Gehele getallen zijn alle getallen waar geen komma of breuk achter staat. Vanaf 0 is dat dus 1 2 3 4 5 6 enz. Getallen kleiner dan nul doen ook mee: -1 -2 -3 -4 enz.
Gehele getallen
Dit zijn alle getallen, onder en boven en gelijk aan 0, zonder decimalen achter de komma, zoals -2, -1, 0, 1 ,2, ... De getallen -806 en 541 zijn bijvoorbeeld ook gehele getallen, maar 40,6 en -3,25 niet.
Procenten worden gebruikt om aan te geven dat iets een deel van een geheel is. Van de 200 leerlingen gaat 70% van de leerlingen op de fiets naar school. 10% van de leerlingen wordt met de auto gebracht. De 70% en de 10% uit het voorbeeld zijn beide een deel van het geheel.
Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af. Zo wordt 5,24 afgerond op één decimaal 5,2 en 5,25 afgerond op één decimaal 5,3.
Een kommagetal is een getal dat niet heel is. Het is een breuk. Voor de komma staan de helen, achter de komma staat de breuk. De cijfers achter de komma staan voor de tienden, honderdsten, duizendsten, enzovoort.
Zo is 50% te schrijven als het kommagetal 0,5. Of als de breuk 1/2. Dit komt overeen met een verhouding van 1 staat tot 2.
De som van het aantal cijfers achter de komma is het totaal aantal cijfers achter de komma van de getallen die je vermenigvuldigt. Bijvoorbeeld de uitkomst van 3,12 · 0,4 krijgt 3 getallen achter de komma. Want 3,12 heeft 2 getallen achter de komma en 0,4 heeft 1 getal achter de komma.
Vuistregels. Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
Als je af moet ronden op tientallen, dan moet je eerst kijken naar het getal rechts van het tiental. Dat getal is een 5. Bij het afronden gelden altijd deze regels: Is het getal een 4 of lager, dan rond je af naar beneden.
Men rondt bijvoorbeeld een getal af om het aantal significante cijfers in overeenstemming te brengen met de nauwkeurigheid van het getal of met het doel waarvoor het getal dient. Zo zal het in veel gevallen voor een timmerman voldoende zijn het getal π af te ronden op 3 significante cijfers: π=3,1415...
Een breuk geeft aan hoe groot een deel van een geheel is. Het geheel is hetzelfde als het totaal of alles. Deze hele taart is het geheel.
De gehele getallen zijn alle positieve en negatieve getallen, inclusief het getal nul. Het kleinste en het grootste geheel getal is onbekend.
Vaak wordt er gevraagd om twee getallen uit te drukken als een percentage ten opzichte van elkaar. Handige tip hierbij is dat je hiermee kunt rekenen door de formule 'deel : geheel x 100'.
Het kleinste getal met drie cijfers is 100, het grootste 999. Er zijn er dus exact 900. Voor getallen met vier cijfers ga je van 1000 tot en met 9999.
Ook de gehele getallen zijn als breuk te schrijven, bijvoorbeeld -5 = -5/1 en 0 = 0/2003 = 0/1. Elk rationaal getal is op precies één manier te schrijven als een onvereenvoudigbare breuk met een positieve noemer.
De natuurlijke getallen zijn de getallen waar we mee tellen. Meestal beginnen we te tellen met 1, maar vaak wordt ook 0 tot de natuurlijke getallen gerekend.
2 Antwoorden. Het meest gebruikelijk is om met drie cijfers achter de komma te werken. mits die mate van nauwkeurigheid gerechtvaardigd is gegeven je meetprocedure. Zet een 0 voor de punt of komma als het ook een andere getal zou kunnen zijn.
Je kijkt naar het eerste cijfer dat je niet meer laat staan:
Je rondt naar beneden af. - Is dit cijfer een 5, 6, 7, 8 of 9 dan verhoog je het laatste cijfer dat je laat staan met 1. Je rondt naar boven af.
Het afronden van getallen gaat als volgt: Je kijkt altijd naar het eerstvolgende decimaal, dus het decimaal na het decimaal waarop je afrondt. Is dat 0, 1, 2, 3 of 4 dan blijft het decimaal waarop je afrondt onveranderd.
Doordat afrondingen gedurende de maand over elke transactie apart plaatsvinden en aan het einde van de maand de uiteindelijke kosten berekend worden over alle transacties, kan een afrondingsverschil ontstaan.
Als het bedrag van de verschuldigde btw op de factuur bestaat uit meer dan 2 cijfers achter de komma, dan rondt u het 3e cijfer achter de komma af op hele centen. Dit doet u als volgt: Is het 3e cijfer achter de komma lager dan 5, dan rondt u het bedrag naar beneden af.
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
Een tiende deel, 1/10, is 10%, en 3/10 is dus 30%.