Ook niet-bebouwde terreinen kunnen functioneel verstedelijkt zijn. Afgesproken is om alleen alle natuurgebieden, bosterreinen en cultuurgrond tot de niet-stedelijke functies te rekenen, ook als er delfstofwinning plaats vindt of wanneer ze een recreatieve of militaire nevenfunctie hebben.
Verstedelijking of urbanisatie is de geleidelijke uitbreiding van intensief bewoonde gebieden, als gevolg van bevolkingsgroei en veranderingen in het levenspatroon van de bevolking. De mate van verstedelijking wordt uitgedrukt in de urbanisatiegraad.
Sociologische verstedelijking: een assimilatie van de landelijke bevolking naar stadsnormen en waarden, in termen van gezinsstructuur, werkvormen, huishoudmanagement en consumentencultuur (Bauer et al. 2005)
Stedelijke activiteiten veroorzaken verschillende milieu-effecten, zoals lucht-, water- en bodemverontreiniging, geluidshinder en aantasting van de natuur en het landschap. Al die mensen in de stedelijke omgeving hebben consumptiegoederen, energie en water nodig.
Nederland is een sterk verstedelijkt land. Een groot deel van de Nederlanders woont in steden of in de suburbane kernen daar omheen. Ook het platteland ligt grotendeels in de directe invloedssfeer van de steden en de inwoners maken volop gebruik van stedelijke voorzieningen.
Kaartlagen. Nederland, met name het westelijke kustgebied, is al sinds de late middeleeuwen het meest verstedelijkte gebied van Europa. Het stedenpatroon is in de middeleeuwen gevormd.
De urbanisatiegraad wordt doorgaans uitgedrukt als een percentage van de totale bevolking: wanneer een regio een urbanisatiegraad heeft van 70%, woont 70% van de bevolking van die regio in stedelijk gebied.
Urbanisatie is kort gezegd eigenlijk de trek van mensen vanuit dunbevolkte gebieden (zoals dorpjes) naar dichtbevolkte gebieden (zoals steden). Suburbanisatie is dus eigenlijk de trek van dichtbevolkte gebieden naar dunbevolkte gebieden. Mensen gaan wonen op het platteland of in de gebieden rondom de stad.
Dat noem je suburbanisatie. In ontwikkelingslanden is het andersom, daar trekken mensen van het platteland naar de stad, en dan met name naar de primate city. Dit heet verstedelijking of urbanisatie. De belangrijkste reden waarom de stedelijke bevolking zo hard groeit, is het hoge geboorteoverschot.
Na 1980 trad er re-urbanisatie op. Men zag de voordelen van de stad (opnieuw) in: nauwelijks files naar de stad toe en dicht bij voorzieningen als theater, ziekenhuis en winkelcentra. Ook de overheid gaf hier de nodige prikkels door de (binnen)steden aantrekkelijker te maken voor midden- en hogere inkomens.
Als reden kan men meerdere factoren aanwijzen; door de stijging van de welvaart konden mensen zich auto's en duurdere huizen buiten de stad veroorloven, ruimte voor een tuin, de woningkwaliteit in de steden liep achteruit of omdat bedrijven zich buiten de steden langs belangrijke verkeeraders gingen vestigen.
Verstedelijking tijdens de Industriële Revolutie
Door de bouw van fabrieken in steden verloren veel agrariërs hun bijverdiensten uit de nijverheid. Een groeiend aantal besloot naar de stad te trekken, op zoek naar werk. Wat volgde was een massale verstedelijking.
Tegen 2030 zullen er maar liefst twee miljard mensen meer dan nu in een stad wonen. Dit tempo van stedelijke groei is te vergelijken met de bouw van een stad ter grootte van New York om de zes weken. De komende tien jaar zullen steden gigantisch uit hun voegen gaan groeien.
Megasteden worden gedefinieerd als metropolen met een hoge dichtheid met een bevolking van meer dan 5 miljoen (Bronger 1996), meer dan 8 miljoen (UN 1987), of meer dan 10 miljoen inwoners (Mertins 1992).
Twee kenmerken van de verstedelijking van Zuid-Amerika zijn:? -Primacy: er is één grote stad, met daarnaast nog vele kleine steden. Deze primate city is het centrum van de politiek en de economie. - De urbanisatiegraad van Zuid-Amerika bedraagt 75%.
Een agglomeratie is een stedelijk gebied van aan elkaar gegroeide dorpen en steden waarin inwoners zich gedragen alsof ze in een stad wonen.
Urbanisatietempo definities
De snelheid waarmee de urbanisatiegraad van een land jaarlijks toeneemt of afneemt. In het algemeen ligt het urbanisatietempo in de rijke ontwikkelde landen laag, terwijl het tempo in de Derde Wereldlanden erg hoog ligt.
Migratiebeweging van het platteland naar de stedelijke gebieden. In West Europa overheerste deze trek tijdens de urbanisatiefase van het verstedelijkingsproces.
Urbanisatiegraad/Verstedelijkingsgraad – percentage mensen van totale bevolking dat in steden woont. Urbanisatietempo/Verstedelijkingstempo – De jaarlijkse groei van de stedelijke bevolking.
Re-urbanisatie of herverstedelijking is dat mensen opnieuw naar de stad gaan verhuizen. Ze woonden dus eerst in de stad, trokken toen uit de stad weg en gingen daarna weer terug naar de stad.
Traditioneel verhuizen vooral jongeren naar de stad om daar een opleiding te gaan volgen of een baan te vinden, terwijl mensen van rond de dertig vaak de stad vaak verlaten omdat ze – zeker bij gezinsuitbreiding – de voorkeur geven aan een ruimere woning in een rustiger omgeving, vaak in de buurt van de stad (PBL 2015) ...
De vorm Lelystedeling is te vergelijken met de woorden stedeling, Randstedeling en hoofdstedeling, die zijn afgeleid van stad, Randstad en hoofdstad.
Oppervlakte platteland bleef nagenoeg gelijk
In 2008 bestond 85 procent van de landoppervlakte uit niet-stedelijke buurten, tegenover 88 procent in 1993.
De bevolkingsdichtheid is zo'n 140 personen per vierkante kilometer. De verdeling over het land is onevenwichtig, de meeste mensen wonen aan de oostkust en grote delen in het westen van het land zijn nauwelijks bevolkt (zie ook Heihe-Tengchonglijn).