvoeders. Het kind maakt geen emotioneel contact en trekt zich emotioneel terug. Het kind zoekt geen troost als het bang of overstuur is.
Hieruit blijkt dat tussen de 60 en 70 procent van alle gezonde, thuiswonende kinderen in de leeftijd van 1 tot 12 jaar, een veilige gehechtheidsrelatie heeft met hun ouders. Tussen de 30 en 40 procent van alle gezonde, thuiswonende kinderen is onveilig gehecht.
Ook legt het de basis voor de relaties die je kind later zelf zal aangaan. Een veilig gehecht kind durft er zelf op uit te gaan, maar weet dat hij ook zijn ouders kan opzoeken als hij bang of verdrietig is. Dingen die je kunt doen om een veilig hechtingsproces te bevorderen zijn: Op je baby reageren als hij huilt.
Angstige hechting ontstaat als je ouders inconsequent waren in hoe ze op jouw behoeften als kind reageerden. In je latere leven betekent het dat je weliswaar hunkert naar intimiteit, maar dat je tegelijkertijd ook vaak piekert over je relatie en het vermogen van je partner om jouw liefde te beantwoorden.
Bij wie komt het voor? Hechtingsproblemen kunnen ontstaan bij kinderen die een traumatische ervaring hebben gehad. Daarnaast hebben sommige kinderen een hoger risico, bijvoorbeeld adoptiekinderen, pleegkinderen, kinderen met een lichamelijke stoornis, huilbaby's of kinderen die lang in het ziekenhuis hebben gelegen.
Vanuit die basis groeit hij op en de hechting heeft invloed op de emotionele, sociale, cognitieve en fysieke ontwikkeling. Een kind dat goed gehecht is, krijgt vertrouwen in zichzelf en anderen, waardoor hij op een gezonde manier kan omgaan met zelfstandig worden, stress, lastige situaties en emoties.
Hechtingsstijlen zijn tamelijk goed veranderbaar, en ze veranderen vooral de goede kant op, zo blijkt uit onderzoek. Ongeveer 30 procent van de mensen slaagt er in de loop van het leven in om een veiligere hechting aan te gaan. Mensen die als kind al veilig gehecht waren, verliezen die basis meestal niet.
Hechting zegt iets over de band die iemand met speciale mensen in zijn of haar leven heeft. De Britse psychiater John Bowlby ontwikkelde een theorie over hechting. Volgens deze gehechtheidstheorie heeft elk mens, en ook elk dier, de innerlijke drijfveer om zich aan anderen te hechten.
Ambivalent gehechte kinderen
Ze proberen constant bij de ouder in de buurt te zijn en reageren heftig als de ouders afwezig is. In de periode dat ze alleen zijn, zullen deze kinderen amper spelen of hun omgeving onderzoeken. Deze kinderen vertonen tweezijdig ambivalent gedrag.
Hechting is de emotionele band die je opbouwt met je kind. Die wordt ook wel gehechtheid of gehechtheidsrelatie genoemd en is belangrijk voor de ontwikkeling van je kind. Je kind krijgt daardoor zelfvertrouwen, ontwikkelt veerkracht en kan ervan leren.
Bij mensen met een narcistische persoonlijkheid kunnen we onderscheid maken tussen kwetsbaar narcisme en grandioos narcisme. Bij kwetsbaar narcisme zien we vooral iemand die woedend reageert of overstuur raakt bij onrechtmatige behandeling, moeite heeft met het ontvangen van kritiek, en overgevoelig is voor falen.
Tips voor ouders met een kind met hechtingsstoornis
Door te zorgen voor veel structuur in huis, neem je al een angst bij je kind weg. Gebruik geen strenge regels, maar zorg ervoor dat je kind weet waar het aan toe is. Je kind kan zich bedreigd voelen door gezinsleden. Ook kan hij bang zijn voor diepgaande relaties.