Onder auditief geheugen vallen het kunnen waarnemen, verwerken en onthouden van mondelinge informatie. Om gesproken taal te begrijpen moet iemand de betekenisvolle klanken van een taal kunnen onderscheiden en de auditieve patronen herkennen.
Er zijn geen studies gevonden over de vraag of het trainen van het auditief geheugen bijdraagt aan een betere luistervaardigheid. Wel is uit onderzoek bekend dat kinderen met ernstige luisterproblemen meestal kampen met een combinatie van problemen.
Auditieve verwerkingsproblemen hebben niets te maken met het gehoor zelf, maar veel meer met wat je doet met dat wat je hoort: de verwerking van auditieve informatie. Iemand kan een luisterprobleem hebben ondanks een normale gehoordrempel; je kan dan wel horen, maar niet goed verstaan.
Heeft je kind bijvoorbeeld moeite met zich concentreren? Is hij vaak aan het dagdromen of snel afgeleid? Heeft je kind moeite met het oplossen van rekensommen waarbij veel informatie onthouden moet worden in de 'tussenstapjes'? Dit kan allemaal te maken hebben met problemen in het zogenaamde werkgeheugen.
Kinderen hebben vooral baat bij het trainen van het werkgeheugen, bijvoorbeeld door auditieve geheugen spelletjes, breinspelletjes, sudoku of memory . Vraag aan een kind niet wat hij allemaal gaat doen, maar wat hij als eerst gaat doen. Biedt kinderen hulp gericht op verwerken in plaats van onthouden.
Impact van geheugenproblemen. Geheugenproblemen na een hersenaandoening hebben soms een grote impact op je leven. Met ernstige geheugenproblemen kun je nieuwe informatie soms moeilijker bewaren. Vaak hangen problemen met je geheugen samen met andere problemen zoals minder snel begrijpen en sneller afgeleid zijn.
auditieve dyslexie: veroorzaakt moeite met het interpreteren en het begrijpen van geluid. attentionele dyslexie: veroorzaakt moeite met het lezen van woorden in zinsverband, doordat er te veel woorden en letters zichtbaar zijn.
Op een speelse manier wordt in de kleutergroepen al gewerkt aan dit 'hakken en plakken' met klanken en lettergrepen en met het herkennen van letters. Naast auditieve vaardigheden zijn ook visuele vaardigheden belangrijk.
Met auditieve vaardigheden bedoelen we: rijmen, horen van de eerste, middelste of laatste klank in een woord, het hakken (auditieve analyse) en plakken (auditieve synthese) van woorden en verschillen horen tussen klanken/woorden (auditieve discriminatie).
Auditieve waarneming is het verwerken van geluidsprikkels in de hersenschors. Men hoeft niet slecht te horen om problemen met de auditieve waarneming te hebben. Veel goed horende kinderen hebben moeite met de auditieve waarneming; Het waarnemen van verschillen tussen geluiden, woorden en/of spraakklanken.
Het meest effectief is wanneer instructie wordt gegeven in dagelijkse korte en interactieve sessies van tien tot vijftien minuten. Er zou sprake moeten van een duidelijke opbouw in de lessenreeks en de leerkrachten leggen de leerlingen steeds uit wat ze gaan oefenen. Ook worden lesactiviteiten regelmatig herhaald.
De visueel ruimtelijke leerling (beelddenker) heeft het vaak moeilijk op school. Scholen zijn ingesteld op auditief-sequentiele leerlingen (woorddenkers). De stof wordt in kleine stukjes opgebroken en vaak verbaal en schriftelijk aangeboden. Beelddenkers leren liever vanuit het geheel.
Auditieve discriminatie: het verschil horen tussen verschillende klanken. Een m klinkt anders dan een n en de a klinkt anders dan de aa. Auditieve analyse: een woord in stukjes hakken.
Fonemisch bewustzijn is het besef dat woorden uit afzonderlijke klanken zijn opgebouwd en dat die klanken gekoppeld kunnen worden aan geschreven letters of lettercombinaties. Het is daarom belangrijk om leerlingen vanaf de start bewust te maken van klanken en hun kenmerken; dat effent het pad voor het leren lezen.
Auditieve functies worden vaak uitgelegd als “wat we doen met wat we horen”. Oftewel: het verwerken van geluiden, klanken en spraak. Kinderen met AVP hebben vooral moeite met allerlei vaardigheden, benodigd voor het verstaan van mondelinge informatie, terwijl het gehoor goed is.
Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv. verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv. ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv. dt-fouten).
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Als iemand zich zorgen maakt, veel stress heeft of veel piekert, is er in de hersenen tijdelijk minder ruimte voor andere dingen. De geheugenklachten verdwijnen weer als de zorgen minder worden.
Bij spanningen en heftige gebeurtenissen kan het erger worden. Ook bij een depressie, sommige medicijnen of ziekten werkt het geheugen soms minder goed. U kunt ook andere klachten hebben, zoals problemen met aandacht of dingen begrijpen.
Vergeetachtigheid, geheugenverlies en dementie zijn niet hetzelfde. Vergeetachtigheid is een onschuldig verschijnsel waarbij iemand zich tijdelijk iets niet kan herinneren. Bij geheugenverlies zijn er herinneringen en informatie echt uit het geheugen verdwenen.
De verwerkingssnelheid is de tijd die nodig is om een cognitieve taak uit te voeren of de hoeveelheid werk die in een bepaalde tijd kan worden afgemaakt. Simpel gezegd: de verwerkingssnelheid gaat over de tijd hoe lang het duurt om iets te doen.
Trage 'verwerkingssnelheid' wordt veelal gedefinieerd als een langzamere tijd die het een kind kost om informatie waar te nemen, te verwerken en op te reageren. Het wordt als een basale maat beschouwd die onderliggend is aan complexere cognitieve processen.