Een echte Limburgse vlaai heeft een platte deegbodem van ongeveer 30 centimeter. Het deeg van een vlaai is luchtiger en lijkt wat meer op brooddeeg, terwijl die van een taart juist wat meer op het deeg van koek lijkt. Voor de vulling van vlaai wordt meestal rijst of fruit gebruikt.
De typische Limburgse vlaaien zijn rijstevlaaien, net een tikje groter en hoger dan anderen en lichter van kleur. Is rijst niet jouw ding? Dan kan je zeker en vast wel een alternatief vinden als een kersenvlaai, puddingvlaai en ga zo maar door.
De vlaai heeft zijn roots namelijk in Zuid-Duitsland liggen, in de buurt van de Bodensee. Daar werden in de Middeleeuwen reeds resten brooddeeg en fruit samen gebakken, wat Fladen werd genoemd. Een heel duurzame lekkernij dus, die we hier in Limburg verfijnd hebben.
Eigenlijk is de basis van een vlaai heel simpel. De bodem bestaat uit: bloem, melk, ei, gist, zout en suiker. De vulling bestaat meestal uit: fruit, water, suiker en aardappelzetmeel (om te binden).
In totaal namen er 40 bakkers deel aan de wedstrijd. Het puntenverschil in de top 3 was gering. Op de derde plaats eindigde 'De echte bakker Arcener Bakhuys' met 76 punten, op de tweede plaats Bakkerij Lemmens uit Hulsberg met 77 punten en winnaar Loven werd eerste met 78 punten.
De zwarte pruimenvlaai behoorde in Limburg lang tot de top van meest gegeten en -verkochte vlaaien van professionele bakkers. Vooral na begrafenissen werd deze vlaai bij de koffietafels gegeten vanwege zijn zwarte kleur.
Een hele vlaai kost gemiddeld €20,00. Bij de bakker betaal je vaak zo'n €25,00. Bij de budget online aanbieders vind je al vlaaien vanaf €9,95.
Vlaai heeft een bodem van deeg (vaak met een diameter tussen de 27 en 30 centimeter) met opstaande randen. De vlaai wordt vaak gevuld met fruit. Appel, kersen, aardbeien maar ook rijst of frikandellen. Van oorsprong zit er geen slagroom op een vlaai maar dat is tegenwoordig vaak wel het geval.
„Een vlaai eet je altijd met de hand”, klinkt het streng. Opgelucht gaat het vorkje in de vlaai. Als er iemand in Limburg is die weet hoe je vlaaien bakt en zeker hoe je ze eet, dan is het de kleine kwieke kookboekenschrijfster uit Thull wel. Ruim veertig boeken over de Limburgse bak- en eetcultuur heeft ze geschreven.
Het vlaai snijden ging vroeger op z'n Limburgs, grote stukken dus. Gewoonlijk in 6 tot 8 stukken, maar de zuinige Hollandse invloed is ook hier soms doorgedrongen en dan snijdt men een vlaai in wel 12 tot 14 stukjes. Vooral met de gezonde leefstijlen van tegenwoordig, eet niet iedereen meer grote stukken vlaai.
Er zitten 194 kilocalorieën in 1 punt (85 gram) vlaai.
Een Limburgse vlaai is traditioneel een vlaai die geheel gebakken is. Van oorsprong werden vlaaien niet met slagroom geserveerd; vandaag de dag vinden veel mensen slagroom op hun vlaaipunt erg lekker. Een echte klassieker is de rijstevlaai (riestevlaoj).
Vlaaien zijn wezenlijk verschillend van taart omdat de bodem van een ander soort deeg is gemaakt, meestal een zoete gistdeeg, soms ook linzen- of biscuitdeeg. Traditioneel (gegist) vlaaideeg lijkt op brooddeeg en is meestal wat zwaarder dan taartdeeg. Het kneden van het deeg (soms machinaal) kan vrij bewerkelijk zijn.
Klassieke Limburgse taart met custardvulling en knapperige kruimels met poedersuiker bovenop.
Onze HUBERTINE SPECIALE (4-6 p) is een taart met diplomatenpudding. De verrukkelijke vulling is niet alleen de crème de la crème maar het deeg is ook nog eens heerlijk krokant. Dit feestelijke taartje is perfect om iemand te verrassen en met ons heerlijke recept zal je gegarandeerd scoren!
Linzenvlaai – Linzen in een vlaai? Nee hoor, deze vlaai heeft niks met peulvruchten te maken, deze vlaai is gemaakt van een soort koekjesdeeg. De naam is waarschijnlijk afgeleid van de Linzertorte een Oostenrijks klassiek gebak. Vroeger werd er in Limburg met feesten en vooral met kermissen volop vlaai gebakken.