Met dergelijke vragen probeert men de ondervraagde te intimideren en imponeren om zo een gevormde hypothese of om een eigen vooroordeel bevestigd te zien. “Heb ik gelijk als ik zeg dat je daar was?” (weinig suggestief) of “Je was daar hè?” (sterk suggestief).
Vraag op een neutrale, eerlijke manier om informatie en u zult eerlijke, doordachte en waardevolle feedback terugkrijgen. Verstop een mening of een veronderstelling in uw enquêtevraag en u zult vooringenomen, onbruikbare reacties ontvangen.
Er kan sprake zijn van een vooroordeel dat nergens op gebaseerd is. Door wel de suggestieve vraag te stellen, komt een vragensteller nauwelijks dichter bij de waarheid. Dit maakt een suggestieve vraag geen goede positief-kritische vraag. Niet onbevooroordeeld wordt gezocht naar de juiste kennis.
Een retorische vraag is een stijlfiguur waarbij iemand een vraag stelt, en daar geen antwoord op verwacht. Iemand zou bijvoorbeeld kunnen roepen: [Ben je helemaal gek geworden?] De steller van de vraag verwacht hier natuurlijk geen ja of nee op, maar wil aangeven dat hij denkt dat je gek bent.
Iets dat bepaalde gedachten oproept, wat ergens naar verwijst zonder het expliciet te benoemen. Suggestieve taal is een veelgebruikte manier om iets te zeggen dat taboe is, of waar (een deel van) het publiek misschien wel aanstoot aan zou kunnen nemen.
Tegenvragen worden gesteld om initiatief te houden of om te hernemen. Bijvoorbeeld: Hoe bedoelt u? Waarom vraagt u dat?
“Ga je morgen beginnen?” “Wil je hier eigenlijk wel werken?” “Moet je niet even met Jan gaan praten?” De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden. Daarna kan hij gewoon zijn mond houden. Wat de vragensteller wil of vindt, is al in de vraag verpakt. Dit soort vragen is dus suggestief.
Een retorische vraag is een stijlfiguur waarbij een vraag wordt gesteld, waarop men geen antwoord verwacht. Het is de bedoeling dat de ontvanger (toehoorder, lezer) zich aangesproken voelt en voor waarheid aanneemt wat de zender (spreker, schrijver) suggereert.
Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen. Bijvoorbeeld: 'Wilt u koffie?
Stel jezelf voor als je de ander nog niet eerder ontmoet hebt. Als je met een vreemde wilt praten, stap dan op hem of haar af, maak oogcontact en glimlach. Groet de ander en zeg hoe je heet, zodat je gesprekspartner zich beter op zijn of haar gemak voelt in jouw gezelschap.
Soms hoor je ook wel eens een dubbele vraag terugkomen in één zin. Een bekend voorbeeld - bijvoorbeeld tijdens een vergadering of tijdens een leergesprek in het onderwijs - is "Ik ben wel benieuwd: wie is voor en wie is tegen?" Dit zijn eigenlijk twee vragen.
Explorerende vragen zijn per definitie “open vragen”: ze zetten aan tot vertellen in plaats van een ja/nee reactie uit te lokken. En ze zijn niet suggestief. Dus niet: “Heb je al eens aan een dagcentrum gedacht?”, maar wel: “Hoe sta je tegenover het dagcentrum?”
Een gesloten vraag heeft vooraf bepaalde antwoordkeuzes waaruit de respondent kan kiezen. Bij een open vraag wordt de respondent gevraagd om in zijn of haar eigen woorden feedback te geven.
Blijf kalm
Als je in paniek raakt, kun je niet meer helder denken. En dan loop je het risico dat je een antwoord geeft waar je niet over nagedacht hebt. Haal een paar keer diep adem en zeg tegen jezelf dat de wereld niet vergaat als je een antwoord niet weet. Je moet alleen wel op zoek naar iets wat je wél kunt zeggen.
Een diepte-interview kan je vergelijken met een gewoon sollicitatiegesprek. Hier legt de recruiter echter meer de nadruk op jouw persoonlijkheid. Hij of zij heeft als doel om jouw motivatie, werkervaring en vaardigheden af te toetsen. Zo kan de werkgever zien of er een match is tussen jou en de functie.