Oorspronkelijk was een hertog (Lat. dux) een Germaanse legeraanvoerder (van heir, Oudgermaans harja = 'leger' + tugan = 'trekken') die (tijdelijk) werd aangeduid om de koninklijke heerban aan te voeren. Ook in de Frankische tijd komen we deze titel tegen.
geschiedkundige term voor een landsheer, oorspronkelijk van een hoger hiërarchisch niveau dan de graaf, de heerser in een hertogdom.
Een hertog (Engels:Duke Frans:Duc) of als het een vrouw is een hertogin is een adellijke titel en iemand die heerst over een hertogdom. Soms is het ook zo dat een hertog geen koning boven zich heeft. Dan heerst de hertog over een zelfstandig land.
Een hertog staat boven andere adel zoals een jonkheer, baron, markies of graaf. Alleen de titel 'prins' is nog hoger. Hoewel daar uitzonderingen op zijn; soms kan de titel hertog ook gevoerd worden door een monarch, en die staat dan weer boven een prins. Het vrouwelijke equivalent is hertogin.
De titel hertog of hertogin bestaat niet langer in de Nederlandse adel.
Sterft bijvoorbeeld een hertog, dan wordt zijn zoon de nieuwe hertog of de dochter de nieuwe hertogin. Daarom horen de kinderen van de edelen ook in de adel.
Prins is de hoogste adellijke titel, maar kan ook een (lagere) vorstelijke titel zijn. Het vrouwelijke equivalent is Prinses. Koning is na keizer de hoogste vorstelijke titel, en met deze titel wordt het (mannelijk) staatshoofd van een koninkrijk aangeduid. Het vrouwelijke equivalent wordt koningin genoemd.
Deze titels kunnen zijn, van laag naar hoog: ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins. Adellijke personen zonder titel dragen het predicaat jonkheer of jonkvrouw.
Adel in Nederland
Nederland telt in 2019 ruim tienduizend mensen die een adellijke titel mogen dragen. Er zijn zeven titels in totaal. Van hoog naar laag: prins/prinses, hertog, hertogin, markies, markiezin, graaf/gravin, burggraaf/burggravin, baron/barones, ridder.
De ongehuwde dochter van een (burg)graaf, baron, ridder of jonkheer werd aangesproken met freule. Deze aanspreekvorm is uit de mode geraakt. Weduwen van adellijke personen werden vroeger aangeduid als douairière, gevolgd door naam en titel of predikaat van de man, maar zonder de eigen naam: Douairière A.B.C.
De titel baron komt in Nederland en België op twee manieren voor: "op allen" en "met het recht op eerstgeboorte". In het eerste geval heeft ieder lid van de betreffende adellijke familie (dat wil zeggen iedere afstammeling, mannelijk of vrouwelijk, in mannelijke lijn) recht op de titel baron of barones.
Sinds de afscheiding van België in 1830 komt er slechts één markies voor onder de adellijke families in Nederland: de Earl of Clancarty uit het Engelse geslacht Le Poer Trench, die de Nederlandse adellijke titel 'Markies van Heusden' voert. De koning(in) van Nederland is markies of markiezin van Veere en Vlissingen.
De graaf (letterlijk schrijver) deed zijn intrede in het Frankische Rijk toen dat te groot werd om vanuit een punt te besturen. Hij was de officiële vertegenwoordiger van de vorst in het hem toegewezen gebied (gouw).
Burggraaf (Latijn: praefectus, castellanus of burggravius) is een adellijke titel (vroeger een functie), die gewoonlijk hoger is dan baron maar een graad lager dan graaf. Het vrouwelijke equivalent is burggravin.
Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
Van de oudste adel weten we weinig, maar vanaf de 12e eeuw zijn de eerste families te onderscheiden. Bekend is de familie van de Utrechtse bisschop Hardbert van Bierum (1139-1150), die de rechtsmacht over Coevorden en Drenthe verwierf en erfelijk prefect (bisschoppelijk vertegenwoordiger) van Groningen werd.
Het kopen van een adellijke titel maakt je ook een edelman. Vanwege de vrije naamskeuze is het kopen en dragen van een adellijke titel legaal. U moet er echter rekening mee houden dat u geen echte edelman wordt door geboorte, huwelijk of adoptie. Vanuit juridisch oogpunt is het een pseudoniem met een wapenschild.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Voor een graaf luidt die formule Hooggeboren heer graaf en voor een gravin Hooggeboren vrouwe gravin. Bij brieven aan adellijke personen schrijven we in het adres de volledige naam na de titel.
Van lagere adel naar hogere adel zijn dit: jonkheer/jonkvrouw, ridder (geen vrouwelijk equivalent), baron/barones, burggraaf/burggravin, graaf/gravin, markies/markiezin, hertog/hertogin, prins/prinses.
Leden van de oude inheemse adel werden erkend te behoren tot de Nederlandse adel. Ze waren lid van families die bij het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden al als adellijk waren beschouwd. De Unie van Utrecht van 1579 gold als het begin van de Republiek.
De uitdrukking "blauw bloed" wordt in de zin "Hij/zij heeft blauw bloed" gebruikt om aan te duiden dat iemand tot de adelstand behoort.